Skip to main content

Sport en spel

In mijn jeugd in Bussum speelde sport een belangrijke rol. Naast schaatsen, zwemmen, vliegeren en voetballen op straat had je ook vooral in mijn Lagere School periode bepaalde ‘tijden’ voor een spel. Een onzichtbare organisator deed kinderen plotseling allemaal knikkeren, touwtjespringen of hinkelen (meisjes). Dan had je ook wel rages zoals de Jo- Jo en de Hoela-Hoep. Je had dan een grote plastic ring rond je lichaam die je met heupbewegingen moest zien rond te draaien. Hoe langer hoe beter.

Sport in clubverband vond ook plaats. Zo had je voetbalclubs in Bussum als SDO, AW en BFC. Een echte Gooische sport was natuurlijk hockey. De eerste kennismaking met de sport gebeurde op straat. Buurjongens beschikten over afgedankte sticks waarmee we dan speelden. Nadeel van het hockey spel op straat was, dat de stick op het asfalt snel sleet en je een soort ijshockeystick over hield. De hockeystick heeft wel een transformatie ondergaan. Wij speelden met een stick met een groot gekromd, houten uiteinde. Bij sticks van nu is dat houten eind heel klein ! Via een vriend, wiens vader voorzitter was van de tennisvereniging van Be-Fair, werd ik lid van die club, die dus ook een Hockey afdeling kende. In een afgezand deel naast de spoorlijn Bussum- Hilversum lagen, in een soort dal, de velden en het prachtige clubhuis. Ik had de rand van het gebied al leren kennen via excursies van de Jeugdbond voor Natuurstudie. Daar bevond zich het zogenaamde Orchideeën-weidje. Dat was ontstaan doordat de NS daar ooit afgewerkt carbid had gedumpt, dat vroeger zeker voor de verlichting van treinen werd gebruikt en nu een kalkrijk gebiedje had opgeleverd waar zeldzame orchideeën groeide.

Ik herinner me nog het Hockey-tenue van Be-Fair, dat geel en bruin van kleur was. Een geel flanellen hemd met de Be-Fair badge en een wat oversized, bruine broek. Voorts lange hockeykousen en sportschoenen met noppen. Het hockeyspel kon razendsnel worden gespeeld via pushen en slagen. Het spel was niet ongevaarlijk en de bal diende tijdens het spel onder heuphoogte te blijven. Het zogenaamde ‘snijden’ tijdens een slag, kon ertoe leiden dat de keiharde bal omhoog kwam en veranderde in een gevaarlijk projectiel! Hockeykeepers hebben de weinig benijdenswaardige taak de’ kogels’ uit het doel te houden. Met de gemaskerde helm en het imposante pak met tok (bescherming van de edele delen) lijken ze wat op een Japanse stokvechter of op de 'Darth Vader’uit de film Stars Wars.In gedachten hoor ik nog de harde ‘plok’, als de hockeybal het doel raakte. De onderzijde van het doel had in mijn tijd een wit-houten omlijsting die dat typische geluid gaf als de bal goed doel trof.

Naast het edele hockeyspel paste ook de zeilsport. Door gebrek aan plassen moesten Bussumers uitwijken naar de Loosdrechtse plassen. Je kon daar een 16 kwadraat huren bij het bekende verhuurbedrijf ‘Ottenhome”,of  zelf de gelukkige bezitter zijn van een boot. Mijn vriend had een “Vrijheid”, een prachtige houten zeilboot, die in de haven van de‘Koninklijke‘ van Loosdrecht lag. Bij wedstrijden had hij een bemanningslid nodig die in de ‘trapeze’ kon hangen, zodat de boot niet kapseisde op een scherpe koers. Ook het uitbrengen en weghalen van de ballonfok of spinaker was mijn taak. Ik werd ingewijd in de zeiltermen zoals gijpen, stuurboord, afvallen, oploeven enz. en ook knopen als de mastworp en het ‘achtje’leerde ik.
 Onlangs kreeg ik via een bekende kunsthandel in Ede een catalogus waarin een schilderij van Cornelis Vreedenburgh, Jachthaven aan Loosdrechtse plassen. Het afgebeelde schilderij deed mij weer denken aan mijn jeugd en de prettige momenten die ik beleefde met de zeilsport. De trapeze kan ik nu niet meer in en de snelheid en wendbaarheid die ik ooit had in mijn hockeyteam zijn helaas verdwenen. Aardige herinneringen zijn gebleven en daar klamp ik me nu aan vast.