Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift 26/2 (mei 2010) pag. 4-11


 

Het spoor, de stations en de halteplaatsen 

Chris Leenders 

Illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Klik hier voor de pdf van dit artikel.

De spoorwegen hebben een belangrijke plaats in het Bussumse leven. Dat was echter niet altijd het geval. Hier een overzicht van het ontstaan en groei van het spoor, de stations en de halteplaatsen op Bussums grondgebied. 

   
 Station Naarden-Bussum, 1899. Coll. HKB
 

Hoe het begon

Nederland stond in 1839 in rep en roer toen de eerste spoorlijn Amsterdam-Haarlem geopend werd. Met een gemiddelde snelheid van 40 km per uur kon men naar Haarlem reizen. Pas 35 jaar later kwam het Gooi aan de beurt. Jaap van Welsen beschrijft elders in dit blad hoe het tracé tot stand kwam. Het station kwam tamelijk ver van het centrum te lopen en de spoorlijn sneed daarmee het Spiegel, in die tijd nog gedeeltelijk Achterbuurt geheten, van de rest van het dorp.

Het Spiegel was overigens nog bij lange na niet het uitgebreide villapark van tegenwoordig. Het was weinig anders dan een gebied met veel hakhout, waar wat producten verbouwd werden, hier en daar zandwegen en een enkele boerderij en wat woningen.

   
 
 Station Naarden-Bussum, 2008. Coll. auteur

Toen men eenmaal met de aanleg van de spoorbaan en de andere ‘Kunstwerken’ begon, gingen de Gooiers al snel hun vrije zondag benutten om een kijkje te nemen bij al die bouwwerken. Het verliep vrij voorspoedig en alleen de drassige grond bij Amsterdam veroorzaakte nogal eens wat verzakkingen. Verder op het traject ging alles goed en vooral bij de reusachtige geul (de zogenaamde ingraving) tussen Bussum en Hilversum, vanwaar tevens het zand voor de spoorbaan in de lager gelegen vlakken werd gehaald, werden bergen werk verzet.

Bussum zag ondertussen nog steeds het nut van de onderneming niet in, in tegenstelling tot Hilversum, waar alle treinen zouden stoppen, en dat al vol plannen zat. Om van Weesp, dat zich reeds voorstad van Amsterdam waande, nog maar te zwijgen. Het inwonertal van Bussum bleef tot 1870 ongeveer op de 1200 steken. Het aantal zomergasten was echter groeiende en dat bracht natuurlijk wel een betrekkelijke welvaart, vooral omdat de toename van het aantal – primitieve – pensions daarmee gelijke tred hield. De eerste landhuizen kwamen in die jaren ook tot stand. In het dorp overheerste echter de armoe. De huizen waren zeer vochtig en niet minder dan 28 blekerijen verontreinigden het water. De industrie beperkte zich in die tijd tot een Korenmolen en een Bierbrouwerij aan de Huizerweg, die trouwens Bussum verliet in 1878.

 
 Station Naarden-Busssum, gezien vanaf het Spiegel, 1890. Coll. HKB
 

Voordat het spoor kwam waren de mogelijkheden om te reizen zeer bescheiden, er was slechts op maandag gelegenheid met paard en wagen (diligence) heen en weer naar Amsterdam te reizen. Het officiële schippersverkeer werd in 1871 opgeheven. Wel waren er blekersschuiten in de vaart en namen groentenverkopers en andere leveranciers pakjes en andere boodschappen mee.

Toen kwam 10 juli 1874, de dag die van zo’n grote betekenis voor het Gooi zou blijken te zijn. De zogenaamde Oosterspoorweg werd geopend werd en daarmee begon de opbloei van de gemeente Bussum. De verschillende spoorwegmaatschappijen werden later samengevoegd tot één maatschappij: de Nederlandse Spoorwegen.

Het station Naarden-Bussum

Het eerste station Naarden-Bussum was van een standaardtype dat de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (H.IJ.S.M.) veel gebruikte in het haar toebedeelde spoorgebied. Men kon het type vergroten, verhogen en verbreden naar gelang de plaats of stad waarin het station gebouwd zou worden.

