Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift 26/1 (januari 2010) pag. 32-35


Welzijnswerk voor de jeugd in de jaren '60 en '70

Marleen Durville & Mariet Piebes

Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.
Klik hier voor de pdf van dit artikel.

Welzijnswerk is niet iets van de laatste decennia van de vorige eeuw, hoewel je dat gemakkelijk zou kunnen denken vanwege het sinds die tijd algemeen gebruikelijk geworden ‘welzijnsjargon’. 

 

Professioneel welzijnswerk bestaat al meer dan 200 jaar. Al vanaf 1784 bij de oprichting van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen is er sprake van professionele aandacht voor minderbedeelden. De oprichters hadden veelal een religieuze achtergrond, en vooral dames van stand bekommerden zich om arbeiderskinderen. Vanaf rond 1900 werden er zogenaamde volkshuizen opgericht, als vervanging voor de huiskamers die te klein en te onhygiënisch waren. Kort na de Tweede Wereldoorlog, in de tijd van wederopbouw en herstel van (christelijke) normen en waarden, waren het de protestantse en rooms-katholieke kerken die zich met missionair elan ontfermden over de ‘onmaatschappelijke’ jeugd en hun gezinnen. In de volkswijken van de grote steden in industriegebieden en in regio’s met een hoge werkloosheid kwam het door kerken bestierde en door de overheid – eerst gedeeltelijk en later volledig – gesubsidieerde clubhuiswerk tot bloei.

Rond 1970 veranderde er veel in de subsidiëring van het club-en buurthuiswerk. De subsidiestromen die eerder via het Rijk gingen, werden overgeheveld naar de gemeentes waardoor gemeentes sindsdien steeds meer invloed gingen uitoefenen. In dit artikel worden de diverse Bussumse buurt-en jeugdcentra beschreven waarbij de nadruk ligt op de jeugdactiviteiten.  

 
 
 Opening De Engh in 1965 met links Alie Brouwer

De Engh

In Bussum werd in 1958 de Stichting Buurthuis De Engh opgericht. Het gelijknamige gebouw aan de Nijverheidswerf werd in 1965 geopend. Het buurthuis werd gebouwd in samenwerking met de bewoners van de buurt, met name de Spijkerstraat. De bouw startte in 1959 met hulp van vrijwilligers uit diverse landen vanuit de ‘Eucumenische Raad Kampen’. De afbouw werd uiteindelijk gerealiseerd door een aannemer. De Engh werd groter dan de buurt oorspronkelijk bedoeld had, en werd voor meer dan alleen buurtactiviteiten gebruikt.

‘Tante’ Alie Brouwer was een van de grondleggers van De Engh. Zij woonde in de Spijkerstraat en hield zelf thuis een kindersoos. Toen haar huis hiervoor te klein werd, verhuisde ze met de soos naar een oude wasserij aan het Singel. Via contacten met de heer Matthes van de Hervormde Jeugdraad kwam het tot de bouw van De Engh. Tante Alie Brouwer bleef daar zelf een kindersoos organiseren, op maandag-(wasdag) en woensdagochtend (marktdag).

Hoewel De Engh niet uit religieuze achtergronden is voortgekomen, waren veel bestuursleden actief binnen kerkgemeenschappen. Vanaf het begin werkten er beroepskrachten (betaalde krachten met een adequate opleiding) in De Engh: de conciërge, administrateur en directeur Van den Bremen. De foyer in De Engh was elke avond open en diende als een buurtcafé. De buurtbewoners werden steeds betrokken bij de activiteiten. Hoewel inspraak erg in was, vertoonden de bewoners zich niet altijd op de inspraakbijeenkomsten. De kinderen die de activiteiten bezochten kwamen uit de buurt, maar ouders waren weinig betrokken bij hun kinderen. De kinderen hadden weinig speelgoed en waren buiten de deur vernielzuchtig. Zij werden in De Engh niet alleen van de straat gehouden maar hun werden leuke en verantwoorde activiteiten geboden. Marleen Durville kwam in 1968 als beroepskracht werken in de Engh. Marleen deed kinderwerk: de zogenaamde instuiven op woensdag- en zaterdagmiddag, de kindercrèche en creatieve cursussen voor kinderen.

