Skip to main content

Bussum Historisch Tijdschrift 29/1 (februari 2013) pp. 14-17


Het stille verzet van Karel Abma

Bussumse ambtenaar helpt onderduikers in het geheim aan documenten 

Klaas Oosterom

Klik hier voor de pdf van dit artikel 
Zie ook een eerder gepubliceerd artikel: Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 11, nr. 2 (november 1995), pag. 64-65
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting

     
 
Karel Abma omstreeks 1940

Karel Abma en Coby van den Berg trouwen op 25 maart 1943 in Bussum. Op dat moment zijn zij op de leeftijd van 28 en 23 jaar nog onwetend van de gebeurtenissen die hen te wachten staan. Zij gaan wonen op de Simon Stevinweg 10 in Bussum. In januari 1944 wordt Karel Abma op zijn werk bij de gemeente Bussum opgepakt en gearresteerd. Coby is dan zes maanden in verwachting van haar eerste kindje. Op 7 augustus 2012 overleed in zorgcentrum Naarderheem mevrouw J. Abma-van den Berg, de weduwe van Karel Abma. Het leven van het gezin Abma heeft voor een belangrijk deel in het teken gestaan van wat er in die laatste jaren van de bezetting is gebeurd. Meerdere keren is over de gebeurtenissen van toen geschreven. Hier zijn enkele getuigenissen bijeen gezet. 

Papieren mensen

Karel Abma, ambtenaar bij de Burgerlijke Stand van Bussum, heeft in de Tweede Wereldoorlog een belangrijke bijdrage geleverd aan het verzet tegen de bezetter. Naast zijn gewone werk pleegde hij in het Gemeentehuis zijn eigen verzet. Dit deed hij in het diepste geheim, want collega’s praten maar al te graag hun mondje voorbij, ook in Bussum. Zonder medeweten van zijn directe chef leverde hij in 1943 en 1944 zijn eigen stille bijdrage. Blanco formulieren toverde hij met bepaalde handgrepen en met een grote kennis van zaken om tot officiële documenten. Hij creëerde als het ware ‛papieren’ mensen (voetnoot 1). Gefingeerde personen werden zo opgenomen in het Bussumse bevolkingsregister. Onderduikers en Joden die zich wilden verbergen, konden onder die fictieve naam persoonsbewijzen, reispapieren, bonkaarten en dergelijke krijgen. Een aantal Joodse plaatsgenoten heeft op die manier een veilig heenkomen naar de Verenigde Staten gevonden. 

 
Coby van den Berg in 1939

     

Verraad

De lijfspreuk van Karel Abma was: ‛mondje dicht’. Het heeft niet geholpen, er kwam toch verraad in het spel. Een typiste zou hem hebben aangebracht. Abma werd in 1944 gearresteerd en via Vught op transport gesteld naar het Duitse concentratiekamp Dachau (bij München).

De vele getuigenissen uit dit kamp hebben één ding gemeen: het ontstellende gebrek aan voedsel, de verregaande beestachtige behandeling van de gevangenen door de Nazi’s. Abma overleefde dit verschrikkelijke kamp in Dachau en kwam sterk vermagerd, met een gewicht van 40 kilo, in Bussum terug. Karel Abma over zijn verzetsdaden: “Ik wilde beslist geen lid zijn van de bestaande verzetsgroepen. Het werk moest gebeuren en het kon werkelijk alleen doorgang vinden als niemand ervan wist. Te goed was ik er mij van bewust dat een verrader nimmer slaapt. Hoe gelijk ik daarin had, is bewezen met mijn eigen arrestatie. Niemand kan de beweegredenen raden die anderen kunnen bezielen. Beter is het je dat niet af te vragen. Wij moesten verder en voor alles zien levend terug te komen. Dat is mij gelukt en daar moet je dan tevreden mee zijn.”