 
 
 Station Naarden-Bussum, 1906. Coll. auteur

Het standaardtype was ontworpen in een historiserende stijl en bestond uit een hoog gebouw met een middendeel en twee iets naar voren staande eindgebouwen. In 1872 werd de variant voor Naarden-Bussum gerealiseerd. De benedenverdieping bevatte het plaatskaartenkantoor, ruimten om fietsen te stallen, een bagageafdeling plus twee wachtkamers. De bovenverdieping bevatte drie woningen en een grote restauratieruimte. Van de twee woningen in de eindgebouwen was één slaapkamer geheel ingebouwd en voorzien van een vallicht. Het station in Weesp zag er vrijwel hetzelfde uit als het station van Hilversum maar dat Station Naarden-Bussum, gezien station in Weesp zag er vrijwel hetzelfde uit als het station van Hilversum maar dat laatste was natuurlijk veel groter.

 
 Noodstation Naarden-Bussum, 1919. Coll. HKB
 

Het station stond min of meer op een open vlakte ver van het centrum van Bussum en ook buiten de zogenaamde verboden Kringen van de vesting Naarden. Vanuit het Spiegel gezien stond het station helemaal kaal op een vlakte. De spoorwegdirectie had al zijn overredingskracht nodig om het gemeentebestuur van Bussum zover te krijgen een weg aan te leggen van de Brink naar het station. Ook de verbinding met de vesting Naarden werd uiteindelijk verbeterd via de Thierensweg.

Door de enorme groei van het aantal treinreizigers moest al in 1912 besloten worden het station te vergroten. Konden de treinreizigers eerst gelijkvloers van het eerste perron oversteken naar het tweede perron, al gauw kon dat niet meer want het werd qua treinenloop gewoon te gevaarlijk. Daarom werd al in de periode 1913-1917 het emplacement verbeterd. Er kwam een overdekt eilandperron (1917) met mooie wachtkamers en dienstgebouwen en er werd een tunnel gebouwd om bij een gesloten overweg van twee zijden het middenperron te kunnen bereiken. Verder was er een tweede tunnel gemaakt, die het nieuwe station en het eilandperron met elkaar verbonden. Het oude stationsgebouw werd eind 1916 gesloten en spoedig gesloopt.

 
 
 
Station Naarden-Bussum, 1919. Coll. HKB

Het nieuwe stationsgebouw kreeg een geheel eigen opzet omdat het naast een doorgaande spoorlijn lag maar tevens als een nieuw kopstation zou gaan fungeren. Het plan voor het nieuwe hoofdgebouw dateert uit 1916 en was van de hand van ir. H.G.J. Schelling. Hij ontwierp zowel dienstgebouwen en stations als kiosken en seinhuisjes. Het huidige Amstelstation in Amsterdam is ook van zijn hand. Als gevolg van de buitengewoon gestegen materiaalkosten door de Eerste Wereldoorlog werd besloten niet tot aanbesteding van het hoofdgebouw over te gaan, maar te wachten met bouwen tot de prijzen weer gingen dalen. 


 
 
Station Naarden-Bussum, 1921.
 

Tien jaar behelpen

Intussen moesten de reizigers zich behelpen met een uit bakstenen en balken bestaand geraamte, een noodstation. Dat zou maar voor een paar jaar zijn maar door de stijgende kosten en de schaarste aan bouwmaterialen werd dat uiteindelijk tien jaar. Het noodstation bestond uit enige loketten, een wachtruimte en wat dienstvertrekken.
De werkzaamheden aan het nieuwe stationsgebouw begonnen uiteindelijk in mei 1925 voor een prijs van ƒ 275.000,-. De kosten in de oorlog en vlak erna zouden ruim ƒ 700.000,- hebben bedragen, dus het was het wachten waard geweest. Op 10 september 1926 kon het gebouw in gebruik worden genomen.

 
 
Station Naarden-Bussum, 1927. Coll. HKB

Ondertussen had de gemeente het voorplein laten asfalteren en waren er op het plein mooie bloembakken geplaatst. Het nieuwe station is in een moderne strakke stijl gebouwd als een kopstation. De belangrijkste kenmerken van het zogenaamde Nieuwe Bouwen zijn: het is asymmetrisch, heeft meerdere hoogten, bevat diverse aanbouwen en heeft uitsluitend platte daken.

