Skip to main content

Contactblad van de Historische Kring Bussum,  jaargang 4, nummer 1 (april 1988) pag 10-13


Een gebeurtenis die Bussum schokte 

Koos Ruijzendaal

Klik hier vor de PDF versie van dit artikel

 

Rond de eeuwwisseling is Bussum een dorp met rond de 6000 inwoners. De misdaad bleef er beperkt tot diefstalletjes van kippen, konijnen en soms een fiets. Een inbraak veroorzaakte al een ferme deining in het dorp. Nimner werd het dorp echter zo in beroering gebracht als in februari 1902. Toen gebeurde in café Wilhelmina in de Kapelstraat iets wat voordien nog nooit eerder in Bussum was gebeurd. Een 15-jarig meisje werd na een poging tot aanranding vermoord. Café Wilhelmina werd in 1902 bewoond door de familie Speller, bestaande uit vader, moeder en drie kinderen. Ook is er een kostganger in huis: de 34-jarige Jacobus van den Heisteeg, die algemeen bekend staat als een liefhebber van sterke drank.

Op de avond van dinsdag 4 februari 1902 gaan de heer en mevrouw Speller naar een uitvoering van de R.K. werkliedenvereniging te Laren. Zij hebben voor kinderoppas gezorgd: de 15-jarige Wilhelmina de Leeuw uit Laren. Zij heeft vaker bij de familie Speller vertoefd en heeft daar meermaals v.d. Heisteeg ontmoet. Bovendien kwam v.d. Heisteeg samen met een oom van Mina wel eens bij haar ouders thuis. Nooit was gebleken dat v.d. Heisteeg tegenover Mina minder goede bedoelingen had.

Die avond zit. v.d. Heisteeg samen met zijn vriend Haldorp in een café elders in Bussum. Rond elf uur nemen zij afscheid van elkaar. Tegen zijn vriend zeqt v.d. Heisteeg: "Ik ga vanavond nog een lekkere jonge meid pakken. Ik zal wel zien hoe het af loopt, goed of slecht". Daarna gaat hij terug naar zijn kosthuis. In het café wordt die avond bediend door ene Van Someren. Bij thuiskomst vraagt v.d. Heisteeg aan Mina of zij voor hem nog een paar boterhamnen wil maken. Mina is een lief en gewillig meisje en doet dat meteen. Rond middernacht geeft Van Someren te kennen dat hij wil sluiten. "Nu, dan ga ik ook maar naar bed", zeqt v.d. Heisteeg. Van Someren vertrekt en in het café  neemt het drama een aanvang. Later is gebleken dat de twee oudste kinderen van Speller, de 7-jarige Barend en de 9-jarige Mietje, getuige zijn geweest van het drama. Mede afgaande op hun verklaringen kwam men tot de volgende rekonstruktie:

Mina gaat naar de kamer achter de tapperij, waar behalve het ouderlijk ledikant ook een wieg staat en een ledikant waar de twee kinderen in sliepen. In plaats van naar zijn kamer boven te gaan komt v.d. Heisteeg ook deze kamer in en pakt Mina beet. Mogelijk heeft Mina in haar onschuld gedacht dat v.d. Heisteeg met haar stoeien wil en heeft zij hem in deze zin beantwoord, hem hierdoor ongewild nog verder opjuttend. Als v.d. Heisteeg handtastelijk wordt rukt Mina zich los en rent via de tapperij naar de keuken om zo te proberen naar de straat te ontsnappen. Maar v.d. Heisteeg gaat haar achterna en in de keuken grijpt hij haar. Hij sleurt haar aan haar rokken terug naar de slaapkamer. Hier gooit v.d. Heisteeg haar tegen de grond en probeert haar de kleren van het lijf te scheuren. Mina verzet zich heftig en krabt haar belager in het gezicht en over de handen. De twee kinderen worden wakker van het tumult en begrijpen dat Mina in nood is. De kleine Barend slaat nog met een stok naar v.d. Heisteeg. Als Mina zich bijna onder haar belager vandaan gedraaid heeft slaan bij deze de stoppen door: hij grijpt eem broodmes -hetzelfde waar Mina even te voren nog een paar boterhamnen voor hem heeft gesneden- en brengt Mina verscheidene steken toe in de hals. Mina moet nagenoeg meteen zijn overleden.

