Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift 24/1 (maart 2008) pag. 30-39


Canon van Naarden/Bussum

presentatie Canon door commissie, februari 2008

Lars Wieringa

Klik hier voor de pdf van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

Het bestuur van de Historische Kring Bussum heeft een commissie ingesteld die de Canon van Naarden/Bussum zal presenteren. Als goed voorbeeld dient daarvoor de Canon van Nederland uit 2006.
De Canon van Naarden/Bussum bestaat uit een overzicht van enkele tientallen onderwerpen uit de Naardense en Bussumse cultuur en geschiedenis. De Canon van Bussum moet leiden tot een verdieping van de kennis over het Naardense en Bussumse verleden. De Canon wordt na een uitvoerige inventarisatie gepresenteerd op de website van de HKB en in haar blad, het Bussums Historisch Tijdschrift. Daarnaast wordt de Canon in posterformaat aangeboden aan alle basis-en middelbare scholen in Naarden en Bussum. De commissie bestaat uit de volgende leden: Arie Gouka, Frits van Dulm, Jacqueline Lamers, Martin Heyne en Lars Wieringa. 

Van groslijst tot Canon

De commissie heeft een Canon van Naarden/Bussum editie 2007 vastgesteld, na verwerking van de ontvangen reacties uit de Naardense en Bussumse samenleving op de in het voorjaar van 2007 gepresenteerde groslijst. Voor de Canon zijn tien thema’s benoemd die naar de mening van de commissie een goed inzicht bieden voor de Naardense en Bussumse cultuur en geschiedenis. Het gaat daarbij om:

1 Natuur en landschap
1a Ontstaan landschap Gooi
1b De eerste permanente bewoners vestigen zich in het Gooi
1c 1932; Oprichting van het Goois Natuurreservaat

2 Vroege geschiedenis
2a Oudst bekende vermelding Naarden
2b Oudst bekende vermelding Bussum
2c Gebiedsverplaatsingen

3 Vestingwerken, bezetting en bevrijding
3a 1572; verwoesting van de Vesting
3b Rampjaar 1672
3c Nieuwe Hollandse Waterlinie

4 Infrastructuur
4a Verbindingen over het water
4b Verbindingen over de weg
4c Verbindingen over het spoor

5 Religie
5a Grote Kerk Naarden
5b Wie was Comenius
5c Religie in Bussum

6 Kunst, cultuur, woningbouw en architectuur
6a Kunst en Cultuur
6b Woningbouw
6c Architectuur

7 Maatschappelijke zorg
7a Zorg voor zieken
7b Zorg voor armen
7c Zorg voor wezen

8 Onderwijs
8a De school was niet altijd voor iedereen
8b Onderwijs in Naarden
8c Onderwijs in Bussum

9 Sport en ontspanning
9a Zwemmen
9b Sport en ontspanning
9c TV

10 Economie en industrie
10a Privileges voor de stad Naarden
10b Nijverheid in Bussum
10c Nijverheid in Naarden

De thema’s zijn onderverdeeld in drie vensters die per thema de belangrijkste gebeurtenissen of omslagen weergeven. Zo is bijvoorbeeld het thema Natuur en Landschap opgebouwd uit de vensters; de vorming van het Gooi in de laatste ijstijd, de vestiging van de eerste bewoners (rond 800) en de bescherming van natuur en landschap in recente tijden (o.a. oprichting GNR in 1932). Geraadpleegde literatuur is vermeld onder elk thema, net als bronnen waarbij meer achtergrondinformatie is te vinden. Ook jeugdliteratuur en relevante musea zijn vermeld.

Alle thema’s (nrs 1-10) en vensters (a, b, en c) zijn opgenomen op de poster van de Canon.

 

      
 
Het Gooi rond het jaar 1000.

1 Natuur en landschap

1a Ontstaan landschap Gooi

In de voorlaatste ijstijd werd door het vanuit Scandinavië opdringende landijs een zandrug opgestuwd, die nog te herkennen is in de Utrechtse Heuvelrug. De noordelijke uitloper hiervan vormde de ondergrond van het Gooi.

Na de ijstijd vormde zich in de loop der eeuwen een dikke veenlaag in de lager gelegen gebieden ten oosten en westen van de hoge zandrug. Dat dikke veenpakket was moerassig en ontoegankelijk en ging het Gooi rondom als een brede beschermende gordel omringen. Door het sompige gebied liepen riviertjes, die het overtollige water naar het noorden afvoerden via de Vecht en de Eem naar wat later de Zuiderzee zou worden. In de vroege Middeleeuwen was het Gooi een soort eiland temidden van het ondoordringbare hoogveen. De eerste bewoners zullen waarschijnlijk vanaf het open water bij Oud-Naarden voet aan wal gezet hebben en zich van daaruit verspreid hebben. Zij troffen een bosrijk landschap aan met loofbomen als eik, berk, linde en hazelaar.

1b De eerste permanente bewoners vestigen zich in het Gooi

Rond het begin van de negende eeuw trad er een droge periode aan. Het veen droogde in en werd toegankelijk voor ontginning. Als gevolg daarvan ontstonden er landbouwnederzettingen op de grens van het zand met het veen. Aan de oostkant van het Gooi ontstonden de dorpen Hilversum, Laren, Blaricum en wat later Huizen. Aan de westkant kwam ook een dorp tot ontwikkeling en dat was Bussum. Bij het ontginnen van het veen om het voor landbouw geschikt te maken groef men afwateringssloten om het waterpeil nog meer te verlagen. Het veen ging oxideren en inklinken en het niveau van de bodem daalde in duizend jaar met zes tot zeven meter. Dit proces werd nog versterkt door in het veen te gaan turfsteken, tot onder het grondwaterpeil. Door turfsteken ontstonden vanaf de late Middeleeuwen meren zoals de Loosdrechtse plassen en de Horstermeer. Een uitzondering hierop vormt het Naardermeer. Hiervan is al sprake in oorkonden uit de achtste en negende eeuw, dus voor er aan het steken van turf gedaan werd.