Het valt op, dat het gebouw geen enkele gebogen lijn heeft; ook de deuren en de vensters hebben uitsluitend rechte vormen. Het is opgetrokken uit fraai genuanceerde Brabantse metselklinkers. De hal is uitgevoerd met doorschijnende geglazuurde gele Friese klinkers en de vloer is voorzien van Zweedse tegels. Het grote halfronde venster boven de ingang, dat tot de Iconografie van het 19de-eeuwse station wordt gerekend, is hier vervangen door een groot vierkant venster, dat uit een aantal vierkante ruitjes is samengesteld.

 
Station Naarden-Bussum, 1938. Coll. HKB
 

In november 1947 werden de gewone ruitjes vervangen door nieuwe ruitjes met op elk ruitje het stadswapen van alle plaatsen die de trein aandeed op het traject: Amsterdam-Utrecht-Amersfoort. Het was een geschenk van de inwoners van Naarden-Bussum en speciaal van de forensenbond om de Spoorwegen te danken voor de snelle elektrificatie ten behoeve van een efficiëntere dienstregeling van dit baanvak in 1946.

Het station bestond uit een plaatskaartenbureau, een wachtgelegenheid, een bagageafdeling, een afgifteplaats voor rijwielen, een vestibule en een bloemenkiosk. Het eerste perron is hier gevestigd en verder kan men via de tunnel naar het perroneiland met het 2e en 3e perron. Een treinreiziger werd vroeger voor en na het perron gecontroleerd op een geldig trein- of perronkaartje. Daarom waren de routes van vertrekkende reizigers en binnenkomende reizigers streng gescheiden. Pas in het begin van de jaren zeventig verdween deze controle bij een kleine interne verbouwing.

Het station werd steeds maar drukker en drukker. In 1999 heeft architect Christoffel Sarlemijn het gebouw aangepast aan de eisen van deze tijd. Vanaf 1994 was de architect bezig met de voorbereidingen van deze renovatie. Hij kwam erachter dat er in het verleden veel bovenramen waren dichtgemaakt en dat daardoor veel licht uit het gebouw was verdwenen. Hij heeft dat weer gecorrigeerd en inderdaad is er nu van binnen weer meer lichtinval, openheid en veiligheid. Er kwamen winkels in het station dus het leefde weer. Bovendien hield hij ook bouwtechnisch rekening met de komst van de zo felbegeerde liften die er nu anno 2010 nog steeds niet zijn. Verder werd de fietsenstalling vernieuwd, waarmee het station weer goed opgeknapt de 21e eeuw in kon. 

 
 
Forensen wachtend op station Naarden-Bussum, 1910. Coll. HKB

 Treinreizigers worden forensen

De eerste rit op 10 juni 1874 bracht veel mensen op de been. Niemand minder dan de broer van Koning Willem III, de populaire prins Hendrik, reed met de trein mee vanaf Amsterdam. Maar ondanks alle feestvreugde leverde het nog niet veel op die eerste tijd, want de dienstregeling was nog maar heel beperkt. Er reden 9 treinen per dag van Amsterdam naar Amersfoort, waarvan er 5 in Bussum stopten. Vanuit Amsterdam (Oosterdok) vertrok de eerste trein om 6.55 uur naar Bussum en was daar dan 36 minuten later en de laatste vertrok om 19.50 uur. Vanuit Naarden-Bussum vertrok de eerste trein om 7.32 uur en de laatste om 21.00 uur richting Amsterdam.

Geleidelijk veranderden de plaatsen langs het spoor. Naast de boerderijtjes werden ook gewone huizen gebouwd en er kwamen steeds meer winkels. Er kwamen hotels en pensions, want vele Amsterdammers kwamen zomers hier hun vakantie doorbrengen. En de dorpen in het Gooi werden steeds groter en mooier. Rijke Amsterdammers lieten fraaie villa’s bouwen, zoals in het Spiegel en er werden nieuwe wegen aangelegd.
Al gauw gingen er meer treinen rijden en toen veel Amsterdammers bemerkten dat je met 30 minuten sporen in Naarden-Bussum was, gingen ze veel liever buiten wonen. De heren reisden elke dag dus heen en weer, zo ontstond het fenomeen van de forensen. In die tijd schijnt het zo te zijn geweest dat je hoger in aanzien was, naarmate je verder van Amsterdam af woonde. Een kantoorbediende bijvoorbeeld woonde in Weesp, een procuratiehouder woonde in Bussum of Hilversum en een directeur woonde in Baarn. 

