Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift 26/2 (mei 2010) pag. 12-13


Zoektocht naar het landelijke Bussum

Martin Heyne

Illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Klik hier voor de pdf van dit artikel.

Bussum was als Goois boerendorp vergelijkbaar met Blaricum en Laren, vóór het werd overspoeld door rust-, ruimte- en schoneluchtzoekende stedelingen, nadat de treinverbinding Amsterdam-Amersfoort in gebruik was genomen. Misschien was het niet net zo schilderachtig, maar toch werd het opgemerkt door kunstenaars op zoek naar onderwerpen voor hun werk.

   
 Afbeelding 1
 

Dat begon al in de 17e eeuw en zette zich, zij het op beperkte schaal, voort in de 18e en 19e eeuw. Zo vond Hans Jonker in het Rijksprentenkabinet in Leiden, in de daar ondergebrachte collectie Bodeman, een tekening van de Amsterdamse kunstenaar Cornelis Buijs, onder de titel Gezicht op Bussum bij Naarden.

Cornelis Buijs, die leefde van 20 maart 1746 tot 15 oktober 1826, zal dit dorpsgezicht getekend hebben rond het einde van de 18e eeuw. Ik kom hier nog op terug. Het toont een groepje boerderijen op naar schatting 200 meter afstand. Aan de linkerkant staat een huis. Op de voorgrond staan twee personen en in of achter het korenveld loopt een drietal figuurtjes. Overigens is er niets te ontdekken wat herkenbaar is, of een directe aanwijzing vormt waar het zou kunnen zijn. (afbeelding 1).

   
 
 Afbeelding 2: Detail van de kadastrale kaart van 1824 to 1832

Ruim een jaar geleden is deze prent al in de Bussumse Krant in een artikeltje gepubliceerd, waarbij ook Hans Jonker tot de conclusie kwam dat “de plaats waar de kunstenaar stond niet te bepalen is”. Om toch wat te kunnen zeggen over de plek die op de tekening is weergegeven, moeten we zoeken naar indirecte aanwijzingen.

Als we de prent wat intensiever bekijken, valt op dat het zonlicht van rechts komt. Daar moet dan globaal het zuiden zijn. Van de boerderijen staat er één dwars op de lengterichting van de anderen. Gooise boerderijen waren overwegend met het woongedeelte op het westen gericht, om de avondzon zo lang mogelijk te kunnen benutten. Hieraan voldoen de andere drie gebouwen.

Als we op dit gegeven de kadastrale kaart van Bussum van 1824 (die tot 1832 bijgewerkt is) nazoeken, blijken er in die periode slechts vijf boerderijen in de afwijkende dwarsrichting voor te komen. Drie hiervan stonden rond het brinkje aan het begin van de Laarderweg. De andere twee stonden aan de Brinklaan, de ene bij de Veldweg en de andere bij de Herenstraat. Alhoewel die kaart niet precies uit het einde van de 18e eeuw is, mogen we deze wel als leidraad hanteren, aangezien de veranderingen toen nog uiterst langzaam verliepen.

We hebben al gezien dat het zonlicht van rechts komt. Dit houdt in dat de tekening vanuit het westen gemaakt is, dus van de kant van het Spiegel. Daarmee vallen de drie bij de Laarderweg af. Bij de Herenstraat klopt de situatie niet, voor wat betreft de positie van de oost-west boerderijen en de richting van de wegen.

Dan blijft alleen de hoek met de Veldweg over. Hier stemt alles overeen met de kadastrale kaart, behalve dat de rechtse boerderij er niet op voor komt. (afbeelding 2)

De linkse van de drie zal dan die tussen de Nassaulaan en de Veldweg zijn, op perceel 320-321. Rechts daarvan en dwars op de Veldweg stond op perceel 316 t/m 319 de tweede boerderij. Op de plek waar Buijs de derde aangeeft, geeft de kadastrale kaart een perceel ‘tuin’ (314) en ‘bos’ (312-315) aan. Samen zijn die groot genoeg om ruimte te bieden voor een boerderij met erf en moestuin.

In relatie tot de akkers achter de bebouwing aan dat gedeelte van de Brinklaan is het heel waarschijnlijk dat daar inderdaad een boerderij gestaan heeft. Die boerderij stond dan op perceel 312 en met de noordzijde tegen de erfscheiding met zijn buurman. Alleen als ze daar stond, zou ze het zicht op een deel van de zuidgevel van de dwarse boerderij kunnen belemmeren. Het ‘bos’ kan bestaan hebben uit kreupelhout dat spontaan is opgeschoten nadat de boerderij bijvoorbeeld door brand verwoest is.

 
 Afbeelding 3
 

Naast de kadastrale kaart kunnen we ook nog informatie halen uit de kaart van Krayenhoff van vóór 1800. Ook op die kaart ontbreekt de rechtse boerderij. Deze moet dus al vóór 1800 uit het straatbeeld verdwenen zijn.

Het huis dat geheel links op de tekening staat, is te herleiden tot een van de drie boerderijen in de Achterbuurt. Rekening houdend met het pad in of achter het korenveld dat de Herenstraat zou worden, is het stukje huis dan van de boerderij aan de Herenstraat bij de hoek met de Iepenlaan, die later van Tijmen Majoor zou worden.

Als de kunstenaar gestaan heeft op de akker perceel 166 aan het begin van de Iepenlaan, zoals in afbeelding 3 is aangegeven, geeft zijn tekening de toenmalige situatie waarheidsgetrouw en topografisch perfect weer.

Samenvattend kunnen we daarmee stellen, dat deze tekening moet zijn gemaakt aan het eind van de 18e eeuw, waarbij Cornelis Buijs vanaf de Achterbuurt aan de Iepenlaan keek naar een groepje van drie boerderijen, die stonden aan het brinkje van de Brinklaan met de Veldweg en de Nassaulaan De overige bebouwing van dat deel van het dorp ging schuil achter de drie hofsteden.