Skip to main content
Contactblad van de Historische Kring Bussum,  jaargang 6, nummer 3 (december 1990) pag. 26-29

Een grote brand in Bussum in 1840

Martin Heyne en Nel Krijnen-van Gog

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel

In het bekende boek van A.N.J. Fabius over de geschiedenis van Bussum, wordt op blz.50 wat terloops opgemerkt met betrekking tot burgemeester Banis: "In 1840 had hij nog de jammer van een zware dorpsbrand meegemaakt". Verdere details weet Fabius kennelijk echter hierover niet te geven. Omdat dit feit zich 150 jaar geleden afspeelde, was dit aanleiding tot een onderzoek naar het hoe en wat.

 

Gegevens in het gemeentearchief

Het gemeentearchief biedt enige nadere informatie, met een lijst van de getroffen gezinnen, en een overzicht van de door hen opgegeven schade. Hieruit blijkt dat de brand woedde op 1 april 1840 in de boerderij van Coen Tukker. Deze geeft als schade op:

aan vee en boerengereedschap f. 384,-
en verder levensmiddelen en kleding f. 250,-
De andere getroffenen geven op:
Hendrik Tak: aan inboedel en kleding f. 48,-
Jan Berding: aan inboedel, kleding en gereedschap f. 160,-
Matje Krijnen: aan inboedel en kleding f. 47,-
Gerrit Pauw: aan inboedel en kleding f. 132,60
Machiel Krijnen: aan inboedel en kleding f. 122,-
Jan Majoor: aan inboedel en kleding f. 240,15
Lambert de Jong: aan inboedel en kleding f. 372,35

Zo te zien waren er dus acht gezinnen bij de brand betrokken, waarvan de boer de grootste schade claimde. De overige gezinnen hadden ofwel een uiteenlopende omvang ofwel verschilden in welstand. Hierover geeft het gemeentearchief geen uitsluitsel.

 

Door de gemeente ondernomen akties

Op vrijdag 2 april komt de gemeenteraad bijeen om zich over het gebeuren te beraden en we lezen in het raadsverslag dat "de burgemeester bezigt aan de vergadering dat dezelve was bijeengeroepen teneinde eenige middelen zo van voorsorg, als tot leeniging der schade door de op gisterenmorgen alhier plaats gehad hebbende brand, veroorsaakt te beramen".
In deze vergadering wordt besloten uit voorzorg twee man te laten waken, om te voorkomen dat de nog smeulende resten weer zouden opvlammen. Daarnaast zou een commissie van twee raadsleden met de gemeentesecretaris worden benoemd, die tesamen met de burgemeester zouden zorgen voor onderdak en verder de in te zamelen gelden onder de getroffen gezinnen zouden verdelen.
In deze commissie werden benoemd H.Kaarsgaren en Jacob de Beer naast secretaris Corn. Wachtels. Daarbij zou niet alleen in de gemeente Bussum een collecte worden gehouden maar daarnaast ook in omringende plaatsen als Naarden, Huizen en 's Graveland. Veel bracht dit echter toch niet op, want in Naarden werd f. 50,86 ingezameld, in Huizen f. 22,17½ en in 's Graveland f. 83,65. Ook in Amsterdam werd gecollecteerd, hetgeen f. 163,55 opleverde. Opmerkelijk is hierbij dat de gedupeerden zelf in de omringende plaatsen moesten collecteren. Zij zullen dit waarschijnlijk als bedelen ervaren hebben. Uiteindelijk werd er tweemaal en wel in mei en in juli een bedrag aan de slachtoffers uitgekeerd. Hierbij valt op dat enkelen geen handtekening konden zetten, maar met een kruisje tekenden voor ontvangst.

Tot zover de resultaten van het archiefonderzoek. Maar wie waren er nu eigenlijk in persoon bij betrokken?

