Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift 26/3 (augustus 2010) pag. 22-26


Het oude deel van de Algemene Begraafplaats Bussum 

Jenneke van Diest

Begraafplaatsen spreken mij persoonlijk erg aan. In het buitenland bezoek ik begraafplaatsen omdat ik weet dat er bekenden begraven liggen of omdat er op een andere wijze dan bij ons begraven wordt. Binnen Nederland zijn de begraafplaatsen ook erg divers. Zo zijn er binnen verschillende geloven verschillende voorkeuren van begraven. Het mooiste vind ik persoonlijk echter veelal de rust en het groen.

Illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Klik hier voor de pdf van dit artikel.

   

Aan de Nieuwe Hilversumseweg ligt sinds 1886 de Algemene Begraafplaats van Bussum. In de 20e eeuw is de begraafplaats meerdere malen uitgebreid. De oude aula van 1923 is inmiddels in gebruik als dienstruimte voor de medewerkers van de gemeente. De nieuwe aula en de huidige entree zijn in 1967 in gebruik genomen.

Op het oude deel van de begraafplaats zijn nog graven te vinden uit de 19e eeuw. Verder zijn er onder meer graven van vier oud-burgemeesters van Bussum, van de dichter Adriaan van Oordt (overleden in 1910), van mensen die belangrijk waren voor Bussum, zoals de heer P.J. Loman (samen met Biegel verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het Spiegel, overleden in 1888) en de huisarts A.J. Helmig van de Vegt (overleden in 1902). Voorts zijn er vooral veel mooie oude opvallende grafstenen. En niet te vergeten... er is rust en natuur. 

Bosje van Bouvy

Bussum had al een Rooms-Katholieke Begraafplaats en in 1872 kwam de eerste Algemene Begraafplaats. Deze lag aan de Brinklaan op een hoger gelegen stuk bosgrond dat overigens tot 1887 aan Hilversum toebehoorde. Deze plek, bekend als het ‘bosje van Bouvy’, ligt thans aan de Singel in Bussum en zal eerdaags bebouwd worden. Mogelijk dat er voorafgaand aan de bebouwing nog archeologische resten gevonden worden. Deze begraafplaats bleek al heel snel te klein te zijn. De reden hiervoor was de komst van de spoorlijn en het station, waardoor het aantal inwoners van Bussum in korte tijd steeg van enkele honderden naar bijna drieduizend.

De gemeente zocht een nieuwe locatie. De zijde van Bussum waar de minste uitbreiding verwacht werd, lag het meest voor de hand. Op grond van de Wet op de Lijkbezorging moest de nieuw aan te leggen begraafplaats minstens tienmaal de oppervlakte beslaan die nodig was voor de jaarlijks bij te zetten graven. De grond aan de Nieuwe Hilversumseweg voldeed aan de eisen maar was in bezit van de heer P.J. Loman. Loman ruilde in 1884 de grond met de gemeente voor enkele percelen in het Spiegel. In 1885 werd de huidige Algemene Begraafplaats aangelegd naar ontwerp van de gemeenteopzichter, architect J.F. Everts, die overigens ook het oude raadhuis van Bussum ontworpen heeft. Voor de beplanting liet de gemeente zich adviseren door de Naardense tuinarchitect D.F. Tersteeg, die later het groenplan voor het Brediuskwartier ontwierp. 

 
 
Toegangshek uit 1887

Anno 1887

De nieuwe Algemene Begraafplaats werd op 1 mei 1886 in gebruik genomen. Op dezelfde dag werd de oude begraafplaats gesloten. De ruim tien graven daar werden geruimd en de stoffelijke resten werden op de nieuwe begraafplaats herbegraven. De eerste begrafenis vond plaats op 20 mei 1886. Door de groei van de bevolking (in 1909 12.808 inwoners) zou ook deze begraafplaats snel te klein worden, maar door een grenswijziging in 1887 kreeg Bussum Hilversums grondgebied, waardoor de begraafplaats de mogelijkheid kreeg om uit te breiden. Op de pilaren van het nog authentieke entreehek staat ‘Anno 1887’. Deze entree zal met Open Monumentendag gebruikt worden. Normaal is deze entree gesloten en wordt gebruik gemaakt van het toegangshek uit 1967 dat meer naar het westen ligt. Alleen bij begrafenissen op het oude deel wordt deze entree nog gebruikt.

Het oude deel

Vanuit de entree van 1887 is de oude aula zichtbaar die in 1923 gebouwd is naar ontwerp van de gemeentearchitect G.W. Boomsma. Dit oude deel van de Algemene Begraafplaats bestaat uit een rechthoekig terrein en heeft een indeling van elkaar haaks snijdende paden. Zo zijn er vijfentwintig vakken ontstaan. De vakken zijn voorzien van een letter en de graven van een nummer.