 
Station Naarden-Bussum met kopstation Gooische Tram, 1925. Coll. HKB
 

Sliptreinen

Tot begin 1900 waren er ook nog ‘sliptreinen’. Dat ging zo: de trein stopte niet in Naarden-Bussum maar als je de conducteur verwittigde en je stapte in de laatste treinwagon kwam je er toch. Want vlak bij het station Naarden-Bussum trok een spoorwegbeambte een bout uit de koppeling tussen de rijdende treinwagons, zodat de laatste treinwagon losraakte van de trein. De wagon reed dan langzaam uit en kwam juist bij het station tot stilstand. Een stoptrein richting Amsterdam nam die wagon dan later weer mee terug.

De treinen bestonden destijds uit leescoupés en praatcoupés. Het spoor was echt een mannenzaak, vooral van commissionairs, makelaars, procuratiehouders, bankdirecteuren of scheepvaartbeambten. Deftig gekleed, met bol- of strohoed, gewapend met paraplu en aktetas schreed men waardig over het perron, elkaar minzaam groetend.

Daar kwam echter onverwacht verandering in. Bij gebrek aan voortgezet onderwijs in Bussum gingen de kinderen naar Amsterdam om daar de lessen te gaan volgen, dus moesten de heren tolereren dat de kinderen veelal hollend de trein bestormden. En het werd nog erger. Begin jaren twintig verschenen de ‘bakvissen’, meisjes die niet van plan waren om bij moeder thuis te blijven zitten, werkend aan hun uitzet in afwachting dat zij gevraagd werden. Die jonge dochters wilden na hun HBS-tijd zelf geld verdienen, maar op de perrons keken de heren nogal verbaasd op, hoe kunnen die ouders dit toestaan. Enkele jaren later moesten ook de heren zelf zwichten voor de wens van hun eigen dochters om een baan in Amsterdam te hebben.

Op 3 juni 1946 werd de elektrische Gooilijn officieel geopend. Men was al in 1938 met de bouw begonnen maar toen de Duitsers er in 1942 met ruim 300 ton aan koperdraad vandoor gingen, moest men stoppen. Het lukte wonderwel om de lijn na de oorlog in 14 maanden af te bouwen. Er kwam nu een half-uurdienst met de nieuwe elektrische treinen en de snelheid ging van 60 naar 110 km per uur. De reistijd Amsterdam-Amersfoort ging zodoende van 83 naar 49 minuten. Er kwamen nu zo’n 64 treinen per dag voorbij Naarden-Bussum gedenderd!

 
 
Station Naarden-Bussum met kopstation Gooise Tram, 1941. Coll. HKB

Het spoor groeide maar door. In de jaren vijftig en zestig was Naarden-Bussum zelfs het drukste forensenstation (na Haarlem) van Nederland. De treinen uit Amsterdam hadden maar enkele reizigers aan boord, terwijl vanuit Naarden-Bussum drie volle treinen vertrokken, die ieder bestonden uit twee vierwagenstellen. Ze vervoerden binnen vijf minuten in totaal 2100 reizigers zonder op tussenstations te stoppen naar Amsterdam, om 7.43, 7.45 en om 7.46 uur.

De meeste reizigers voor de forensentreinen kwamen tussen twee minuten voor en een halve minuut na vertrektijd van hun trein het perron op. Voor de mensen van het spoor was dat niet prettig, omdat de dienstregeling erdoor in gevaar gebracht werd. De spoormensen moesten achter de schermen keihard aan de bak, achter de schermen ratelden de bellen en werd er druk gewerkt met de wissels en de seinpalen.

De conducteur en de hoofdconducteur propten de mensen binnen enkele minuten naar binnen en schoven vervolgens de deuren dicht. Het fluitje klonk en de perronopzichter tilde zijn spiegelei omhoog. Achter hem springt meneer Jansen nog hijgend de trein binnen net op het moment dat de treinmachinist zijn dodemanskruk heeft neergedrukt, en de trein in beweging komt.

