Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift 27/2 (augustus 2011) pag. 31-35


Herbestemming de Rozenboom (deel 5)

Nel Krijnen-Van Gog

Klik hier voor de pdf van dit artikel 
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

In Bussum is al genoeg afgebroken en verdwenen. Maar gelukkig worden wij Bussummers kritischer wat slopen betreft. Zo is er op de hoek Herenstraat -Brinklaan nog een stukje geschiedenis bewaard gebleven. Eens lag hier de Brink als kloppend hart van Bussum met daaraan gelegen de herberg genaamd De Orangeboom. Nu nog staat op die plaats het niet meer in gebruik zijnde Hotel-Café-Restaurant De Rozenboom, met weer een nieuwe eigenaar. Zoals hier beschreven wordt inspireerde de wisseling van eigenaar heel vaak tot een eigentijdse verbouwing, ook nu weer.

   
 De Rozenboom rond 1900 (coll. HKB)
 

Als we teruggaan in de tijd zien we dat er in 1724 op ongeveer deze plaats een huis met twee schuren stond met een daarbij behorend erf. De eigenaar was de in ’s-Gravenhage wonende Jan Gerard Tulling. Hij verkocht alles aan de in Naarden wonende Casparus Guijking. Deze verhuurde het, maar na verloop van tijd liet hij een schuur verbouwen tot twee woninkjes. In 1736 verkocht hij alles door aan Jan Pieter de Graaff. Ook deze verhuurde het. 

Groot tapper

 Zo woonde er in 1748 Jan Teunisz Post met zijn gezin. In 1750 vroeg deze Jan admissie (toestemming) om als enige in Bussum als groot tapper (herbergier) wijn en bier te mogen schenken. Hij kreeg die toestemming – inderdaad als enige – want Naarden vond één herberg meer dan voldoende voor zo’n gehucht als Bussum. Na zijn dood in 1768 werd het bedrijf voortgezet door zijn vrouw Matje Willems, bijgestaan door haar dochter Elisabeth en schoonzoon Teunis Cornelisz Ebben.

   
 
 De Rozenboom, na 1912 (coll. HKB)

Hoe de herberg er toen uitzag, weten we niet. Maar doordat er ingebroken was in de herberg van de familie Post in 1783 is er een proces verbaal opgemaakt door twee dienaren van justitie (Rijk Hogenbirk en Jannes Snelling) en kunnen we door de hun afgenomen verhoren en de bevindingen van een timmerman uit ’s-Graveland (Bruijn Barneveld) een beeld krijgen van de herberg, toen nog genaamd De Orangeboom. De herberg werd als volgt omschreven: “Een herberg die een uithangbord had met de naam De Orangeboom, met ramen in glas en lood gezet, kozijnen wit geverfd met daarvoor een groen geschilderd houten luik”. De binnenmuren waren wit gepleisterd. In het voorhuis was een bedstee, naast het voorhuis was er nog een vertrek waar de familie de dag doorbracht. Dit vertrek had twee ramen en een schuifraam. Ook boven waren er nog kamers. Vóór de herberg stonden lindebomen. 

 
Verbouwing De Rozenboom, 2009 (foto Jaap van Hassel)
 

Orangeboom wordt Rozenboom

Na de familie Post werd Cornelis van Voorthuijzen herbergier. Hij maakte een roerige tijd mee en zal menige kan bier en wijn en gedistilleerde wateren geschonken hebben aan de in en om Bussum gelegerde militairen. Dit heeft zelfs geleid tot een schietpartij in de Orangeboom op 11 februari 1787. Daarbij werd Willem Wiers van Coehoorn, cornet (officier die bij een compagnie ruiterij het vaandel droeg), in de borst geschoten door Cornelis van Stammen, ruiter in het regiment cavalerie en tevens oppasser (soldaat in dienst van een officier) van Willem Wiers. Willem overleed op 25 februari in de herberg aan gangreen. De schutter, Cornelis van Stammen, werd gedagvaard, maar hij zag de bui al hangen en is na de schietpartij op de vlucht geslagen.

In 1792 vertrok Cornelis van Voorthuijzen naar Naarden, kocht het burgerrecht voor 24 gulden en kreeg toestemming om zich daar als herbergier en tapper te vestigen. Willem Kraan werd de volgende herbergier tot hij overleed in 1795. Zijn weduwe Anna Schoon zette als herbergierster de zaak voort.
Ondertussen was de naam Orangeboom veranderd in De Rozenboom. In 1801 heeft Rijk de Graaff De Rozenboom van zijn moeder Jacoba Perk geërfd. Nadat hij het enkele jaren in bezit had, verkocht hij de herberg met bij de prijs inbegrepen de lindebomen. De nieuwe eigenaar werd Evert van Eijden uit Eemnes-Buitendijks. Hij was niet alleen eigenaar, maar tevens tapper en herbergier. Daarnaast was hij ook nog landbouwer. Als hij op het land werkte, zal zijn vrouw Matje Hagen wel achter de tap hebben gestaan.