 

Genealogisch onderzoek

Dit deel van het onderzoek is uitgewerkt door Nel Krijnen-van Gog, die hiervoor kon putten uit haar genealogie van oude Bussumse geslachten. Zij is evenals de schrijver van dit artikel lid van de werkgroep "Oude Dorpskern" van de Historische Kring. Deze werkgroep onderzoekt o.a. de historie van de oude boerderijen en hun bewoners. Laten we de gezinnen eens nader bezien.

  • Coen Tukker was geboren in 1793 in Vleuten en huwde op 1 mei 1829 met Nicolara Krijnen die geboren was in Bussum in 1805. Op het moment van de brand hadden zij reeds zeven kinderen (4 meisjes en 3 jongens) en was Nicolara in verwachting van de achtste, die in juli ter wereld zou komen. Zij woonden op huisnummer 62, waar Coen het boerenbedrijf uitoefende. De brand moet voor hem een enorme slag zijn geweest, want hij verloor alles - beleefde de schande van een bedeltocht door Naarden -, hij overleed op 3 augustus 1840 en liet een weduwe achter met acht kinderen, zonder middelen van bestaan.
  • Hendrik Tak, was geboren in Eemnes in 1802 en huwde in 1827 met Henrica Ejsaiken Krijnen, die geboren was in Bussum in 1806 als een jongere zus van de vrouw van Coen Tukker. Van Hendrik staat als beroep "arbeider" vermeld. Waarschijnlijk werkte hij als knecht op de boerderij van zijn zwager. Zij waren kinderloos.
  • Machiel Krijnen, was geboren in Bussum op 8 april 1810 en huwde in 1839 met Jannetje van Ravensloot die geboren was in 1817. Zij hadden in september '39 hun eerste kind Cornelia gekregen en Jannetje was in verwachting van de tweede die in november geboren zou worden. In 1839 geeft Machiel als beroep landbouwer op, in later jaren echter werkman of arbeider. Hij werkte dus samen met zijn zwager Coen op de boerderij, want Machiel was een jongere broer van Nicolara en Henrica.
  • Matje Krijnen die geboren was in Bussum in 1815 was waarschijnlijk de jongste zus van de drie anderen, want die hadden een zus met die naam. Zij was ongehuwd en kinderloos.
  • Gerrit Pauw, was geboren in Schalkwijk en huwde op 27 januari 1822 met Anna Tak geboren in Eemnes als zus van Hendrik Tak. Zij overleed reeds in juni 1824, waarna Gerrit op 6 mei 1826 hertrouwde met Maria Hendriks geboren in Bussum op 12 oktober 1800. Uit zijn eerste huwelijk waren twee kinderen geboren, Dirk en Pieternelletje, terwijl Maria hem op het tijdstip van de brand reeds 6 kinderen had geschonken (4 jongens en 2 meisjes) waarvan de jongste, Gijsbertus, echter binnen 3 maanden was overleden. Zijn gezin omvatte dus ook zeven kinderen in leeftijd varierend tussen 17 en 3 jaar. Als beroep gaf hij "werkman". Tussen 1822 en '26 stond hij echter als landbouwer te boek.
  • Lambert de Jong, was geboren in Naarden in 1806 en huwde op 11 mei 1833 met Elisabeth Hendriks, een zus van Maria de tweede echtgenote van Gerrit Pauw. Op 24 febr.1834 werd uit dit huwelijk een dochtertje geboren die op 8 april '34 overleed. Op 26 febr.'34 kwam het tweede kind, een zoontje die slechts een dag in leven bleef. De volgende dag 28 februari overleed ook de moeder. Toen stond Lambert weer alleen. Op 13 april 1839 trad hij in het huwelijk met Bijtje Schouten uit Blaricum, weik huwelijk kinderloos bleef. Pas uit zijn derde huwelijk dat hij op 23 oktober 1849 sloot met Geertje Koelink geboren 15 juli 1828 zouden 4 kinderen geboren worden. Lambert was ten tijde van de brand arbeider, waarschijnlijk boerenknecht net als zijn voormalige zwager Gerrit Pauw. In 1855 komen we hem echter tegen als winkelier. Hij blijkt hiermee een man te zijn die zich niet door tegenslagen uit het veld liet slaan.
  • Jan Majoor, was geboren in Laren op 23 januari 1810 en huwde op 22 nov.1834 met Alijda van Wiegen geboren in Bussum op 16 aug. 1806. Op het moment van de brand hadden zij drie kinderen (1 meisje en twee jongens). Het jongste zoontje was juist een week tevoren op 25 maart gestorven op 1 jarige leeftijd. Hen wachtte nog meer narigheid, want hun 2½ jaar oud dochtertje Johanna stierf, mogelijk als gevolg van de brand, op 6 april. Het beroep van Jan Majoor was timmerman, Na 1842 geeft hij op metselaar te zijn, Ook hij woonde op huisnummer 62.
  • Jan Berding, was geboren in Maarssen in 1808 waar hij huwde met Johanna Blaricom geboren in Ankeveen in 1808. Zij hadden een zoontje Herman, die in 1838 in Maarssen geboren was. Jan's beroep was schoenmaker. Dat beroep zal hij dus pas kort voor de fatale datum in Bussum zijn gaan uitoefenen.