Even later is het achttien over tien en staat de ‘damestrein’ klaar op spoor twee. Deze trein vervoerde hoofdzakelijk dames naar Amsterdam veelal om te winkelen en zo. Als ook die trein weg is wordt het stil op het station. Van de hectische spanning die rond 7.00 uur begon is niets overgebleven in die vorm. Anno 2010 is het minder druk op het station, maar Naarden-Bussum behoort toch nog steeds tot een van de grotere forensenstations van Nederland.

 
Station Bussum-Zuid, 2002. Coll. auteur
 

Naarden-Bussum als goederenstation

Op station Naarden-Bussum werden niet alleen mensen vervoerd. Al vanaf 1883 startte de dienstregeling van de HSM met veel goederenverkeer. Zo kwamen er onder andere aansluitsporen naar de Cacao-en Chocoladefabriek Bensdorp en weer later naar Melitta. Van Gend & Loos was op het goederenemplacement aanwezig met een grote loods en verder verzorgde men de doorvoer van de HSM (later Gooische Tram).
De chemische fabriek Naarden verzond veel glycerine en smaak- en reukstoffen, Beetwortelzaadcultuurbedrijf Kuhn & Co te Drafna verstuurde suikerbietzaad en kolen arriveerden bij de firma Tol te Naarden. Verder werden gerookte vis, visconserven en verse vis uit Huizen aangeleverd via HSM (Gooische Tram) en dan via Naarden-Bussum gedistribueerd naar alle windstreken. Van Meurs golfkartonfabriek en de Radiatorenfabriek maakten tot de opkomst van het wegtransport veelvuldig van het spoor gebruik.

Op 29 juni 1949 nam de NS dit goederenlijntje van de Gooische Tram over. In 1971 ging de NS het goederenvervoer aanzienlijk beperken en kwam er een andere dienstregeling. In 1985 werd het Van Gend & Loos gebouw gesloopt en toen het vervoer naar Melitta en later Bensdorp weg viel, was het afgelopen met alle bruisende activiteiten aan de Parallelweg in Bussum.

Het vervoer van chloor bracht veel kwaadheid en onrust onder de Bussumse bevolking. De chloortrein begon onaangekondigd in 1993. Hij stopte weliswaar niet in Bussum maar als er iets mis zou gaan tijdens het transport had dat grote gevolgen. Er kwam per jaar gemiddeld een kleine 65.000 ton chloor over het spoor door Bussum totdat het transport in 2006 opgeheven werd. 

 
 
Station Bussum-Zuid, 1990. Coll. auteur

Station Bussum-Zuid

De aanzet tot de realisatie van Station Bussum-Zuid was vooral de toenemende drukte van het autoverkeer rond het station Naarden-Bussum. Verder breidde de bebouwing in het zuidelijke deel van Bussum zich gestaag uit. In 1966 werd het nieuwe station als eerste P+R (Park + Ride) station van Nederland geopend. Er was een groot gratis parkeerterrein pal tegenover het station en men kon 4x per uur via stoptreinen naar Amsterdam en de richting Amersfoort/Utrecht reizen.
In 1966 was er nog een houten noodgebouwtje maar in 1970 kwam er een klein stationsgebouw type sextant. Het was een zeskantig gebouwtje bestemd voor voorstadhalten. Het bestond uit een plaatskaartenkantoor, enkele kleine dienstruimten en een zeer beperkte wachtruimte. Nu anno 2010 is het nog steeds een drukte van belang op het station, is er geen bemande kaartverkoop meer en is er een chronisch gebrek aan parkeerruimte. 

 
Stopplaats Kraailooschenweg/Lange Heul, 1881-1907. Ook wel halte renbaan genoemd. Coll. HKB
 

Overige halteplaatsen

Verder kwamen er rond 1880 diverse halteplaatsen bij. Het waren geen stations en ze hadden geen perrons, maar als de conducteur wist dat er iemand wilde in-of uitstappen, stopte de trein. Dat kon in die tijd toen er nog niet zo snel gereden werd.

Haltes waren: de Keverdijksche weg in Naarden, de Heerenstraat (bij Bensdorp) en een halte ter hoogte van de huidige Fransche Kampweg (renbaan Cruysbergen) en Kraailooschenweg voor o.a. de renbaan op de Lange Heul. De halte Keverdijksche weg in Naarden werd weinig gebruikt, eigenlijk alleen maar door het Naardense garnizoen, en werd begin 1900 alweer gesloten. De halte Heerenstraat (bij Bensdorp) werd geopend in 1894 en had een klein wachthuisje naast de Bensdorpfabriek; de halte werd in 1918 gesloten.