Na de dood van Matje in 1826 werd er nog geen boedelinventaris opgemaakt. Door ziekte en later het overlijden van notaris J.J. Thierens werd dat pas in 1829 gedaan, nu door de notaris C.P. de Roeper. Zo zien we weer een kleine beschrijving van de inventaris van de herberg in 1826. De geschatte waarde van De Rozenboom was 1000 gulden. Er was toen “een toonbank met enige glaasjes, een richel met enige kruiken en een kan”. Aan drank was er bier, 60 kannen wijn, brandewijn en elixer. Dat hij meer boer was dan herbergier kon je zien aan het vee dat hij had: 3 paarden, 9 koeien, een groot kalf, 7 varkens en een 1 ezel.

Na de dood van zijn vrouw is Evert van Eijden een woningruil aangegaan met Machiel van der Geer die in de Achterbuurt een boerderij had. Dat moet beiden goed bevallen zijn, want ze besloten hun bezittingen in 1829 aan elkaar te verkopen. Machiel van der Geer werd de nieuwe eigenaar van De Rozenboom en moest nog wel 50 gulden meerwaarde betalen aan Evert van Eijden. Machiel hield het niet lang vol. In 1833 verkocht hij de Rozenboom voor 500 gulden aan Jacob Lambertzoon Majoor. 

 
 
Interieur De Rozenboom na de verbouwing tot Brasserie Bel Ami, 2011
(foto Jaap van Hassel)

Bovenst best

Voor de herberg brak er een nieuw tijdperk aan. Jacob Lambertz Majoor trouwde in 1830 met Geertruida Banis, dochter van de burgemeester van Bussum Hendrik Banis. Jacob was een veelzijdige man. Hij noemde zich kastelein, maar ook logementhouder, dan weer landbouwer. Hij liep regelmatig de Voorweg of Grote weg (nu Brinklaan) over om in het raadhuis(je) als getuige aanwezig te zijn bij het aangeven bij de burgerlijke stand van een overlijden of geboorte. Zouden ze bij het aangeven van een geboorte eerst naar herberg De Rozenboom zijn gegaan om daar het schele van de nieuwgeborene af te drinken? In 1860 werd Jacob gemeenteraadslid, in 1866 wethouder en ambtenaar van de burgerlijke stand.

Er werden in De Rozenboom door notarissen openbare verkopingen en veilingen gehouden. Eén keer in het jaar mocht er in het lokaal geen sterke drank geschonken worden. Dan kwam de ijkmeester om de maten en gewichten van de neringdoende en belanghebbende te herijken. Er werden vergaderingen gehouden en feesten gegeven. In de tuin werden volksconcerten gehouden. In een oude wandelgids van 1875 stond vermeld: “Al mag dit uiterlijk geen hotel van de eerste rang zijn, men heeft het bij den oude Majoor, op zijn Bussums gezegd: ‘bovenst best’”. Wie er de warme maaltijd wilde nuttigen, kreeg vlees, aardappelen, groenten en pannenkoeken en betaalde hiervoor ƒ 1,50 à ƒ 1,75. Ontbijt: brood, eieren, kaas en vlees voor 70 cent.

Op 29 augustus 1881 overleed Jacob Majoor. In alle jaren dat hij eigenaar was geweest, was de herberg uitgegroeid tot logement en koffiehuis, waarin het biljart niet ontbrak. De krant schreef onder andere: “Wie kende in deze streek in het Gooiland en daarbuiten de heer J. Majoor uit De Rozenboom niet.” 

 
Interieur De Rozenboom na de verbouwing tot Brasserie Bel Ami, 2011 (foto Jaap van Hassel)
 

