Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 20/2 (september 2004) pag. 52-58


Fort Werk IV: verdedigingswerk in ruste

Martin Heyne

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting 

De periode tussen 1925 en 1945

Het betekende een enorme opluchting voor de Gemeente Bussum, toen de vesting Naarden in 1925 ophield een verdedigingswerk te zijn. Als gevolg hiervan werd de Kringenwet uit 1853 niet alleen voor de vesting Naarden buiten werking gesteld. Dit was tevens van toepassing voor de vijf voorwerken, die tot dan toe Bussum in een wurggreep hadden gehouden. Door de Verboden Kringen die zich uitstrekten tot 300 m rondom de ring van forten tussen de Amersfoortsestraatweg en de Hilversumse Meent, was het op grote delen van het grondgebied van het dorp niet toegestaan iets te bouwen. Alle overgebleven gronden waren inmiddels al in gebruik genomen voor het huisvesten van de bevolking, die sinds 1900 met gemiddeld 600 inwoners per jaar toenam.

      
 
Project voor werklozen

Met één pennenstreek kreeg ons dorp er veel bebouwbare grond bij en startte een aantal bouwprojecten, zoals het doortrekken van de straten tussen de Huizerweg en de Voormeulenweg en de straten tussen de Laarderweg en Werk IV, evenals ten oosten van Werk IV. De vijf voorwerken rond Bussum werden door het Rijk te koop aangeboden. De Gemeente Bussum kocht in april 1930 voor f 75.000,-- de werken II, III en IV, die op Bussums grondgebied lagen. Het werk op de Hilversumse Meent kwam in het bezit van Stad en Project voor werklozen Huizen en bleef evenals de werken Lande van Gooiland en was al in 1926 bij een ingrijpende herstructurering van deze meent geslecht. Werk V lag in de gemeente in Huizen en bleef evenals de werken in Bussum voorlopig onaangeroerd liggen.

      
Tribunes langs de Voormeulenweg
 

Op het voorterrein van Werk IV werd in 1933, in het kader van een werkverschaffingsproject voor werklozen, een sportpark aangelegd. Dit sportpark bood niet alleen accommodatie aan plaatselijke sportverenigingen, maar ook werd er het jaarlijkse concours hippique gehouden, dat landelijke bekendheid genoot. Met het oog daarop verrezen er drie tribunes langs de Voormeulenweg.

      
 
Parcours dwars door het fort

Dit ruitersportevenement was echter aanleiding om het middengedeelte van de ringmuur rond het fort af te breken. Daardoor kon het fort in het parcours van de jachtrit worden opgenomen. De afsluitbaarheid van het fort was hiermee verloren gegaan, wat het verval zou versnellen.

In de fortwachterswoning was in 1925 een nieuwe fortwachter komen wonen met zijn gezin. Fortwachter M. Jellema woonde er zeventien jaar, tot hij in 1942 door de Duitsers uit zijn huis gezet werd. Die hadden zo hun eigen plannen met het fort en konden daar geen pottekijkers bij gebruiken. In die oorlogsjaren zijn in de rechter kazemat de drie verblijven doorgebroken en zijn de ramen en deur van het middelste verblijf dichtgemetseld. Van de elektriciteit en waterleiding die zij er aanlegden, kwamen jaren later sporen aan het licht. De fortwachterswoning bleek bij hun vertrek in 1945 er zo slecht aan toe te zijn, dat deze rijp was voor de sloop. 

De periode 1945 tot 1994

Na de Tweede Wereldoorlog deed de Gemeente weinig tot niets met Werk IV. De artillerieloods was van 1951 tot 1953 in gebruik bij de brandweer als garage voor de brandweerauto’s tot de kazerne aan de Raadhuisstraat klaar kwam. Na de brandweer betrok de Plantsoenendienst de loods als werkplaats en gebruikte een deel van het terrein voor opslag. In de kazematten vonden enige jaren een paar scoutinggroepen een onderkomen. Sportverenigingen die van Sportpark Zuid gebruik maakten, hadden in de kazematten een bergplaats.

        
Schietbaan
 

Vanaf 1963 was de poterne ruim dertig jaar in gebruik als schietbaan van de politieschietvereniging. Achter in de poterne hadden zij een schietbaan van 20 m lengte, met ervóór hun kantine. Tot hun eigen clubgebouw met schietbaan in 1990 in de Zanderij gereed kwam, maakte ook de Schietvereniging De Vrijheid gebruik van de baan in de poterne.

Verder werd er met het fort niets gedaan. Geleidelijk aan gingen er bomen en struiken groeien, die groter werden, afstierven en omvielen Aan onderhoud van het terrein werd niets gedaan. Dit veranderde zelfs niet toen de Gemeente in 1969 bericht kreeg dat het fort, vanwege de droge gracht met daarin een verdedigingsmuur, bijzonder genoeg was om de status van Rijksmonument te krijgen. Omdat ook het terrein ervóór (Sportpark Zuid) en erachter (Sportpark De Kuil) onder het beschermde gebied zou vallen, protesteerde de Gemeente hiertegen. Als argument werd aangevoerd dat door de monumentenstatus latere ontwikkelingen van het sportcomplex, waarbij het misschien wenselijk zou blijken Werk te slopen, onmogelijk zouden worden. De Gemeente was bereid haar bezwaren in te trekken als het uitsluitend om het beperkte gebied van Werk IV zou gaan. Daarover werden de partijen het uiteindelijk eens.

