Skip to main content

Contactblad van de Historische Kring Bussum,  jaargang 5, nummer 1, mei 1989) pag 3-6


 

1982: 65-jarig bestaan van Huize Godelinde

A.Q de Flines

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting

Ter gelegenheid van de 65ste verjaardag van het bekende verzorgingshuis "Huize Godelinde" aan de Huizerweg / J.Israelslaan verscheen in het huisorgaan een artikel, dat ook het een en ander vermeldde over de vroege historie van ons grondgebied. Wij laten dat hieronder volgen met de opmerking dat het historische gedeelte is samengesteld aan de hand van de vele historische boeken en artikelen over het Gooi. Het slotgedeelte over het thans verdwenen gebouw, ontworpen door de bekende architect K.P.C.de Bazel, is geschreven door een van de thans nog levende oud-bestuursleden.

Wij wekken onze leden gaarne op de vele voortreffelijke boeken en artikelen eens ter hand te nemen om zodoende wat meer te lezen over de historie van een van de oudst bewoonde delen van ons land. Een greep uit deze interessante literatuur vindt U aan het slot van het artikel.

 

GODELINDE  is jarig, maar wie was GODELINDE?

Verjaardagen verlokken tot herinneringen en verhalen over vroeger. Mensen zijn soms zeer goed in staat het verleden naar voren te halen, zeker als daarbij hulp wordt geboden door een nieuwsgierige vragensteller. De luikjes van het geheugen klappen dan weer open en laten de ge chiedenis spreken.
Dit jaar is de Godelinde jarig. De Godelinde-stichting, zoals de mensen vroeger spraken, is 65 jaar oud. Nog niet zo oud als het gemiddelde van haar bewoners. Die doen er nog eens 20 jaren bovvenop. Maar toch wel zo oud dat de vragen opkomen naar de geschiedenis. En wie vraagt naar de betekenis van de naam Godelinde wil zelfs duizend jaar terug in de tijd. Dat doen we straks dus maar even.

Laten we nog even zien dat de naam Godelinde ook wordt gedragen door een school in Naarden, door een weg in Naarden en door een aantal straten in onze naburige woonwijk, (Godelindestraat, Godelindebreestraat, Godelindedwarsstraat). U weet vast ook wel dat de door architekt K.P.C.de Bazel ontworpen woningen van de Algemene Arbeiders Bouwvereniging aan de overkant van de Huizerweg staan aan straten met historische namen. Keizer Ottostraat, Adelheid, Lutgardis en Godelinde geven de leuke straten extra sier. Waar komen die namen vandaan?

De oudste oorkonde over Nardinclant (het Gooi) is van 29 juni 968. De keizer Otto I geeft daarin één van zijn leenmannen toestemming land in eigendom te geven aan zijn dochter. Die leenman isGraaf Wichman. Wij zouden nu zeggen da t hij net over de duitse grens woont. Die graaf liet een klooster bouwen voor zijn dochter Lutgarda of Lutgardis. Dat klooster kreeg een mooie plaats op de hoogte bij Elten met uitzicht over het duitse laagland. De toestemming van de keizer was nodig omdat de graaf het heuvelgebied van Nardinclant wel in leen had, maar er dus niet de eigenaar van was. De keizer stemde er mee in dat deze bezitting in Holland eigendom werd van het nieuwe vrouwenklooster.

Dat eerste klooster is niet lang ongeschonden gebleven. Wat is het geval? Onze Graaf Wichman heeft nog een dochter, Adèle of Adelheid, die een losbandig leven leidde met een krijgsman, Balderic.Deze zuster zag ongaarne het klooster bouwen en zal niet ingenomen zijn geweest met de schenkingen van haar vader aan haar zus, de abdis van het vrouwenstift. De graaf wilde graag zwart op wit hebben dat Lutgaris eigenaresse werd en niet Adelheid, en kreeg die bevestiging van de keizer, eerst van Otto I, later ook van Otto II.

       
 
   Keizer Otto I de Grote met zijn eerste gemalin Edith

In het jaar 980 stierf Wichman. De boze Adelheid zag kans haar zuster in 983 te vergiftigen enzich van het klooster meester te maken. Keizer Otto III verdreef haar wel weer maar toch zag zij kans samen met Balderic kort daarop klooster en kerk te verwoesten. Daarvoor werden zij gestraft. Op een plechtige terechtzitting in 996 moesten Adelheid en Balderic afstand doen van hun  aanspraken op het klooster. Keizer Otto III bevestigde nog eens dat o.a. Nardinclant tot het klooster behoorde.

We stappen met reuzeschreden door de tijd, van 996 naar 1280. In Holland is Graaf Floris V dan een machtig man, die op zijn hoede moet zijn voor bijvoorbeeld Gijsbrecht van Amstel. De van Amstels menen recht te hebben op Nardinclant. Het is voor het klooster in het verre Elten niet eenvoudig zijn rechten in Nardinclant uit te oefenen. Het lijkt alsof de vrouwen eieren voor hun geld kiezen. Zij houden zich buiten de Hollandse machtstrijd en geven bijna geheel Nardinclant in erfpacht aan Floris V. Dat gebeurt op de 6e mei 1280. Floris zal het klooster 25 ponden per jaar betalen. Het klooster blijft zelf het recht houden tot het heffen van tienden, een belasting van kerkelijke oorsprong. Dat innen van die belasting kon men dan weer in leen geven.

De abdis die zo de zaakjes regelde voor haar klooster heette Godelinde. De Graaf van Holland kreeg zeggenschap over dit gebied, het klooster in Elten bleef kerkelijke belasting innen, en de inwoners van Ghoyland, zoals de streek weldra werd genoemd, verkregen als Erfgooiers het recht op het gebruik van de grond.