Als we alle betrokkenen in het drama optellen, blijkt het aantal slachtoffers 15 volwassenen, waarvan twee zwangere vrouwen, en 19 kinderen onder de 18 jaar te omvatten. Is het een wonder dat deze brand op de kleine dorpsbevolking van ca 700 zielen diepe indruk maakte? Opmerkelijk hierbij is dat de eerste zes genoemde gezinnen onderling een familierelatie hebben. In een aantal gevallen via de echtgenote. Boer Tukker had een aantal inwonende knechts met hun gezinnen, die onderling zwagers waren. Alleen bij Majoor en Berding is geen familierelatie aanwijsbaar.

 

Waar woedde de brand?

Nergens in de stukken wordt de plaats van de brand aangeduid. Straatnamen bestonden hier nog niet, alleen door huisnummers werd een perceel aangeduid. Nu weten we dat Tukker en Majoor op nr. 62 woonden en ook dat het zoontje van Machiel Krijnen op nr. 62 geboren was. Dat moet dus het pand geweest zijn. De plaats is niet met zekerheid aan te geven. Als we er echter van uit gaan dat de situatie in 1853 nog niet ingrijpend veranderd is en we slaan de inwoners lijst van dat jaar er op na, dan valt direkt op dat nr. 62 ontbreekt. Dat zou er op kunnen wijzen dat de boerderij niet herbouwd is. Het spoedige overlijden van Coen Tukker kan hiervan de oorzaak zijn.
Op nr. 60 komen we de bleeker Willem Ruizendaal tegen die tegenover de grote korenmolen op de Brinklaan woonde.
Dan volgt op nr. 61 Simon Hendrik Veer die op Delta woonde tussen de latere Veerstraat en de Nassaulaan.
Op diezelfde adreslijst volgen op nr. 64, 65 en 66 de boerderijen van v.d.Berg, Post en Huisman, waarvan we weten dat die in die volgorde in de Achterbuurt woonden aan de Spiegelstraat bij de Meentweg en de Herenstraat. Als looproute voor de postbestelling is dit een logische route omdat we weten dat de Veldweg rechtstreeks doorliep in de Meentweg.
Er tussen zit dan nr. 62 wat de grote boerderij geweest moet zijn die op de kadasterkaart van 1824 staat aangegeven in de punt tussen de huidige Nassaulaan en Veldweg. De driehoek tussen beide wegen was kadastraal verdeeld in de kavels 320 en 321 waarop de boerderij stond en verder de kavels 326 t/m 331, die mogelijk een andere eigenaar of eigenaren hadden. Het stuk wat daardoor braak kwam te liggen was daardoor niet zo groot. Herman Biegel kocht in 1873 dit hele stuk om zijn buitenplaats Nassau te stichten.

Op deze manier hebben we ons een vrij gedetailleerd beeld kunnen vormen over de omvang van het drama dat op de morgen van 1 april 1840 zich in Bussum afspeelde.