      Karel Abma: “Het werk moest gebeuren
en kon alleen doorgaan als niemand er van wist”

Abma bleef na de oorlog gemeenteambtenaar. Hij was lid van de Nederlandse Federatieve Raad van het Verzet, had contacten met de Stichting 40-45 en de Nederlandse Vereniging van ex-Politieke Gevangenen. Hij adviseerde deze organisaties over de mate waarin mensen een rol in het verzet in Bussum hebben gespeeld. Hem is het Verzetskruis uitgereikt. Op 6 december 1984 is Karel Abma overleden.

De bevrijding

     
 
Mevrouw Abma met dochter Charlotte, die 9 maart 1944 geboren
was, naast de foto van Karel Abma in de zomer van 1944

Coby Abma-van den Berg deed het volgende relaas (voetnoot 2): “Mijn echtgenoot Karel werd opgepakt in januari 1944 tijdens zijn werk op de afdeling bevolking van de gemeente Bussum. Hij werd verraden nadat hij voor veel Joodse mensen papieren (persoonsbewijzen) had verzorgd en een aantal mensen aan een onderduikadres had geholpen. Verder tipte hij in geval van nood en verzorgde hij bonkaarten voor onderduikers.

Karel werd naar Amsterdam overgebracht en afgeleverd bij het Huis van Bewaring aan de Amstelveenseweg. Na een paar maanden werd hij getransporteerd naar Vught en daarna met vele anderen in veewagons naar Dachau. Daar werd hij op 30 april 1945 bevrijd door de Amerikanen en de Canadezen. Bij het naderen van deze bevrijders hingen de ‛spieders’ een witte vlag uit de wachttorens in de hoop dat hen zo niets zou gebeuren. Doch de Amerikanen schoten in één keer de hele bemande toren zonder pardon omver. De bevrijders waren zo vlug opgetrokken dat de Duitsers geen gelegenheid hadden om de gevangenen te evacueren. Gelukkig maar, want velen zouden een mars naar een verder weg gelegen kamp niet hebben overleefd.

Varkens

Spoedig was er voldoende eten in het kamp; de Amerikanen kwamen met halve varkens het kamp binnenrijden. Dit voedsel was echter te zwaar en te vet voor de uitgemergelde mensen en sommigen van hen aten zich dood.

Uit de omliggende plaatsen werd de bevolking gedwongen om het kamp te bekijken, zodat zij zagen en begrepen wat zich daar in kamp Dachau had afgespeeld. Er werd een rij tenten achter elkaar opgezet met in iedere tent douches. De bevrijde gevangenen moesten zich geheel uitkleden en hun kleren op een hoop gooien. Alles werd verbrand vanwege de aanwezige luizen en ander ongedierte. In de laatste tent kreeg ieder een handdoek om zich af te drogen. Daarna werden zij ingepoederd met het ontsmettingsmiddel DDT en kregen zij schone kleren aan; of deze goed pasten daar lette niemand op.

Toen brak de tijd aan dat de gevangenen naar huis wilden terugkeren, temeer nadat het bekend werd dat hier in ons land zo veel was geleden en dat en een hongerwinter achter ons lag. Maar er was bijna geen vervoer mogelijk, geen auto’s, geen treinverkeer. Zij mochten het kamp niet uit en dus werd het wachten en nog eens wachten. 

Overlevenden

Voor mij was het een nijpende vraag of Karel nog zou leven. Pim Boellaard (voetnoot 3), ook gevangene in Dachau, wist naar Nederland te komen. Hij had lijsten met overlevenden en overledenen bij zich. Wij vernamen dit en een zwager van mij toog meteen op zijn fiets naar Amsterdam en trof Pim met de lijsten. Bovenaan stond de naam Abma. Mijn zwager vroeg: Is dat wel de lijst met namen van de overlevenden? Is dit niet de lijst van de doden? Nee, dit was de lijst van de levenden. Mijn zwager sprong op z’n fiets en kwam hijgend bij mij in Bussum aan met die geweldige boodschap. Ik nam mijn kind van 15 maanden in de armen en zei: ‛Je vader komt terug!’