Maarten Euser werd aangesteld voor de activiteiten voor volwassenen. Voor volwassenen waren er toen cursussen tekenen en schilderen, Engels en andere talen.

Voor de jongeren was er in De Engh een eigen ontmoetingsruimte ‘t Vat, zo geheten omdat de tafeltjes biervaten waren. Er waren inloopactiviteiten op zaterdag en op zondagavond een soos voor middelbare scholieren met vaak een gast. Louis van Dijk was bijvoorbeeld een van die gasten. Later kwam daar ‘het Mandje’ bij, dat zo heette omdat de lampenkappen mandjes waren, als extra ruimte voor tieners. Het Mandje werd vooral bezocht door de wat alternatievere jongeren, die ook wel blowden.

In de grote zaal van de Engh werden regelmatig concerten voor jongeren georganiseerd door een eigen jongerenstichting, ‘Beatclub ‘t Smurf’. Bekende Nederlandse en ook buitenlandse pop-en rockbands (met als beroemdste band Pink Floyd) traden op voor de Bussumse jeugd. Organisator Rob Hendrikse schrijft over de activiteiten van Beatclub ‘t Smurf een artikel elders in dit blad.

Het gebouw aan de Nijverheidswerf bleef als buurthuis tot in de jaren ‘90 van de vorige eeuw functioneren. Momenteel is er een paramedisch centrum gevestigd. 

 

Het Kompas

Buurthuis Het Kompas was van gereformeerde origine. Het was een van de zogeheten ‘jeugdhavens’ die door de Gereformeerde Kerk in heel Nederland werden opgericht. De bestuursleden van Stichting Jeugdwerk Bussum-Naarden waren actieve leden van de Gereformeerde Kerk. Ook de predikant maakte deel uit van het stichtingsbestuur. Elke zondagochtend werd er een jeugddienst gehouden in Het Kompas, waarin de beroepskracht voorging, en heel af en toe de predikant. Het was altijd een eenvoudige dienst, waar veel belangstelling voor was vanuit de buurt, met koffie na. Als er een nieuwe beroepskracht werd aangenomen, werd die voorgesteld aan de Gereformeerde Gemeente in de Wilhelminakerk, zodat hij of zij door de Gemeente gekend werd en de Gemeente kende.

Toch waren de bemoeienissen van de Gereformeerde Gemeente niet bepaald van inhoudelijke aard; van zendingsdrang was geen sprake. Zij was vooral belangrijk als medefinancier. De predikant was wel regelmatig aanwezig bij het vrijwilligersoverleg. Het Kompas was gevestigd aan de Sint Janslaan op de hoek met de Singel; in 1969 werd het gebouw geopend.

 

De activiteiten die in het Kompas georganiseerd werden, waren vooral op jeugd en jong volwassenen gericht. In het Kompas kwamen vooral jongeren voor wie elders geen ruimte was en die geweigerd werden in cafés en andere gelegenheden. Het waren ‘moeilijke’ jongeren, die betrokken waren bij inbraken, vandalisme en zelfs georganiseerde criminaliteit, afkomstig uit de buurt van het Kompas. In die periode (rondom 1970) begon het gebruik van drugs toe te nemen. Het Kompas was toentertijd een alcoholvrij gebouw. De beroepskrachten onderhielden intensief contact met de politie en besteedden soms meer tijd in het politiebureau dan in Het Kompas.

Het Kompas had een grote groep vrijwilligers, deels afkomstig vanuit de Gereformeerde Kerk, deels uit de buurt. Wim Sulman werkte er als coördinator en ook waren er twee jeugdleidsters betrokken. Daarnaast werkte er een wisselend aantal stagiaires van de Sociale Academie en waren er zo’n 100 vrijwilligers actief. Er was een platform van jongeren voor de organisatie van de jeugdactiviteiten en de eigen ‘jeugdsoos’. Het Kompas was behalve jongerencentrum ook bedoeld als buurthuis. Het was 7 dagen per week geopend voor inloop en ontmoeting. Men kon altijd koffie drinken; ook werd er muziek gemaakt en veel gebiljart. Georganiseerde activiteiten als cursussen werden er niet veel gegeven in die tijd. Elk jaar gingen verschillende groepen kinderen en jongeren op kamp naar de Veluwe, iets dat veel ‘jeugdhavens’ deden. De deelnemers moesten zelf een kleine financiële bijdrage leveren, de rest werd door de Gereformeerde Kerk betaald. De kampeerspullen werden aangeschaft met gelden uit fondsen.