Bij binnenkomst liggen, aan beide zijden in de vakken A, de oudste graven uit de 19e eeuw. Overigens zijn er geen graven meer te vinden van de allereerste periode, want de zerken waren toen veelal van hout. Een van de oudste graven, van januari 1887, is in 1981 geruimd. De nog aanwezige graven uit de 19e eeuw zijn sober en slechts voorzien van een grafsteen met opschrift, waarvan twee ook versierd zijn met een (lauwer)krans.

 
Grafsteen met lauwerkrans
 

Grafsymboliek

Vanaf de 19e eeuw komt grafsymboliek veel voor op begraafplaatsen. In de eeuwen daarvoor waren het vooral de rijken die zich de versieringen konden veroorloven. De meeste begraafplaatsen ontstonden in het begin van de 19e eeuw, er kwam meer vrijheid voor het kiezen van een persoonlijk grafmonument en de daarmee gepaard gaande grafsymbolen.

Er zijn steeds terugkerende symbolen in de vormen van de graftekens en in de afbeeldingen daarop, die in abstracte vorm de dood moesten verbeelden. De meeste hebben een heidense oorsprong. Zoals het vaak gaat met symboliek is de feitelijke inhoud in de loop der eeuwen veranderd en ook in onze christelijke samenleving geaccepteerd. De symbolische gedachte achter de lauwerkransen is dat deze bestaat uit laurierblad dat altijd groen blijft en dus een symbool voor de eeuwigheid is. De krans van laurier staat, net als bijvoorbeeld de krans van eikenblad, voor overwinning, maar is vooral een eerbetoon. Overigens staat ieder symbool dat rond is voor oneindigheid en eeuwigheid.

 

Bijzondere grafzerken

In de vakken A valt het graf van P.J. Loman op. De gemeenteraad van Bussum schonk het grafmonument met de tekst: ‘P.J. Loman / ‘ s -Gravenhage 15 januari 1826 / Bussum 12 december 1888 / weldoende in eenvoud / ter zijner nagedachtenis / Bussums gemeenteraad ---- Jan Cristiaan Loman / geb. Texel 9 augustus 1856 / gest. Bussum 19 februari 1913’. Het grafmonument heeft de vorm van een obelisk en is opgericht achter de grafsteen. De obeliskvorm stamt uit het oude Egypte en wordt beschouwd als de troon van de dagelijks langs de hemel rijzende zonnegod. Op de sokkel is aan de voorzijde een vlinder gebeeldhouwd. Deze symboliseert de kortstondigheid van het leven, vanwege zijn teerheid en korte levensduur. In de christelijke traditie staat het dier voor de onsterfelijke ziel die verder kan naar een beter leven. Een vlinder is een sterk positief symbool in alle culturen, de transformatie vanuit de (ogenschijnlijke) dood naar een nieuwe geboorte. De zerk en het monument zijn omsloten door een hekwerk. Dit symboliseert de afbakening van het domein van de doden en dat van de levenden.

Er zijn ook meerdere zandstenen zerken die goed bewaard zijn gebleven. Ten minste één ervan is vervaardigd door de Bussumse beeldhouwer Van Zijl en dat is de zerk van het graf van de dichter Adriaan van Oordt. In het medaillon op de zerk is een treurende figuur gebeeldhouwd. Van Oordt stierf in Bussum in oktober 1910. Op de zerk staat ‘zijn vrienden’


 
 

Een van zijn vrienden was de bekende uitgever C.A.J. van Dishoeck, die bij de onthulling van het grafmonument een rede hield. Hij ligt zelf, sinds zijn dood in 1931, begraven op dezelfde begraafplaats met een soortgelijke steen, in een familiegraf. Van Dishoeck kwam oorspronkelijk uit Zierikzee, begon in Leiden zijn eerste uitgeverij en vestigde zich later via Amsterdam in 1903 in Bussum. Hij gaf werk uit van veel bekende Nederlandse en Vlaamse schrijvers, waaronder A. Roland Holst, M. Nijhoff, P.H. Ritter Jr, P.N. van Eyck, Aart van der Leeuw, J. Slauerhoff en P.C. Boutens. Hij zette zich in voor de Bussumse gemeenschap. Zo was hij bestuurslid van veel verenigingen, van de openbare leeszaal en van het vluchtelingencomité. Mede door zijn toedoen waren in het kleine Bussum tijdens de eerste wereldoorlog duizend Vlaamse vluchtelingen ondergebracht. Hij was ook een van de oprichters van de Gooische HBS. Verder zwervend over de begraafplaats is het graf van dr. G.H. Fabius, directeur der Gooische HBS (1877-1924) te zien.

Het graf van A.J. Helmig van de Vegt is ook opvallend, mede door het monument in de vorm van een afgeknotte piramide. Het monument werd in 1902, bij zijn overlijden, door zijn patiënten en vrienden aangeboden. Op de sokkel zijn een beker en slang afgebeeld. Op de wit marmeren platen op de romp van het monument staat: ‘uit dankbaarheid / door patiënten / en vrienden / gewijd / aan de nagedachtenis / van / A.J. Helmig van der Vegt / arts / na een leven van dienende liefde / is het sterven een eervol ontslag’. De slang is het oude symbool voor leven en dood, gif en genezing. In Genesis 3:1 wordt de slang ‘het chranderste dier des velds’ genoemd. De ‘staartbijtende’ slang (ouroboros), zoals veelvuldig afgebeeld op grafzerken, is het symbool van de oneindigheid, de Alpha en Omega.

