Skip to main content

Contactblad van de Historische Kring Bussum,  jaargang 4, nummer 3, december 1988) pag 13+15


ANNE BIEGEL
GEBOREN: 1905
HET DAGELIJKSE LEVEN

Matthijs Klinkert

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeelding is aanklikbaar voor een vergroting

 

Ze werkte bij een krant in Amsterdam waar ze de eerste dagen niet naar toe ging. Later werd de krant verboden, dus heeft ze er niet veel gewerkt in de oorlog. Thuis nam ze de touwtjes in handen, want haar vader was ziek en ze was de oudste thuis. Ze stuurde direct haar broertje op weg om bruine bonen te halen.
Wanneer er vliegtuigen overvlogen, ging het luchtalarm. Dan moesten ze het gas, water en elektriciteit afsluiten en je moest op de veiligste plek van het huis gaan zitten tot het alarm over was. Bij de familie Biegel was dat onder de trap.

Veel mensen liepen zenuwachtig over straat in de eerste 5 dagen. De duitse buren werden in die dagen opgepakt. In de Meent (toen nog weiland) waren duitse parachutisten geland, want ze wilden  van de Meent een vliegveld maken. De familie Biegel werd geëvacueerd, want ze woonden te dicht bij de Meent. Ze gingen naar vrienden aan de Groot Hertoginnelaan. Toen de koningin naar Engeland vluchtte, voelden de meeste mensen zich in de steek gelaten. Ze dachten: "Zij kan wel weg, maar wij niet." Maar later vonden ze het fijn, toen kon de koningin het volk moed in spreken voor de radio (Radio Oranje). Ze begon altijd met: "Mijn volk". 

De eerste 4 maanden van de bezetting gebeurde er niets  bijzonders, het dagelijks leven ging gewoon door. Daarna werd het steeds moeilijker om aan eten, kleren en andere levensbehoeften te komen. Mevrouw Biegel is een keer naar Heiloo gefietst om een paar kilo bruine bonen te halen. Dat gebeurde op geimproviseerde banden. Die banden werden gemaakt door autobanden in reepjes te snijden en dat om de velgen te doen. De mensen reden op dit  soort fietsen, want de Duitsers hadden bevolen alle fietsbanden in te leveren en je mocht maar 1 fiets per gezin hebben. De meeste mensen hadden toch ergens nog een tweede fiets liggen.

De familie Biegel heeft van boeren in de buurt nog melk, kaas en haver kunnen krijgen. Van de melk en haver maakten ze pap. In die tijd dat het eten moeilijk te krijgen was legden de Duitsers een aantal beperkingen op zoals de fietsen en je moest je koper ook inleveren, zodat de Duitsers van het koper kogels konden maken. Later kon je met je pannetje wat soep halen bij een uitdeelpost. De Duitsers vonden dit goed. Iedereen was behulpzaam voor elkaar, als je iets nodig had en een ander kon je er aan helpen, dan deed hij dat. In de hongerwinter had je geen gas, elektriciteit en je kon maar 2 keer per dag water krijgen. Dan vulde je snel een aantal emmers. Dit waren pesterijen van de Duitsers. De familie Biegel kon nog aan bruine bonen en etenswaren voor pap komen, dat was toen een lekkernij. Iedereen was creatief in het maken van kleren en andere levensbehoeften, je gebruikte alles wat maar bruikbaar was. Onder de beperkingen kwam later ook dat je voor  achten binnen moest zijn en dat je de ramen moest verduisteren. Er was geen normaal vervoer meer, er was geen benzine genoeg en de spoorwegstakingen leidden van haast geen tot geen vervoer.  Met de trekschuit kon je nog naar Amsterdam, je vertrok dan bij de Generaal de la Rey laan.