Op dat moment loopt lantaarnopsteker Jenster door de Kapelstraat. Hij meent gegil te horen uit het gesloten café. Hij luistert aan de deur maar hoort alleen maar kindergehuil. Dat hoort hij wel vaker, hij schenkt verder geen aandacht meer aan het voorval en vervolgt zijn weg. in het café realiseert v.d. Heisteeg zich wat hij gedaan heeft. Hij kalmeert de kinderen (de baby is overal doorheen geslapen) en doet ze weer in bed. Dan gaat hij naar het politiebureau. Daar hebben op dat moment de agenten Van der Giesen en Van Zwet dienst. Plompverloren meldt v.d. Heisteeg hen: "Ik heb bij Speller een meisje vermoord". De agenten willen het nauwelijks geloven maar zien wel dat zijn gezicht en kleding met bloed besmeurd is. Zij sluiten hem op en gaan naar het café. Hier vinden zij Mina en de twee huilende kinderen. De kinderen worden ondergebracht bij de buren. Een ijlings opgetrommelde arts kan alleen nog maar constateren dat Mina dood is,

De politie van Bussum werd geconfronteerd met een misdrijf van een kaliber waarmee het geen enkele ervaring had.  Men verzoekt de Justitie te Amsterdam om assistentie. Enige beambten arriveren in de loop van de ochtend en onderwerpen v.d. Heisteeg aan een eerste verhoor. Tegenover deze mensen trekt v.d. Heisteeg zijn eerdere bekentenis in. Hij verklaart dat hij bij thuiskomst Mina dood vond en toen naar het politiebureau is gerend. Volgens hem heeft Van Someren Mina vermoord. Er zijn echter al te veel dingen die tegen hem pleiten:  zijn eerdere bekentenis, de krabsporen op zijn gezicht en handen, de bloedvlekken op zijn kleding, de getuigenis van Jenster alsmede de verklaring van Haldorp aan wie hij zijn daad min of meer aankondigde. Tegen al deze bewijslast kan v.d. Heisteeg niet op en bekent.

intussen staat zowel in Bussum als in Laren de gehele burgerij totaal op haar kop. Er is een grote oploop in de Kapelstraat. Uit Laren kwam het bericht dat de moeder van Mina bij het vernemen van het nieuws dermate geschokt raakte dat zij een bloedspuwing kreeg. Als v.d. Heisteeg met de justitiebeambten in een gesloten koets naar de Kapelstraat gaan voor een reconstructie klinkt er gejoel en boe-geroep. Ook werden er stenen naar de koets gegooid. In de Bussumsche Courant en De Gooi-en Eemlander gaat men fel tekeer tegen de dader (het is in die jaren gebruikelijk dat men voor-en achternaam van een dader voluit vermeld). In de loop van de dag raakt in Bussum bekend dat de moordenaar de volgende dag met een trein naar een Amsterdamse gevangenis zal vertrekken. De volgende dag -donderdag- is er in de ochtend een grote oploop bij het station. Op een afgezet stuk van het perron moet v.d. Heisteeg uit de geblindeerde koets stappen. Hij is zwaar geboeid en wordt bewaakt door vijf agenten.

Het stoffelijk overschot van Mina is ondertussen naar het Wilheiminagasthuis in Amsterdam overgebracht voor sectie. Uit deze sectie blijkt dat Mina niet is misbruikt. Vrijdag komt het stoffelijk overschot terug in Laren, Als men in het dorp de koets in zicht krijgt begint de kerkklok te luiden, De kinderen van de twee Larense scholen staan in een lage rij langs de route die de lijkkoets gaat. Zaterdag's is de begrafenis. De lijkkoets is omzoomd door 16 zgn. bruidjes met palmtakjes in hm hand, De stoet bestaat maar liefst uit elf rijtuigen. Waar de stoet passeert zijn de luiken van de huizen gesloten, Velen laten hun tranen de vrije loop, De kist is bedolven onder de bloemen. Ook de burgemeester en wethouders van Laren zijn op de begrafenis aanwezig.