 

Prachtig is de jammerende vrouw op het graf van J.S. van Houwelingen-Thie (1884-1935). Ze draagt een lauwerkrans en leunt op een steun waarop een bos rozen ligt.

Rozen zijn het symbool van trouw en liefde en tegelijk vergankelijkheid. In de christelijke funeraire symboliek verwijst de roos naar Maria en het lijden van Christus. De vijf blaadjes van de roos staan voor de vijf wonden van Christus. De witte roos symboliseert de tranen van Maria Magdalena. Omdat de witte roos ook het symbool is van de maagdelijkheid, wordt vaak een struik van deze rozen op graven van jonge meisjes geplant. Rode rozen kan men aantreffen op graven van personen die bekend staan voor het verrichten van goede werken tijdens hun leven en op graven van overleden geliefden.

 
Boven de Oude RK begraafplaats, daaronder de Algemene begraafplaats en links onder de Nieuwe RK begraafplaats. Rechts NS-station Bussum Zuid
 

Na de 19e eeuw

In de jaren dertig raakte de begraafplaats al zo vol dat uitbreiding noodzakelijk was. Er werd grond aangekocht van het Goois Natuurreservaat (GNR), van de Nederlandse Spoorwegen en van Stad en Lande van Gooiland. De voetbalclub ‘Allen Weerbaar’ en het woonwagenkamp, die dichtbij de begraafplaats lagen, waren in 1917 al overgeplaatst naar het einde van de Laarderweg en ook het padvindershuis moest voor de uitbreiding wijken. De uitbreiding van 1935 werd in het kader van een werkverschaffingsproject door twaalf van de in totaal 706 werkloze Bussumers uitgevoerd. Rond 1947 werd via grondruil opnieuw grond verworven van het GNR en de NS waardoor er wederom uitgebreid kon worden. In 1952 verkocht de gemeente, in verband met ruimtegebrek op de Oude Rooms-Katholieke Begraafplaats, een terrein ter grootte van 13.500 m2 (het zuidwestelijk deel van het voor de uitbreiding van de algemene begraafplaats bedoelde gedeelte) aan het rooms-katholieke kerkbestuur. Hierdoor ontstond de Nieuwe Katholieke Begraafplaats. Aan de zijde van de Struikheiweg werd een aparte toegang gemaakt. 

 
 
Begrafenisboeken in het archief van het Gemeentehuis

Klassenindeling

De gemeente beschikt nog altijd over alle boeken van zowel de Algemene als de Oude en de Nieuwe Rooms-Katholieke Begraafplaatsen. Sinds 1874 wordt tot op heden in de boeken bijgehouden wie wanneer begraven is, welke klasse en hoe diep.

In de vakken A liggen de eersteklasgraven. Deze graven zijn ruimer dan de tweedeklasgraven. Beide klassen omvatten zowel eigen-als huurgraven en werden uitgegeven voor de duur van honderd jaar. De derdeklasgraven waren gezamenlijke graven. In 1975 werd deze klassenindeling afgeschaft. Sindsdien zijn er eigen graven met een grafrust van dertig jaar en algemene huurgraven met een grafrust van tien jaar. Ook kwamen er grafkelders met vijf lagen. Op deze manier kunnen graven sneller geruimd worden en wordt het ruimtegebrek minder.

Op de drie begraafplaatsen zijn nog 13 oorlogsgraven. Na afloop van de grafrustperiode worden de stoffelijke resten herbegraven op het ereveld in Loenen. De nog aanwezige oorlogsgraven zijn, voor zover blijkt uit de administratie van de Oorlogsgravenstichting, van burgers die in de Tweede Wereldoorlog in het verzet of na deportatie naar Duitsland en Westerbork zijn omgekomen.

Inmiddels beslaat de Algemene Begraafplaats een oppervlakte van 10 hectare en zijn er ruim 7.000 graven. In de afgelopen, bijna 125 jaar, hebben ruim 17.000 mensen hun laatste rustplaats gevonden op de Algemene Begraafplaats.

Bronnen

  • P. Soetens, “100 jaar grafrust op de Bussumse algemene begraafplaats (1886-1986)”, Contactblad Historische Kring Bussum 2/3 (1986) pag 3-17.
  • H. Kok, A. Wille en G. Boerhof, Begraven & Begraafplaatsen, monumenten van ons bestaan, Utrecht, 1998.
  • Foto’s Jenneke van Diest. Kaartje: Gemeente Bussum.

Jenneke van Diest is werkzaam bij de gemeente Bussum, sinds 2006 mede als ambtenaar monumentenzorg.