Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 34, nummer 3 (december 2018), pag 16-18

Herman Kerkenaar, timmerman, aannemer en brandweerman

Klaas Oosterom

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting 

      
 
Het gezin Kerkenaar omstreeks 1942 met v.l.n.r. moeder Alie,
dochter Coby, dochter Lies, zoon Jan en vader Herman

 In de periode dat Bussum pijlsnel groeide, dus vanaf de opening van de spoorlijn en het station in 1874, nam het aantal bouwvakkers en aannemers in Bussum en omgeving sterk toe. Een van hen was Johannes (Jan) Kerkenaar.

Jan Kerkenaar had in 1915 van Herman Hooijer een boerderij met erf aan de Gooiberg gekocht en vestigde daar een timmerbedrijf. Maar het bedrijf overleefde de crisis in de jaren dertig niet.

      
Herman Kerkenaar op
57-jarige leeftijd
 

Zijn zoon Herman was ook timmerman. Hij werkte bij aannemer Cornelis van Norren. Deze had al eerder voor alle grote Bussumse architecten villa’s en kerken gebouwd en had soms meer dan 80 man aan het werk. Zoon Johan van Norren had het bedrijf eind jaren twintig overgenomen. De werkplaats was achter de woning aan de Nieuwe Spiegelstraat.
Nadat Johan van Norren in 1942 was overleden, zette zijn werknemer Herman Kerkenaar de zaak voort onder de naam: fa. H.C. Kerkenaar v.h. Joh. van Norren. Herman woonde met zijn gezin op Nieuwe Spiegelstraat 34. Vader Jan verhuisde naar Nieuwe Spiegelstraat 36, naast zijn zoon.

Timmerman en brandweerman

      
 
Hierboven het blokje huizen aan de Nieuwe Spiegelstraat, met v.l.n.r.
nr. 38, 36 en 34. De versiering is vanwege de thuiskomst eind jaren
veertig van een soldaat uit Nederlands-Indië, die daarachter woonde.
Het blokje huizen staat er nog steeds, zij het nu met dakkapellen

Het aannemersbedrijf dat Herman van de erven Van Norren overnam, werd een veel kleiner bedrijf, met zo’n vier à vijf man personeel (vooral familie, onder wie broer Jan, zoon Jan en neef Max), dat zich hoofdzakelijk bezig hield met onderhouds werkzaamheden aan villa’s of met kleine klussen, zoals het plaatsen van dakkapellen en dergelijke. Kerkenaar heeft er jarenlang, tot halverwege jaren zeventig, een goede boterham mee verdient..

 
Voormalige timmermanswerkplaats aan de Nieuwe
Spiegelstraat in 1980
      

Herman was, net als de Van Norrens, ook een toegewijd brandweerman bij de vrijwillige brandweer van Bussum. Bouwvakkers en middenstanders vormden de ruggengraat van de vrijwillige brandweer. Tijdens de bezettingsperiode 1940-1945 hadden zij relatieve voordelen ten opzichte van andere burgers. Zo werden ze vrijgesteld van tewerkstelling voor de bezetter en mochten zij zich, onder voorwaarden, buiten spertijd op de openbare weg bevinden, waardoor illegale activiteiten mogelijk waren

     
 

Naamplaat op Nieuwe Spiegelstraat 34

 De brandweer kreeg tijdens de bezetting een paar bijzonder klussen te doen. Op zondag 3 november 1940 liet een Engelse bommenwerper vier bommen vallen die op huizen aan   de Oud Bussummerweg, vlak bij de Prins Hendrikschool, terechtkwamen. Er brak geen brand uit, maar er waren wel twee doden, waaronder een ingekwartierde Duitse militair. Op 30 december 1942 stortte een Duits vliegtuig neer op de openbare school aan de aan de Godelindedwarsstraat (de latere Prinses Marijkeschool, nu een appartementencomplex). Er was niemand in de school aanwezig. De brandweer bluste de brand en Duitse militairen borgen de lijken van de bemanning.

      
De Nieuwe Spiegelstraat met achter de auto de werkplaats van
Kerkenaar v/h Joh. van Norren
 

Onderduikers

Maar Kerkenaar hield zich niet alleen met timmeren en brandblussen bezig. Een van zijn klanten was de Joodse gemeente. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft hij voor de Joodse gemeenschap diverse voorwerpen uit de synagoge in de Kromme Enghlaan, zoals torah-rollen en dergelijke, onder zijn werkplaats in de Nieuwe Spiegelstraat verstopt. Deze konden na de oorlog ongeschonden aan de Joodse gemeenschap worden teruggegeven. Ten huize van de familie Kerkenaar in de Nieuwe
Spiegelstraat 34 (een kleine arbeiderswoning tegenover Bensdorp) waren aan het einde van de oorlog ook nog vier joodse mensen ondergedoken. Twee ouderen, die er al wat langer waren, en een moeder met een baby, die kort voor het einde van oorlog door de nonnen van het Majellaziekenhuis werden afgeleverd. Dat ging zonder veel woorden en plichtplegingen: er werd gebeld, moeder en kind werden naar binnen geschoven en de nonnen deden zelf de deur dicht. 

      
 
Coby Kerkenaar in 1954

Dochter Coby Kerkenaar bracht als klein meisje van 11-12 jaar bonkaarten voor de ondergedoken Joden rond. Zij liep achter een speelgoed kinderwagentje waarin onder een dekentje de bonnen zaten verstopt. ‘Zij kon, toen ik vele jaren later met haar door het Spiegel wandelde, aanwijzen waar zij allemaal ondergedoken hadden gezeten’, vertelt haar man Cees. 

Bronnen

  • Veel informatie voor dit artikel is afkomstig van Cees Boerhout (Bussum, 1930), die ruim 50 jaar getrouwd is geweest met Coby Kerkenaar (1933-2007) en van Annie Kerkenaar-Hagen en haar zonen.
  • Klaas Oosterom, ‘Het leven van Cornelis van Norren, een ware bouwer’, in: Bussums Historisch Tijdschrift Bussums Historisch Tijdschrift 29/1 (2013) 10-13