Op 15 april 1902 begint voor de vierde kamer van de arrondisementsrechtbank te Amsterdam het proces tegen v.d. Heisteeg. Hem wordt poging tot aanranding en doodslag ten laste gelegd, In zijn requisitoir zegt de aanklager Mr. Regout dat de aanranding tot een poging beperkt bleef, niet doordat de dader tot inkeer kwam, maar uitsluitend door het heftige verzet van Mina, Hij eist levenslange gevangenisstraf. In zijn pleidooi zegt de verdediger van v.d. Heisteeg,  Mr. Tabak, dat meerdere mensen zich we1 eens hebben afgevraagd of zijn cliënt wel goed bij zijn hoofd is. Hij wil dit graag laten onderzoeken en vraagt om een  clemente straf, Op 30 april 1902 doet de rechtbank uitspraak: v.d. Heisteeg wordt schuldig bevonden en veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf. Hij kondigt aan in beroep te gaan.

Op 7 oktober 1902 dient de zaak in hoger beroep voor het gerechtshof in Amsterdam. Wederom is Mr.Tabak verdediger van v.d. Heisteeg, ondanks zijn advies van niet in beroep te gaan, Wederom wordt v.d. Heisteeg schuldig bevonden. Op 22 oktober 1902 wordt hij in hoger beroep tot 15 jaar gevagenisstraf veroordeeld.

 

Nawoord van de schrijver

Er zijn sinds die dramatische gebeurtenis alweer meer dm 85 jaar verstreken. Alle getuigen en betrokkenen zijn inmiddels overleden, Het café in de Kapelstraat staat er nog steeds. Het heet tegenwoordig café "De Pollepel". Het is diverse malen van eigenaar verwisseld en ook inwendig meermaals gemoderniseerd.De keuken en tapperij zijn nog steeds op dezelfde plaats gesitueerd. De vroegere slaapkamer heeft nu een andere funktie, Een reconstructie van de moord aan de hand van de toenmalige processen-verbaal is heden nog steeds mogelijk.

Jacobus van den Heisteeg is op 29 oktober 1902 overgebracht naar de Leeuwarder strafgevangenis. Hij gedraagt zich daar slecht, Hij is diverse malen gedetacheerd geweest in het Rijkskrankzinnigaigesticht in Medemblik en in 1909 gedurende 5 maanden in het Rijkskrankzinnigengesticht in Venraij. Op 25 oktober 1917 is hij vrijgelaten. In 1923 vestigt hij zich te Medemblik waar hij op 18 september 1942 is overleden. Hij is ongehuwd overleden zodat we met grote nadruk moeten verklaren dat degene die heden nog de naam v.d. Heisteeg dragen GEEN afstammelingen van hem zijn en verder ook NIETS met hem te maken hebben gehad.

Op het St. Jans kerkhof te Laren kan men heden nog steeds het graf van Mina de Leeuw vinden. Het grafschrift luidt: "Om hare deugd snood vermoord te Bussum, 5 februari 1902".  Deze grafsteen is de laatste stille getuige van een drama dat eens geheel Bussum en Laren totaal op zijn kop zette.

 

Bronnen:
De Gooi en Eemlander en de Busumsche Courant uit 1902
Rijksarchief Noord Holland: Het proces contra v.d. Heisteeg (inv. nr. 186 Arrondissements Rechtbank Amsterdam)
Rijksarchief Frieslaid: archief Leewarder Strafgevangenis (inv. nr. 1019)
Algameen Rijksarchief Den Haag
G.L. de Boer uit Laren: De begrafenis vm Mina de Leeuw.