 

VERZET 

In Bussum was niet zo veel verzet, het was veel klein werk. Jonge mannen kregen een oproep om in Duitsland te werken, ze werden per trein er naar toe gevoerd. Soms doken ze dan onder. Op een dag stond zo'n trein vlak bij het Naardermeer stil, de trein kwam uit Rotterdam en zat vol met jonge jongens. Toen zijn jongens uit de buurt, verkleed als meisjes, eten gaan brengen. Soms namen ze dan een Rotterdammer aan de arm mee, waarvan ze zeiden dat het hun verloofde was.

Onder het kleine verzet behoorde ook het achterhouden van fietsen en begraven van koper. Binnenshuis werden soms  schilderijen van de koningin opgehangen en op de verjaardag van Prins Bernard droeg iedereen een witte anjer. Zwarte handel was ook een vorm van verzet als gevolg van distributie. Toen de oorlog  tegen het einde liep wilde mevrouw Biegel zo graag iets van vet hebben, ze heeft toen een puntje boter gekocht voor f 80,--. Je had voor sommige dingen zo veel over, dat de prijzen enorm stegen.
Haar broer werd opgepakt om in Duitsland te werken, toen heeft ze hem vrij gekocht. Hij werd vrij gekocht voor 20 repen chocola, een ham en een fles whisky. Dit voedsel kreeg ze van Bensdorp, ze waren namelijk vrienden. Ze hebben nog spruitjes van de Duitsers gestolen, om maar wat te eten te hebben. Zo zijn er ook veel bomen gekapt voor brandstof, je zag mensen met karretjes hout over straat lopen,

Haar broer zat in het verzet, wat ze zelf niet wist. Toen de oorlog was afgelopen, had hij ook een blauwe overall met oranje band, als een soort politie. Een andere broer was naar Engeland gevlucht, waar hij zich inschreef bij de Irene Brigade. Die brigade probeerde met de bevrijding te helpen. Toen de Geallieerden over de Rijn waren dacht je:"Het kan niet lang meer duren!"  Iedereen was dol van blijdschap toen men de "vol gevreten en goed aangeklede" Canadezen zag. Men wist: "We zijn bevrijd."

 

JODEN

Er waren nogal veel Joden in Bussum. Er zijn een heleboel Joden op bevel van de Duitsers in een aparte wijk van Amsterdam gaan wonen. Later werden ze vandaar weggevoerd. Niemand wist goed wat er  gebeurde met de weggevoerde Joden. Men dacht dat de Joden "slechts" naar werkkampen gingen en men wist niets van de vernietigingskampen. Om Joden weg te kunnen voeren hielden de Duitsers steeds weer razzia's. Als het bekend was dat er een razzia kwam, ging dat bericht als een lopend vuurtje rond. Mevrouw Biegel kende 2 Joodse jongens, die met een bootje naar Engeland wilden vluchten. Ze heeft nooit meer wat van hen gehoord.

 

DUITSERS EN N.S.B. ERS

De grootste hekel had men aan N.S.B.-ers want die waren landverraders. De Duitsers waren maar boerenjongens ofzo, die gewoon in dienst moesten. De N.S.B.-ers waren ook fanatieker, de mensen waren banger voor hen dan voor de Duitsers. De Duitsers werden vaak gefopt, door ze bijvoorbeeld verkeerd te sturen als ze de weg vroegen. In Bussum woonden een aantal kopstukken. Mussert heeft  hier voor zijn nichtje een huis gekocht en de opperbevelhebber van de Wehrmacht in Nederland woonde ook in Bussum. Aan het einde van de oorlog hebben de Geallieerden geprobeerd zijn huis plat te leggen, maar ze hebben het verkeerde huis "gebombardeerd" (er is 1 bom gegooid) ,

 

Matthijs Klinkert. 13 jaar

Bovenstaand interview werd mevrouw Biegel twee jaar geleden afgenomen in het kader van een project van het St. Vituscollege waarbij leerlingen vraaggesprekken met inwoners van Bussum hadden  over hun ervaringen in de tweede wereldoorlog.