      
 
De jeugd trok zich er niets van aan

Steeds meer raakte het fort overwoekerd en verdween daarmee uit het zicht. Het werd een ideaal speelgebied voor kinderen uit de buurt, die er ongestoord hun gang konden gaan, daar zij in de langzamerhand ondoordringbaar wordende begroeiing niet te zien waren.

Vooral na 1975 ging het fort sterk achteruit. De kazematten en later ook de poterne werden opengebroken. In navolging van de brandweer, die er wel eens oefeningen hield, gingen kinderen fikkie stoken en de ringmuur werd op meerdere plekken met grof geweld vernield. Op het laatst was er vrijwel geen deur of raamluik meer heel. Toen het echt gevaarlijk werd greep de Gemeente in en alle deur- en raamopeningen werden met staalplaten afgesloten. Ook dat bleek niet afdoende om de jeugd buiten te houden.

De situatie veranderde in de jaren 90, toen de Gemeente van hogerhand verantwoordelijk gesteld werd voor alle monumenten binnen de gemeente inclusief de rijksmonumenten. Na meer dan vijftig jaren van verwaarlozing en vergetelheid was het oudste Bussumse Rijksmonument in een deplorabele staat terechtgekomen. Het opknappen zou de Gemeente scheppen geld gaan kosten. Maar als dat dan gebeurd is en je hebt er geen goede gebruiksbestemming voor, dan vervalt het weer net zo hard en is het weggegooid geld geweest. Daarmee had men een groot probleem. 

De periode na 1994

Een plan van Victorien Reijseger om tot het herstellen van het verwaarloosde en vergeten monument te komen werd door de Gemeente in 1994 dankbaar als uitgangspunt opgepikt. Zij wilde met haar Keramische Werkplaats graag in Werk IV en zou zich voor de restauratie gaan inzetten. De Gemeente was echter van mening dat het beter zou zijn dat in de vorm van een beheerstichting aan te pakken, om het een breder draagvlak te geven; meerdere groeperingen of instellingen zouden er gebruik van kunnen maken en het hele project zou niet op de schouders van één gebruiker komen te rusten.

Wethouder Arie Gouka riep op 27 september 1994 in het gemeentehuis een vergadering bijeen, waarvoor een aantal potentiële geïnteresseerden werden uitgenodigd. Deze personen vertegenwoordigden behalve de Gemeente, instellingen als de Historische Kring Bussum, de Stichting Menno van Coehoorn, de Stichting Keramische Werkplaats, Theater ’t Spant en de Stichting Historische Militaria. Uit de 12 aanwezigen verklaarden zes personen zich bereid om met de wethouder de kar te gaan trekken en in de beheerstichting zitting te nemen, te weten Wolter Bree, Gerard Dijker, Martin Heyne, Bert Jansen, Victorien Reijseger en Jaap van Welsen.\

De eerste werkzaamheden waren het opzetten van een stichtingsstructuur, inventariseren wat er allemaal aan het fort gedaan zou moeten worden, hoe lang dat zou kunnen gaan duren en hoeveel het zou gaan kosten. Het resultaat was een werkplan, een plan van aanpak en een begroting. De begroting was op verzoek van het Bestuur opgesteld door de Monumentenwacht Noord-Holland, na een gedegen inspectie van het fort. De stichtingsakte werd op 22 mei 1995 gepasseerd.

        

De Bosploeg van de Stichting Naar Mate
 

De volgende stap was subsidiegevers en sponsors te zoeken, want de Gemeente verklaarde geen geld te hebben. Al gauw werd duidelijk dat de belangrijkste subsidiegevers afhaken als het een gemeentelijk eigendom gaat. Het vergde heel wat discussie voordat de Gemeente bereid gevonden werd Werk IV in erfpacht aan de Beheerstichting over te dragen. Het werd maart 1998 eer de erfpachtovereenkomst getekend werd. Als 'bruidsschat' kreeg de stichting f 100.000,-- mee als startkapitaal.

Pas toen kon er aan het werk gegaan worden. Om verdere aantasting door de uitbundige begroeiing tegen te gaan was al een kapvergunning aangevraagd en verkregen. Een groep medewerkers van Landschapbeheer Noord-Holland ging eind juli 1998 aan de slag om het meeste groen op het fort te rooien. In overleg met de Gemeente bleven een aantal markante eiken staan. Voor het verzamelen, verslepen en sorteren van het gekapte hout verleende de 'Bosploeg' van de Stichting 'Naar Mate' uit Hilversum hand- en spandiensten. Een groot deel van het gekapte hout kon als open haardhout verkocht worden.