Balkon voor Sint Nicolaas

De volgende eigenaar werd Cornelis Jacobzoon Majoor, die uit de boedel van zijn vader het logement en koffiehuis kocht voor ƒ 11.800. Cornelis moest een vergunning aanvragen om sterke drank in het klein te kunnen verkopen, voor de voorkamer, zijkamer, bovenkamer en de kegelbaan. We zien dat het nog steeds om hetzelfde gebouw gaat als in 1783. Maar zoals altijd met de nieuwe generatie, gaat er iets veranderen. Zo ook bij Cornelis. Hij schreef aan de gemeente dat hij voornemens was zijn koffiehuis wegens bouwvallige toestand af te breken en weer op dezelfde plaats op te bouwen. De gemeente Bussum moest eerst toestemming vragen bij Gedeputeerde Staten, en moest daarvoor de aanvraag toelichten. Zij schreven dat de aanvrager het gemelde huis van zijn vader na diens dood had overgenomen, en dat zijn vader meer dan 45 jaar het bedrijf had uitgeoefend als logement- en koffiehuishouder. Waarin orde en netheid heersten en het altijd fatsoenlijk toeging. Gelegen in de kom van het dorp en de enige aldaar die door de fatsoenlijke stand bezocht kon worden.

De toestemming werd gegeven en de nieuwbouw kon beginnen. Het huis van Cornelis aan de Heerenstraat 2 diende zolang als vervangend koffiehuis.

In juli 1883 moet het nieuwe gebouw ongeveer geopend zijn. Het heette nu: Hotel ‘De Rozenboom’ en bestond uit waranda’s, een koffiekamer, garderobe, een koffiekamer met biljart, een grote en kleine eetzaal, beneden de sociëteitszaal met een buffet en een biljart, keuken en kelder. De kamers beneden en boven hadden alle een nummer. In kamer 2 stond de brandkast, in kamer 3 de pianino (kleine piano). In kamer 7 (boven) stond een speeltafel en mocht ook sterke drank geschonken worden. Er waren nog 6 kamers. Op zolder waren nog eens 5 kamers. Ook was er een kegelbaan.

De zaken liepen goed. In 1891 heeft Cornelis de sociëteitzaal vergroot, zodat er meer biljarts geplaatst konden worden. In 1907 werd er weer verbouwd: de waranda werd dichtgemaakt. Boven de waranda kwam een balkon waar menig keer Sint Nicolaas zijn opwachting maakte. Op 16 maart 1907 werd er een vennootschap opgericht met de naam Maatschappij tot Exploitatie van het Hotel en café-restaurant De Rozenboom. Directeur werd J. G. J. Majoor, de oudste zoon van Cornelis Majoor. Zo heeft de familie Majoor van 1833 tot 1919 zijn stempel gedrukt op het leven in en rond De Rozenboom.

 
 
Interieur De Rozenboom na de verbouwing tot Brasserie Bel Ami,
2011 (foto Jaap van Hassel)

Noodziekenhuis

In 1919 verkochten ze De Rozenboom aan Johannes Th. M. Zweesaardt, die 1 oktober 1919 de deuren opende. Per advertentie prees hij zijn geheel nieuw gerestaureerde hotel aan. Met zalen geschikt voor diners en soupers, vergaderingen en danscursussen. In 1928 werd er een nieuwe serre aangebouwd. De architect was J. P. Vos, de aannemer L. Jacobs. Net als zijn voorgangers wist hij de dorpssfeer en de traditie in het hotel te behouden. Ook als vanouds werden er regelmatig op zaterdag en zondag concerten gegeven in de tuin.

Na zijn overlijden in 1940 zette de weduwe Maria Zweesaardt van Doorneveld het hotel voort. In 1943 werd het hotel gevorderd door de Duitse weermacht, die het op 20 september 1944 weer verlieten. De volgende bestemming was noodziekenhuis voor evacués. Eind 1945 nam mevrouw Zweesaardt de heer Hendrik Arkenbout aan als exploitant van De Rozenboom. Hij zorgde ervoor dat de schade, door de oorlog toegebracht, in 1946 met de toen nog schaarse middelen werd hersteld. Maar in 1952 overleed Hendrik Arkenbout. Zijn weduwe Guurtje Arkenbout-Koopmans bleef in De Rozenboom totdat Marten en Annie Castelein uit Leeuwarden de leiding overnamen. Zoals elke nieuwe eigenaar of exploitant van De Rozenboom, lieten ook zij het hotel verbouwen. Het werd op 23 mei 1953 heropend. De tijden waren veranderd en de economie klom uit een diep dal.

In 1953 overleed weduwe Maria Zweesaardt-van Doorneveld en werden haar kinderen eigenaar. De Bussumse Middenstand maakte steeds meer gebruik van de grote zalen van De Rozenboom. Als vanouds hielden de notarissen er hun openbare veilingen. De televisie, die zich in Bussum had gevestigd, liet haar gasten in De Rozenboom overnachten. Maar na verloop van tijd moesten verschillende hotels hun deuren sluiten, zoals Nieuw Bussum, Tanah Abang, Berenstein en hotel Vlietlaan. Ook De Rozenboom, het oudste hotel van Bussum, kon de dans niet ontspringen en sloot op 1 november 1971 zijn deuren, nadat enige weken daarvoor de eigenaren de erven Zweesaardt het te koop hadden aanboden.