 
 
Station Bussum-Zuid, 2008. Coll. auteur.

De halte op het terrein van wat later de Bussumse waterleiding zou worden en waar ook later de watertoren zou komen te staan, was alleen open als er wedstrijden werden gehouden op de paardenrenbaan Cruysbergen 1893-1912.
Dat was ter hoogte van de huidige Franse Kampweg. Men moest dan tien minuten lopen om op de renbaan te komen. En vergist u zich niet, soms kwamen er in een wedstrijdweekend wel tussen 10.000 en 15.000 personen met de trein uit Amsterdam. Deze reed dan direct door tot aan de halte, wat dan veel Bussumse middenstanders klanten kostte.

Ten slotte de halte Kraailooschenweg met twee kleine perrons (ook wel renbaan genoemd). Deze werd geopend in 1881 en lag toen op Bussums grondgebied. Na de grondruil met Hilversum (1902) lag de halte op Hilversums grondgebied. De halte lag 600 meter ten zuiden van de Fransche Kampweg, en was vooral ten gerieve van de koersbezoekers van de renbaan ‘Lange Heul’ 1880-1884. De spoorwegen droegen ook bij in de kosten van een brug over de Crailosche Laan en de gedeeltelijke verharding van de weg naar de renbaan. In 1881 liep het na afloop van de rennen compleet uit de hand en de rijdende artillerie was tot diep in de nacht in de weer om iedereen weer in de extra treinen te krijgen. De halte werd na 1884 nog veel gebruikt door dagjesmensen die wilde genieten van de heide en de natuur. De halte werd in 1907 gesloten.

 
Oversteek Thierensweg Naarden met de oude A1, 1956, Coll. HKB
 

De spoorbomen altijd dicht

De spoorwegovergangen in Naarden-Bussum hebben vanaf het begin van de spoorlijn tot grote problemen geleid. Was het heel vroeger zo dat het een particuliere zaak was wie de spoorbomen opende en sloot (en soms te lang dicht liet), later werd het een zaak van de spoorwegen zelf. En zelfs toen waren er al vele klagers. Daarom werden er in 1917 voetgangerstunnels gebouwd bij o.a. de Gen. de la Reylaan s-Gravelandseweg en maakten vele reizigers er gebruik van om op het perroneiland te komen. In 1923 en in 1926 werden de spoorwegovergangen van de Nassaulaan, Heerenstraat en de Gooibergstraat aanzienlijk verbeterd en verbreed. En toen op 30 juni 1928 het viaduct op de Brinklaan werd geopend, ging het weer wat beter met de doorstroming van het verkeer. Echter in de dorpskern van Bussum boterde het nog steeds niet met overgang bij de Nassaulaan en daarom werd daar ook een voetgangerstunnel gebouwd die in mei 1938 werd geopend. Verder begon het gemeentebestuur zijn best te doen om de spoorwegen te interesseren, al in 1938, om de spoorbaan onder de grond te krijgen. Dat resulteerde in een voorlopig plan uit 1941 dat toen met de spoorwegen uitvoerig is besproken. Het was toen midden in oorlogstijd dus is het plan pas in 1946 weer opgepakt. De kosten bedroegen toen 56 miljoen gulden. Het plan stierf uiteindelijk (ook door bemoeienis van het Rijk) een langzame dood.

 
 
Station Naarden-Bussum, 2008. Coll. auteur.