      
 
Zwaar materieel van de Genie

Zo kwam het fort, na jarenlang schuil te zijn gegaan onder een dik en gesloten groendek, in volleomvang tevoorschijn en kon een duidelijk beeld verkregen worden omtrent de actuele staat van het monument. Hierbij bleek dat de droge gracht door het inlopen van zand meer dan een meter ondieper geworden was en weer uitgegraven zou moeten worden, wat enorm arbeidsintensief zou zijn.

Dezelfde zomer kwam een internationale groep van circa twintig studenten gedurende twee weken werken. Hun werkzaamheden bestonden onder andere uit het uitgraven van het zand dat binnen de ringmuur van het fort was afgelopen en dat weer op de hellingen terugbrengen in de uitgesleten loopgeulen. Ook het zand van de schietbaan in de poterne en andere delen van de oude schietbaan voerden zij af.

Met medewerking van Kiwanis-Laren, die gedurende een weekend ervaren hadden wat voor een zware klus het aanpakken van de gracht buiten de ringmuur is, werd zomer 1999 de Genie uit Wezep bereid gevonden in het kader van een oefening met groot materieel de droge gracht uit te graven en weer in profiel te brengen. Wekenlang klonk het gegrom van bulldozers, graafmachines en vrachtwagens bemand door een peloton van de genie, die blij waren eens wat zinvollers te doen dan op de hei schuttersputjes te graven en weer dicht te gooien.

Helaas kwam kort hierna de voorzitter Gerard Dijker na een slopende ziekte te overlijden. Hij was tot het laatste toe de inspirator en stuwende kracht achter de activiteiten geweest.

      
Fortwachterswoning in aanbouw
 

In een eerder stadium had de Keramische Werkplaats afgehaakt als gebruiker, omdat het terrein niet afdoende afsluitbaar bleek en daarmee te onveilig gevonden werd. Gelukkig vonden we in Vernissage een nieuwe huurder, die het wel aandurfde. Voor gezamenlijke rekening werd in het najaar van 1999 de artillerieloods opgeknapt en gebruiksklaar gemaakt, zodat Vernissage er in januari 2000 van de Herenstraat naartoe kon verhuizen. Maar daarmee was voorlopig wel het geld op. Bijna twee jaar kon er weinig of niets gedaan worden. De grote expositie die de Bussumse kunstenaarsvereniging Artes in mei 2002 op Werk IV ging houden, was aanleiding om voor de linker kazemat de eikenhouten raamluiken en deuren te laten vernieuwen. Hiervoor was een restauratiesubsidie beschikbaar.

Volkomen onverwacht kwam de woningbouwvereniging Patio met het voorstel om de vroegere fortwachterswoning te herbouwen. Daarmee wilden ze bij hun eerste lustrum een feestelijk gebaar maken, temeer daar hun oudste woningbezit precies 100 jaar oud was. Het plan werd met vreugde begroet. Met een bewoond huis zou het terrein beter te beheren zijn. Aan de hand van oude tekeningen en foto’s kwam een aan de huidige wooneisen aangepast ontwerp tot stand en in januari 2003 ging men aan de slag.

Precies op de dag van het jubileum van Patio, op 19 juni 2003, was het huis gereed en kon het feestelijk met kanonschoten worden overgedragen. De beide andere woningbouwverenigingen, Atrium en Gooi en Omstreken, wilden van hun kant ook wat doen. Zij stelden samen een bedrag beschikbaar, waarvoor het mogelijk was de gevel van de poterne te restaureren en de poterne van binnen geheel op te knappen. Voor het inwendige werd een beroep gedaan op medewerkers van fort Vechten bij Utrecht, die ervaring hebben met dit soort werkzaamheden in forten. Het resultaat was te zien op de openingsexpositie in mei van dit jaar met werk van de beeldhouwster Ella van de Ven.

We zijn nu tien jaar bezig. Volgens het eerste plan van aanpak hadden we vrijwel klaar zullen zijn. Gelukkig wisten we destijds niet hoe moeizaam zo’n restauratieproces verloopt.

Hoewel er nog veel moet gebeuren is duidelijk te zien dat er al veel tot stand gebracht is. Dit jaar is het interieur van de rechter kazemat onder handen genomen en ingericht voor kookcursussen. Een groep van Herstelling Gooi- en Vechtstreek is sinds mei druk bezig met het voorbereidende werk voor de volgende restauratiefase. Onder hun werkzaamheden vallen het snoeien en opruimen van inmiddels weer flink uitgelopen begroeiing, die een paar jaar geleden al eens aangepakt was. Verder het verzamelen en schoonbikken van oude stenen. die gebruikt kunnen worden bij de restauratie. Het aanleggen van licht en water in de linker kazemat staat ook op hun programma, evenals het vrijmaken van de kazematgevels van zand en boomstrinken.

Intussen is er subsidie aangevraagd om de grote restauratie van de rechterhelft en cosolidatie van de linkerhelft te realiseren.

Door artikelen in de regionale kranten wordt er alles aan gedaan om het fort in de belangstelling te brengen en te houden en melding te maken van de voortgang van de werkzaamheden.

Noot:
De 8 foto's zijn alle eigendom van Martin Heyne.