Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 16/3 (december 2000) pag. 102-104


Tanah Abang (ii)

H.M.M. van Veen

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

Een stukje historie van de familie Van Veen in de periode 1958 tot 1963 door H.M.M. van Veen, zoon van H. C.M. van Veen.

In de vijftiger jaren bezat de familie Van Veen een hotel in Beek bij Nijmegen gelegen aan de Duitse grens tegen de plaats Wieler. Omdat door de provincie besloten werd in het jaar 1957 een weg te leggen van Nijmegen naar Kleef in Duitsland, kwamen er veel horeca eigenaren in de problemen omdat veel zakenmensen van de nieuwe weg gebruik gingen maken. Mijn vader, H.C.M. van Veen, was eigenaar van het toenmalige hotel Rusthof, dat lag aan de provinciale weg naast hotel Spijker voor Berg en Dal. Hij besloot daarom samen met mijn opa naar een andere locatie te kijken. In het jaar 1958 vertrok hij samen met vrouw, kinderen, oma en opa naar Bussum. Hij pachtte het hotel van de heer D. van Buuren. Het was wel wennen, het hotel was heel anders ingedeeld als in Beek, het was eigenlijk een grote villa met een losstaand paviljoen.

De taken werden eigenlijk hetzelfde ingedeeld als in Beek. Opa deed de boekhouding, oma verzorgde de kinderen, mijn vader kookte in de keuken en mijn moeder had voor de bediening de coördinatie.

Ik heb een broer en een zus, we speelden vaak in het bos om de villa met vrienden. Beneden was een grote kamer aan de achterzijde, hierin brachten we de tijd door als we in huis waren. Het was streng verboden om de gasten lastig te vallen. Boven in de villa was een grote zolder, waar twee kamers waren voorzien van een dakkapel met glas-in-lood ramen. Als het regende hoorde je het altijd kletteren omdat het dak van de villa was voorzien van leien, op deze kamers sliepen wij als kinderen. 

De villa

De villa lag aan de Amersfoortsestraatweg 33 en was via de toenmalige ventweg bereikbaar. Als er bruiloften of partijen waren stond de ventweg altijd vol met auto's waar de buren veel klachten over hadden. Verder lag het hotel tussen De Gooise Boer en Jan Tabak in, wat ook problemen gaf. Daarom besloot mijn vader in overleg met de gemeente Bussum een aantal bomen te snoeien en een parkeerplaats met oprit te maken. Boven de oprit kwam een neonverlichting met Hotel-Restaurant. Tussen de villa en het paviljoen liep een weg die via een hek op de Jacob Obrechtlaan uit kwam. Hier woonden al onze vriendjes waar we mee speelden. 

Indeling van de villa

Je kwam binnen via een hal in een soort ronde ruimte waar de balie was. Via deze ruimte kon je twee zalen betreden. Een was een kleinere zaal, die meestal werd gebruikt voor de vaste gasten; de zaal grensde aan de ventweg. De tweede zaal was de tuinzaal, deze was groter en lag aan de achterzijde en werd meestal gebruikt voor bruiloften en partijen. Ook was er nog een serre. Deze lag aan de linkerzijde gezien van de ventweg en werd meestal gebruikt voor kleine groepen en was voorzien van schuifdeuren met glas- in- lood. Verder waren alle vloeren van eikenhout parket. Tussen de zalen in bevond zich de privékamer, aangrenzend een grote keuken die bij de tussenstraat uitkwam. Deze tussenstraat liep tussen het paviljoen en het hoofdgebouw naar de Jacob Obrechtlaan. Ook zat er nog een kantoortje in de vorm van een halve cirkel voorzien van glas-in-lood ramen. Via de hal kwam je dan in een grote wijnkelder. Verder zaten er in het hoofdgebouw zeven levensgrote kamers met allemaal een eigen grote badkamer en een balkon. Het paviljoen bestond uit kleinere kamers ongeveer acht met eronder een enorme garage, waar mijn vader een groot treinemplacement gemaakt had waar we in onze vrije uurtjes mochten spelen. Dit gebeurde ook tijdens het aardappels schillen want in dezelfde ruimte stond de aardappelschilmachine. 

      
 
De kerk gemaakt van honderden suikerklontjes,
rechts de maker H.C.M. van Veen.

Gasten

In het hoofdgebouw (villa) werden de kamers meestal verhuurd aan diplomaten, die voor de kinderen zelfs een gouvernante meenamen, en soms wel voor een of twee maanden kwamen. Daarentegen werd het paviljoen meestal verhuurd aan zakenmensen van de omliggende industrie b.v. Bensdorp, Van Houten, Chemische Fabriek, Van Meurs enz. De zalen werden gebruikt voor bruiloften en partijen, verder werd de grote zaal één maal per maand verhuurd aan de Rotaryclub. Dit blijft mij altijd bij omdat ze een eigen vlag hadden en meestal moest ik die hijsen. Ik kreeg van mijn vader dan een kwartje, wat in die tijd veel geld was. De Rotarymensen konden toen voor f. 2,50 van een koffietafel gebruik maken. Ook werd de kleine zaal vaak op donderdagavond verhuurd aan een bridgeclub. 

Wat deden de kinderen?

Toen ik vijftien was werd ik ingezet voor hand- en spandiensten. Het was altijd het gezelligst tijden de feestdagen, we mochten dan helpen met de versieringen en het dekken van de tafels met het vaste personeel samen. Ook werd er door ons wel geholpen met de afwas voor een extra zakcentje. Op mijn zestiende kreeg ik van het vaste personeel een opleiding voor het bedienen van de gasten, dit deed ik als ik vrij was. Mijn vader was op en top een kok. Hij heeft verschillende prijzen behaald. Wat mij altijd boeide was het moment, waarop bij grote feesten, de brandende plumpudding overgoten met rum binnengebracht werd. Misschien ben ik daarom wel brandweerman geworden. Verder blijft mij nog bij hoe mijn vader van aardappels tulpen maakte in alle kleuren. Ook heeft hij nog een kerk gemaakt van honderden suikerklontjes, hiermee heeft hij een hoofdprijs behaald. De klok was van ronde borstplaat gemaakt en werkte echt, er zaten glas- in- lood ramen in en een speeldoos. De kerk was op schaal gemaakt en had een toren van 1,50 meter.

      
Jongen op de voorgrond H.M.M. van Veen.
 

Tragische afloop

Door de hoge pachtkosten en de concurrentie kon mijn vader het helaas niet redden ondanks zijn harde werken met mijn moeder samen. Gelukkig kon er in 1963 een koper gevonden worden, dit was de stichting 'Dr. Jan van Breemen' die er op 13-09-1963 het Rheuma vakantiecentrum opende. Hiermee konden veel problemen voor ons voorkomen worden. Mijn vader ging als chef-kok bij Mariënburg aan de Brinklaan werken en wij zijn op de Lindelaan in Bussum gaan wonen.