Nog even kort over onze jarige Godelinde. In 1917 was het feest in Bussum. Onze woonplaats verwierf zich in 1817 zelfstandigheid. Tot dan toe rekende men Lage Bussum tot de stad Naarden. In dat jubileumjaar 1917 stelde de Bussumse gemeenteraad een bedrag van f. 100.000,-- ter beschikking voor de bouw van de Godelindestichting aan de Huizerweg. De provincie was het daarmee oneens, maar de Kroon keurde goed. Zo verrees in 1920 het fraaie bouwwerk van De Bazel, dat zeker. de ouderen onder ons zich voor de geest kunnen halen. De Bazel was voor Bussum een belangrijk man.

Hij was het die de zanderij-sloten in het Bussumse dorpsgezicht opnam en zo bouwde dat Bussum een tuindorp zou worden. Helaas moest zijn schepping aan de Huizerweg in de zestiger jaren plaatsmaken  voor het gebouw waarin wij onze verjaardag vieren. Noodzakelijk was het, omdat de huisvesting en verzorging van de ouderen onder ons aan hoge eisen dienen te voldoen. Noodzakelijk blijft het dat wij onze zaken als Godelinde goed S geregeld houden. Stil zitten is er dus niet bij voor ons. Wij kunnen onze vrouwe Godelinde als een inspirerende figuur beschouwen. Leve de jarige, Leve Godelinde!

 

De oude Godelinde

Iedereen heeft zijn eigen indrukken en herinneringen aan zaken en omstandigheden uit het verleden. Toen ik in 1935 in de s'Jacoblaan in Bussum kwam wonen met mijn gezin, viel bij de verkenning van de naaste omgeving de bijzondere bouwstijl van de Godelinde meteen op. Hoewel ik nooit in Nederlands 1ndie was geweest, deed het me denken aan het paleis van een hoge regeringsambtenaar aldaar. Waarschijnlijk had ik iets dergelijks wel eens op een afbeelding gezien. De ligging, veel verder van de toenmalige Huizerweg af dan thans omdat de nieuwbouw (gereedgekomen in 1968)  zodanig werd gesitueerd dat het oude gebouw bleef staan totdat de nieuwbouw de overgebleven bewoners kon huisvesten.

Van de (toen nog veel smallere) Huizerweg voerde een breed grintpad naar  het middengedeelte van het gebouw, dat voorzien was van een klein torentje. De afstand en de stenen ingangspartij hielden de mensen die er niets te zoeken hadden haast vanzelfsprekend op een afstand. Bij informatie hoor je dan dat het een huis was voor bejaarden, tot de bouw waarvan door het gemeentebestuur op 1 mei 1917 was besloten. De opdracht tot het ontwerpen ervan ging naar de bekende bouwmeester K.P.C.de Bazel, die toen 48 jaar moet zijn geweest. Het gebouw werd op 20 oktober 1920 geopend.

In 1963 vernam ik, als gemeenteraadslid, dat het bestuur van de Godelinde het gebouw wilde slopen om ter plaatse een groter en modern bejaarden-verzorgingstehuis te bouwen. De brandweer had de kamers op de eerste verdieping voor bewoning afgekeurd wegens brandgevaarlijkheid. Het werden ingewikkelde onderhandelingen onder leiding van Burgemeester Haspels, waarbij de juridische  structuur en de eigendom van de grond veel problemen opleverden. Het was opmerkelijk dat in die tijd slechts een enkele stem zich verhief om te betogen dat zo'n bijzonder bouwwerk als monument voor het nageslacht bewaard diende te blijven. De na-oorlogse opvattingen over ouderenbeleid en sociale verbeteringen wonnen het op alle fronten van het gevoel dat het belangrijk is historische bouwwerken voor het nageslacht in stand te houden.

In 1966 werd ik uitgenodigd bestuurslid van Godelinde te worden, en ik herinner me nog mijn eerste bezoek voor een avondvergadering van het bestuur in dat gebouw, dat ik alleen nog maar van buiten kende. De deur werd voor mij geopend door -in een rood/wit gestreept jasje gestoken- Chris de Bruin, bij velen nog zeer bekend, die mij op zijn vaderlijke wijze voorging naar de bestuurskamer. Een fraaie houten trap, zware houten balken en een sfeer die men in sommige gedeelten van het Tropenmuseum ondervindt. Het besluit tot nieuwbouw was genomen en daarmee was iedereen druk bezig. Het kan een taak zijn voor de ouderen om ervoor te zorgen dat de historische gegevens beter in woord en geschrift worden vastgelegd dan in het verleden gebeurde. De oprichting en de activiteiten van de Historische Kring Bussum wijzen er gelukkig op dat dit wordt begrepen en aangepakt.

 

Enige literatuur

Dr.D. Th.Enklaar en dr. A. C.J. de Vrankrijker : Geschiedenis van Gooiland, Amsterdam 1939 -1941.
A.L.Broer: Het land van Gooi en Eem, Hoorn 1971.
A.N.J.Fabius: De geschiedenis van een honderdjarige (in 1967 herdrukt onder 150 jaar Bussum), bewerkt en aangevuld door W.J.Rust en Simon G.Zwart.
J.V.M. Out: Die van Lage Bussum, 1976 Zeist.
J.Bruineman-Kaarsgaren en C.D.van Vliet: Dorp met de groene Spieghel, 1976.
M.J.M.Heyne: Iets over het ontstaan van Bussum in "Tussen Vecht en Eem" , 1983.