Skip to main content

Oud geld in Bussum

Toen ik een boek uit mijn boekenkast wilde halen, viel het varken met een klap op de grond. Mijn onhandige actie had mijn oude spaarvarken voorgoed geopend. Op de vloer lagen de zilveren Guldens gebroederlijk naast de Duitse Marken, de Belgische Franken en ander kleingeld uit de Europese staten. In mijn gedachten klonk de Europese hymne :”Alle Menschen werden Brüder”. Bij het oprapen van de munten kwam ik ook de koperen Cent, de bronzen Stuiver en het kleine guitige, zilverkleurige Dubbeltje weer tegen. Onwillekeurig dwaalden mijn gedachten af naar het gebruik van die Nederlandse munten in mijn jeugd in Bussum. Ondanks alles had de overgang naar de Euro mijn herinneringen aan het oude geld niet uitgewist.

Een mooi verjaardagscadeau voor een jongen was een echte portemonnee. Zo'n cadeau gaf feitelijk aan dat je al een beetje hoorde bij de grote mensen wereld. Het bezit van een eigen portemonnee, met eigen geld, vormde een bewijs voor je inwijding in een volgende levensfase met meer kennis en verantwoordelijkheid. Dat begon al op de Lagere School waar rekenen een van de hoofdonderdelen vormde. Het omrekenen van de verschillende valuta diende je te beheersen en vooral omzetting van de Engelse munt was ingewikkeld. Die stoorde zich niet aan het metrieke stelsel dat we aan Napoleon te danken hadden. 

Mijn jeugdbudget voerde niet veel verder dan honderd gulden. Soms kreeg je even dat briefje te zien maar verder bleef dat bedrag in je Spaarbankboekje slechts in cijfers staan. Anders was het gesteld met muntgeld. Dat kwam te voorschijn als zakgeld, als een douceur van een passerend familielid of als opbrengst van het ophalen van oude kranten. Die werden bij een lorrenboer achter het postkantoor in Bussum, voor klinkende munt verruild.

Andere omstandigheden waarbij je munten door je handen liet gaan was het verkopen van Kinderpostzegels, kleine boodschappen doen en de collecte in de kerk. Ook kwamen er wel collectanten  voor een goed doel aan de deur en na het heftig schudden van de bus, mocht je je bijdrage in de gleuf deponeren.

Naast sparen kon je natuurlijk geld besteden aan snoep en speelgoed. Rolletjes klappertjes voor je klapperpistool of mooi gekleurd vliegerpapier kocht je met eigen geld bij “Piet van Det”, in mijn jeugd een begrip als het ging om feestartikelen, vuurwerk en kinderspeeltjes. Voorts had je de moeilijke keus te maken bij bestedingen aan snoepgoed. Her en der bevonden zich in Bussum snoepautomaten met o.a. het opschrift “Inworp 25cts”. Met draaien of trekken werd een rolletje drop of een kauwgombal of toverbal te voorschijn gehaald. Andere lekkernijen kon je bij drogisterijen of cafetaria kopen. De aankoop van spekkies, veterdrop, Bazooka kauwgom, salmiak en grote zoute drop, deed je budget snel slinken. De overgang naar dit verleidende zoet deed je snel de smaak vergeten van de smerige, olieachtige smaak van levertraan. Een door je ouders noodzakelijk geacht product dat je moest innemen als de “R” in de maand kwam en werd gepresenteerd in een hoekige fles met een vissersscheepje op het etiket.

Op enkele scherven van mijn spaarvarken kon ik nog de zin ontwaren ”Sparen doet garen''.
Ook mijn herinneringen spaarde ik op tot een palet aan verhalen over mijn plezierige Bussumse jeugd.