Pim Boelaard kreeg van prins Bernhard gedaan dat de overlevenden opgehaald werden. Toen, op een zaterdag, het was 2 juni 1945, belde er iemand aan en zei: ‛Mevrouw, uw man komt eraan!’ Het was bakker Van Eijden uit de Kapelstraat. Hij had mijn man zien lopen bij de Wilhelminakerk en hem gevraagd: ‛Bent u meneer Abma?’ Ondanks zijn kale hoofd en de latjes van armen en benen en z’n kleine koppie, herkende de bakker hem.

     
Mevrouw C. Abma-van den Berg in 2010
 

Hard als steen

Karel was daar op de Brinklaan van een vrachtwagen afgezet; de vrachtauto moest nog anderen terugbrengen. De laatste nacht had Karel doorgebracht in Brabant in een klooster, waar hij onder andere roggebrood mee naar huis kreeg. Ik stond in de deuropening op Karel te wachten. Daar was hij dan, ik wilde hem omhelzen maar hij zei: ‛Ik ben hard geworden als een steen’ (voetnoot 4). In mijn blijdschap zag ik niet hoe hij eruit zag: hij was vreselijk mager, vol littekens van oedeem en een koppie zo klein, met gemillimeterd haar. 's Nachts kon ik niet slapen van geluk, maar Karel sliep als een roos. ‘s Morgens zag ik pas hoe hij eraan toe was, ondanks een maand van voldoende eten. Wij hadden Zweeds wittebrood en familieleden kwamen met brood voor Karel. Zijn gewicht nam met een half pond per dag toe.

Na een paar maanden werd Karel in ere hersteld en kon hij zijn werk weer oppakken. Toen hij in 1944 opgepakt was werd hij ontslagen en kreeg zijn vrouw geen salaris meer. Zijn lichamelijke gezondheid heeft er niet veel onder geleden; hij had zo’n sterke body, hij heeft daarna zelfs enkele malen de Elfstedentocht uitgereden.

Als grote bijzonderheid meld ik dat alle door Karel geholpen mensen de oorlog overleefd hebben.” 

Karel H.G. Abma werd op 29 maart 1914 te Bussum geboren.
Hij overleed op 6 december 1984 op 70-jarige leeftijd plotseling tijdens een personeelsuitje in Eemnes.

 

Nawoord en voetnoten:
Samenstelling: Klaas Oosterom, met dank aan de dochters voor hun medewerking en de foto’s.

1. Uit Metterdaad. J. Bruineman-Kaarsgaren. Uitgeverij Walden 1985. Dit boekje met interviews is uitgekomen ter gelegenheid van de tentoonstelling over het verzet in Bussum, die in april/mei in Spant! te Bussum werd gehouden.
2. Contactblad Historische Kring Bussum 11/2 (1995) 64-65 . Naar aanleiding van de oproep van de redactie om iets te vertellen over de bevrijding in 1945 schreef mevrouw J. C. Abma-van den Berg uit Bussum haar belevenissen op en ook die van haar man, K.H.G. Abma.
3. In 2008 publiceerde De Bezige Bij de biografie van Pim Boelaard door Jolanda Withuis onder de titel: Weest Manlijk, Zijt Sterk. Hierin komt zijn rol rond de bevrijding van Dachau, die mevrouw Abma hier ook beschrijft, ook aan de orde.
4. Dat “hard geworden als steen” betekende in de praktijk dat het voor zijn vrouw en de kinderen (er werden nog twee dochters geboren) uiterst moeilijk was om met hem samen te leven. Paul Schneiders interviewde mevrouw Abma voor zijn boekenserie Buitengewoon Bussum. Hierin vertelt ze dat haar man door het kamp zo getekend was dat hij weliswaar zijn werk weer goed kon opnemen, maar in het dagelijks leven thuis moeilijk was. Hij was door kampervaringen getraumatiseerd en altijd maar met dat verleden bezig; hij reageerde heel afwijzend toen ik hem aanraadde psychische zorg te zoeken. “Nee, de bevrijding bracht ons niet het verwachte geluk”.
Zie ook: Paul Schneiders: Buitengewoon Bussum. Deel II 1914-1945: een villadorp in benauwde tijden. Boekhandel Los 2006, pp. 91-92.