En zo bleef Naarden-Bussum met het probleem worstelen. Door de privatisering van het spoor hebben we anno 2010 in Nederland al meer dan 25 spoorwegmaatschappijen die allemaal over dezelfde rails willen rijden. Dat is dus dringen geblazen. Op de Gooilijn rijden nu 12 maatschappijen en binnen niet al te lange tijd zou het zo maar eens kunnen zijn dat de spoorbomen overdag per uur zo’n 45-50 minuten gesloten zijn! Dat kan dus niet, dus komt weer de vraag aan de orde of het spoor verdiept kan worden. De beste keuze zou zijn een spoorbak van zo’n 1950 meter lang en 6,40 meter beneden het maaiveld. Kostenplaatje 250–350 miljoen euro (prijspijl 2010). Er zouden dan 26 panden gesloopt moeten worden, waarvan er enkele na de bouw van de bak weer zouden kunnen worden herbouwd. De duur van de bouw zou 5-7 jaar bedragen, waarschijnlijk zelfs ook gedurende de nacht en in het weekend want het normale treinverkeer moet ook doorgaan. In Almelo is de afgelopen jaren ook zo’n tunnelbak voor het spoor gebouwd, dit tot groot genoegen van alle inwoners.

 
Tunnelbak in Almelo, 2009.
 

Dan zou Bussum-Zuid het nieuwe hoofdstation worden (nieuwbouw), met vier sporen inclusief busstation en een groot parkeerterrein alsmede alle commerciële activiteiten. En zou Naarden-Bussum met twee sporen (ook verdiept) overblijven. De dienstregeling van de NS op de Gooilijn zou helemaal op de schop genomen moeten worden, want alles luistert zeer nauw.

Voordelen zouden zijn: alle spoorwegovergangen worden afgebroken dus Bussum wordt niet meer in tweeën gedeeld, de geluidsoverlast wordt stukken minder en het fijnstofgehalte in de lucht wordt 75% lager.

Nadelen zijn: De zeer lange bouwduur van de spoorbak met al zijn geluidshinder en overlast, er moeten minstens 26 panden worden afgebroken en hoe komen de inwoners uit Naarden in de tussentijd aan de andere kant van Bussum? En wat moeten de inwoners van Naarden-Bussum er zelf aan gaan mee betalen? Dit wordt iets voor de lange termijn want de planning van een dergelijk project kost jaren. Maar als de spoorverdieping er komt mogen we blij zijn dat het ergens in 2030-2040 zal zijn. 

 
 
Station Naarden-Bussum, 2008. Coll. auteur.

Epiloog

Ook in de toekomst blijft men sporen en zal het drukker worden en zien we dus de treinen rijden, al dan niet bovengronds. Het mooiste voor de treinreizigers uit Naarden-Bussum anno 2010 zou zijn: eindelijk de liften op het station (volgens een persbericht van ProRail 28-01-2010 komen de liften er in ieder geval maar het wordt wel eind 2011), daarna de geluidsschermen en waarschijnlijk (veel) later de verdiepte spoorbak zodat alles er weer uitziet als in de periode van voor 1874 toen Bussum nog gemeentelijk een geheel was zonder de scheiding in twee delen door de spoorweg.

Bronnen

– Archief Nederlandse Spoorwegen, Utrecht
– Streekarchief Naarden
– Archief Historische Kring Bussum
– Eigen (spoorweg)archief van auteur
– De Gooi-en Eemlander, diverse jaargangen
– De Bussumsche Courant, diverse jaargangen
– I. Laarakkers, ‘Station Naarden-Bussum en Bussum-Zuid’, Tussen Vecht en Eem, 18 (2000), no. 2, p. 62-70
– 150 jaar Spoorwegen, Utrecht 1989
– H.Romers, Spoorwegarchitectuur in Nederland, Zutphen 2000
– A.N.J. Fabius, Geschiedenis van Bussum, Bussum 1973
– M. Vermooten, Spoortocht langs oude en nieuwe N.S. stations, Hapert 1989
– R.C. Statius Muller, De Nederlandse stoomlocomotieven, Alkmaar 2005
– C. van Gestel, Elektrische Locomotieven in Nederland, Alkmaar 1988
– G. Veenendaal, Spoorwegen in Nederland, van 1834 tot nu, Amsterdam 2004
– J. van der Meer, De H.IJ.S.M., Woerden 2009

Chris Leenders (1953) is geboren en getogen (Lothariuslaan) Bussummer. Sedert 2000 geëmigreerd naar Almere van waaruit hij op afstand het wel en wee van Bussum bestudeert. Heeft rechten en geschiedenis gestudeerd (type eeuwige student), daarna uiteindelijk in het fiscale wereldje terecht gekomen. Heden ten dage doet hij veel historisch onderzoek en publiceert hij historische artikelen over met name Bussum.