Vanaf rond 1970 ging de gemeente steeds meer invloed uitoefenen op het (jeugd)welzijnswerk, zo ook bij Het Kompas: de gemeente wilde dat er meer soorten groepen kwamen, mensen uit een groter gebied dan alleen de buurt en er moest een tussen-de-middag-café komen voor middelbare scholieren. In zijn algemeenheid kan worden vermeld dat laagdrempelige inloopactiviteiten als koffiedrinken, kaartspelen en biljart met name werden bezocht door de lagere (arbeiders)klassen van de maatschappij, en dat de georganiseerde cursussen vooral werden bezocht door de hoger ontwikkelden.

Vanaf 1986 ging Het Kompas op in een fusie van de buurthuizen, tot ‘Scarabee’. Het gebouw is rond begin jaren ‘90 gesloopt; nu staat op de plek ervan een woongebouw met appartementen voor jongeren. 

 

Kommin

Buurthuis Kommin was van katholieke huize. Kapelaan Lefevre was in de jaren ‘60 een van de oprichters van de Stichting Jongens- en Meisjesstad, samen met onder meer Herman Bierman, die 17 jaar penningmeester is geweest van Kommin. Pater Reijnen volgde Lefevre op als kapelaan en door zijn contacten met vermogenden (de Brenninkmeijers) kon Kommin zich financieel het een en ander permitteren.

De activiteiten van Kommin vonden plaats in de kelder van de Jozefschool aan de Ceintuurbaan. Er waren instuiven, en later disco’s, danslessen, volksdansen, beatdansen en kinderclubs. Die instuiven weden heel goed bezocht, vooral door ongeschoolde jongeren. Je mocht er alleen met stropdas binnen; die stropdassen werden door de wc-raampjes aan elkaar doorgegeven. Er werd veel gedronken.

 

Jan Minekus was de eerste betaalde beroepskracht in Kommin. In het begin van de 70-er jaren breidde Kommin uit, door de grote toeloop, en een deel van de activiteiten verhuisde naar de Fokke Bleekerstraat, eerst in een 3-lokaals houten noodgebouw. De activiteiten waren inmiddels uitgebreid met hobbyclubs voor kinderen, kleding maken en toneelgroepen. De optredens van popgroepen, Shocking Blue heeft er opgetreden, bleven plaatsvinden in de kelder van de Jozefschool omdat die ruimte groot en goed geoutilleerd was. Een dure band als Shocking Blue kon ingehuurd worden omdat er veel geld verdiend werd, aan entree maar ook aan drankverkoop.

De vrijwilligers, die ook uit de doelgroepen werden geworven, kregen steeds meer verantwoordelijkheden en daarmee kennis en inzicht, en ontgroeiden zo de groep waaruit ze voortkwamen. Zo werd invulling gegeven aan het uiteindelijke doel van welzijnswerk: verheffing des volks.

Het centrale punt in het nieuwe gebouw van Kommin aan de Fokke Bleekerstraat was de hal. Daar dronk men koffie en daar was altijd een beroepskracht aanwezig om met de bezoekers te praten en te horen wat er zoal speelde binnen de bezoekersgroep. Poetsen en schoonmaken was een hot item onder de vrouwelijke bezoekers, een groot deel van hun bestaan bestond, vanuit hun sociale omgeving en ‘omdat het zo hoorde’, uit poetsen. Ook werd vanuit Kommin elke zomer een kindervakantiekamp georganiseerd; zo’n 45 kinderen gingen naar een vakantieoord. Vrijwilligers begeleidden hen en zorgden voor de maaltijden. De tijdgeest vanaf de jaren ‘80 veroorzaakte een afname van belangstelling en later van subsidies. Omvangrijke bezuinigingen leidden in 1986 tot een fusie, waarbij alle drie de hier genoemde buurthuizen samengingen in één grote stichting: Scarabee. Peter Kranendonk trad aan als directeur van Scarabee.