 
Terras na de verbouwing, 2011 (foto Jaap van Hassel)
 

Fonduerestaurant

Marten en Annie Castelein, die het hotel bijna 20 jaar gepacht hadden, konden het door personeelstekort, parkeerproblemen, stijging van kosten en daling van de omzet, niet meer voortzetten. Er meldde zich gelukkig een aspirant-koper: de heer H. C. I. Boelen. Hij had grootse plannen met De Rozenboom en wilde het gebouw voor Bussum behouden. Het zou geen hotel meer worden maar een sociëteit of een gemeenschapcentrum. Het plan bleek niet haalbaar.
Ook een tweede plan, om voor De Rozenboom een promenade met kleine winkeltjes te maken, ging niet door. Toen besloot de heer Boelen zich terug te trekken.

Kort daarna verkocht de heer J. T. M. Zweesaardt (junior) De Rozenboom, nadat het ruim 50 jaar in bezit van de familie was geweest, aan H. Smits, directeur van aannemersbedrijf Productiestroom te Bussum. De heer Boelen kwam opnieuw in beeld om de exploitatie op zich te nemen. De plannen die hij al gemaakt had, kon hij verder uitwerken, maar ze bleken weer niet haalbaar te zijn. Men moest het commerciëler aanpakken. Intern werd er niet veel verbouwd. Er kwam een fonduerestaurant ‘De Rozenboom’, dat het tot 2010 zou uithouden. In augustus 1975 opende Jos van der Voort er haar dansschool. Hier kwam later het dart-en poolcentrum in. Een van de eetzalen werd een boetiek met opslag, later het kantoor van Baar. In het vroegere café kwam makelaar Blesing met zijn kantoor, en het kantoor van Visser & Co. Op de eerste verdieping kwamen ook kantoren. Op de bovenste verdieping werden de kamers voor bewoning verhuurd. Door de inzet en het doorzettingsvermogen van de heer Boelen en de heer Smids kon de geschiedenis zich weer herhalen. 

Oude luister

In 2010 kocht de heer Barnstijn het gebouw. Ook hij wilde het oude hotel behouden, maar net als zijn voorgangers wilde hij ook verbouwen.

Voordat het binnen geheel gesloopt was, werden een aantal leden van de Historische Kring in de gelegenheid gesteld rond te kijken en foto’s te nemen. Te zien was dat achter het houtwerk mooie glas-in-loodramen te voorschijn waren gekomen, die ook weer verwerkt zijn in de nieuwe accommodatie. Onder het verlaagde plafond van het fonduerestaurant zat nog het oude sierlijstwerk. Op de eerste verdieping waren de muren gestuukt, maar daarachter zat riet en ragelwerk. De lambrisering had een mooie rand, een stukje daarvan ligt nu in een vitrine in het documentatiecentrum van ‘de Kring’. Het zal er wel erg gehorig zijn geweest, of had het hotel zulke goede bedden, die niet kraakten?

In de Bussumse Krant van 3 november 2010 stond de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor Brinklaan 86, voor verbouwen en herinrichten tot grand café. Er zijn heel wat bouwplannen ingediend en afgewezen. De buurtbewoners kwamen in opstand tegen de nieuwbouw, die op de plaats waar eens de eetzaal lag en later het kantoor van Baars had gestaan, moest komen. Maar de oude Rozenboom van circa 1883 is een prachtig gebouw geworden. Geen hotel meer, maar een Franse Brasserie Bel Ami met buiten een groot terras. Waar hopelijk een enkele keer een strijkje muziek zal mogen maken, zoals in het verre verleden regelmatig gebeurde. 

Nawoord

Voor de uitgebreide geschiedenis van De Orangeboom en De Rozenboom, zie de eerdere artikelen in dit blad van dezelfde auteur:
- deel 1: Herbergier in Bussum, Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 22, nummer 1 (december 2006), pag. 21-23.
- deel 2: Van herberg tot hotel-café-restaurant, Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 24, nr. 1 (maart 2008), pag. 16-21.
- deel 3: Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 25, nummer 1 (april 2009), pag. 14-21.
- deel 4: In en om de herberg Orangeboom anno 1783, Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 26, nummer 2 (mei 2010), pag. 34-35

Nel Krijnen-van Gog is sinds 1979 medewerkster bij de Nederlandse Genealogische Vereniging en sinds 1984 lid van en medewerkster bij de Historische Kring Bussum.