Eén van de bezuinigingsmaatregelen was het sluiten van buurthuis Kommin. Activiteiten van de andere buurthuizen werden gecomprimeerd of verminderd. Nog een andere maatregel was dat betaalde krachten geen uitvoerend werk meer mochten doen. Vrijwilligers moesten daarin getraind worden en de volledige uitvoering op zich nemen. Buurthuis Kommin werd in 1986 verkocht aan een biljartcentrum, dat er nog steeds is gevestigd. 

‘t Krogt

Vlak na de Tweede Wereldoorlog was er een grote groep jongeren in Bussum die graag wilden uitgaan, naar muziek luisteren of concerten bijwonen. Deze groep jongeren eiste van de politiek een eigen ruimte waar activiteiten georganiseerd zouden worden die zij leuk vonden. De eis vond bij de politiek geen gehoor. Veel jongeren werden toen lid van de christelijke jeugdvereniging die binnen buurthuis De Engh allerlei aantrekkelijke activiteiten organiseerde.

Toch was de roep van deze groep jongeren zo krachtig dat zij uiteindelijk een ruimte aan de Landstraat ter beschikking kregen: ‘t Krogt. Vanaf 1975 was daar een Open Jongeren Centrum, waar onder begeleiding van professionele jongerenwerkers muziek-en theateractiviteiten uitgevoerd werden. Het pand waarin ’t Krogt gehuisvest was, was eigendom van de gemeente, evenals de buurtpanden.

’t Krogt verhuisde begin jaren ‘90 naar de Brediusweg 1, omdat de gemeente toen in de Landstraat woningbouw wilde realiseren. Het nieuwe pand werd verbouwd en ging verder onder de naam Opsessie. Behalve grootschalige concerten en theateruitvoeringen voor jongeren, werd daar ook kleinschaliger jongerenwerk gedaan, en was er speciale aandacht voor meiden en allochtone jongeren.

Opsessie had ook een gedoogde coffeeshop, Mai Pen Lai, die later via de Landstraat naar de Kapelstraat verhuisde, en nu nog als Piramide actief. Deze kreeg zelfs landelijke bekendheid als één van de eerste gedoogde coffeeshops. Opsessie sloot, inmiddels ‘Cameleon’ geheten, begin deze eeuw haar deuren.

 

Na de jaren ‘80

In 1990 fuseerde Scarabee met SBG (Stichting Bussumse Gemeenschap, een stichting voor opbouwwerk en organisatieondersteuning) en met Opsessie (jongerenwerk) tot WEB (Welzijn en Educatie Bussum). In 1992 verhuisden directie, Peter Kranendonk was nu directeur van de gefuseerde instelling, en administratie naar het pand van de SBG aan het Wilhelminaplantsoen, boven de VVV. In 1992 verhuisden directie en administratie van WEB, alsmede het onderdeel opbouwwerk naar het pand aan de Huizerweg 54, dat ook nu nog door Versa Welzijn gebruikt wordt.

Tot 1998 bleef WEB een lokaal (in Bussum) werkende welzijnsorganisatie. Dat veranderde met de fusie met FMD (Federatie Maatschappelijke Dienstverlening), een organisatie die regionaal werkte. Na korte tijd de naam ‘FMD Welzijn Gooi’ gedragen te hebben, werd de naam ‘Versa Welzijn en Cultuur’, en wijzigde uiteindelijk in het huidige ‘Versa Welzijn’. Versa Welzijn is nu een regionaal werkende organisatie, gericht op het brede welzijnsterrein voor kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen, waarbij circa 350 mensen in dienst zijn.

Met dank aan Wim Sulman, Jan Minekus, Herman Bierman, Ton Lam en Karel van Eek.

Foto’s: coll. HKB met uitzondering van de eerste twee foto’s.

Marleen Durville werkte van 1 september 1968 tot 1 januari 2004 in verschillende functies voor Versa Welzijn en een aantal rechtsvoorgangers van Versa Welzijn.

Mariet Piebes werkte van 1 februari 1981 tot 1 maart 2006 in verschillende functies voor Versa Welzijn en een aantal rechtsvoorgangers van Versa Welzijn.