Eeuwenlang veranderde er weinig aan het landschap in het Gooi. De boeren verbouwden hun gewassen op de engen rond de dorpen en lieten hun vee grazen op de meenten. Op de heide werden de schaapskudden gehoed en leem gewonnen voor boerderijvloeren. Door de spoorverbinding met Amsterdam en Utrecht kwam na 1874 een snelle toevloed van nieuwe bewoners op gang. De aard van de dorpen veranderde van agrarische gemeenschappen in woondorpen voor forensen, met villawijken op de engen. Later vielen ook grote delen van de meenten aan woningbouw ten offer.

1c 1932; Oprichting van het Goois Natuurreservaat

Om het karakter van het Gooi te behouden, werden de heiden en een deel van de bossen in 1932 ondergebracht in het Goois Natuurreservaat, om het voor het nageslacht te behouden en voor recreatieve doeleinden.

Literatuur
- Martin Heyne, “De Geschiedenis van Bussum. Deel 1”,  Contactblad Historische Kring Bussum 20/1 (2004) 20-27

       
 
De Eltenberg met klooster, 1750.

2 Vroege geschiedenis

2a Oudst bekende vermelding Naarden

968: Keizer Otto II bevestigt de schenking van Naerdincklant door graaf Wichman II van Hamaland aan diens dochter Luitgarde, abdis van het vrouwenstift van Elten (D). Dit is de oudst bekende vermelding van het gebied dat vanuit Naarden werd bestuurd en dat later het Gooi ging heten. Naerdincklant maakte in de tiende eeuw deel uit van de bezittingen van graaf Wichman II van Hamaland. Dat graafschap lag in Overijssel, maar had daarbuiten nog andere gebieden onder bestuur. Luitgarde, een dochter van graaf Wichman stichtte in 968 een vrouwenklooster op de Elterberg en kreeg van haar vader, als bron van inkomsten voor dat klooster, Naerdincklant in bezit. De Duitse keizer Otto II bevestigde dit in de een oorkonde. Zo kwam het gebied onder bestuur van het klooster in Elten.

1280: Het bestuur over Naerdincklant komt onder de graven van Holland.
Het bestuur door Elten duurde tot 1280. In dat jaar droeg abdis Godelinde het bestuur over aan graaf Floris V van Holland, tegen een jaarlijks te betalen pachtsom.

1350: Naarden wordt verwoest aan het begin van de Hoekse en Kabeljauwse Twisten. Bij handvest van graaf Willem V kreeg de stad verlof tot het stichten van een nieuwe stad met omwalling op de huidige plaats.
Naarden dat als oudste nederzetting het bestuurscentrum van de regio werd, was naamgever voor het rechtsgebied: Naerdingerlant d.w.z. het land van Naarden. Die naam bleef tot tot rond 1300 in gebruik, waarna de aanduiding ‘Gooiland’ werd
In die tijd lag Naarden niet waar we het nu kennen, maar 2,5 km ten oosten van de huidige vesting en 1 km benoorden de hedendaagse kust, in het Gooimeer.
Het oude Naarden ontving in 1321 stadsrechten. Het bouwen van een beschermende stadsmuur liet echter op zich wachten. Door de ontginningen van het omringende veen was Gooiland niet meer een veilig ‘eiland’, maar met name vanuit het zuiden, van de kant van Utrecht bereikbaar geworden. Een aarden wal met daarop een palissade bood geen afdoende bescherming tegen aanvallen.
In mei 1350 werd de stad door een bende overvallen en verwoest. Toen kort daarna tijdens een zware storm de puinhopen van de stad werden overspoeld en de kustlijn een stuk werd weggeslagen, besloot men de stad op een gunstiger plek te herbouwen.
De Hollandse graaf Willem V bepaalde dat de stad verplaatst moest worden naar een strategisch punt tussen het Naardermeer en de zee, maar toch ver genoeg van de kust om bij noordwesterstorm veilig te liggen tegen de beukende golven.
De stadsrechten, die kort na 1300 waren toegekend, werden in 1355 voor de nieuwe stad hernieuwd.

2b Oudst bekende vermelding Bussum

1305: De eerste vermelding van Bussum, in de baljuwrekening van Bernd van den Doorenwerde.
De eerste bewoners van Bussum hadden een geschikte vestigingsplaats gevonden op 4 km ten zuiden van het oude Naarden. Hun nederzetting ging Bussen heten, wat zoveel betekent als ‘Bij de Bosjes’. Hieruit kan worden afgeleid dat het in een bosrijke omgeving was. Dat Bussen lag waar we nu het landgoed Oud-Bussum vinden.
Het dorpje werd bestuurd vanuit Naarden. Dat betekende onder meer dat voor kleine geschillen of misdaden de schout uit de stad recht kwam spreken. Grotere problemen en zware misdaden dienden echter door een vertegenwoordiger van de graaf, de baljuw, te worden behandeld. Deze hoge ambtenaar reisde daarvoor door zijn rechtsgebied en sprak in dat soort gevallen recht. Ook inde hij belastingen. De onkosten van zo’n rondreis
verantwoordde hij in een baljuwrekening. Hierin was ook te zien waar hij zoal geweest was. Op 6 september 1306 blijkt hij in ‘Bussen’ te zijn geweest om recht te spreken na een steekpartij.
Evenals de andere Gooise dorpen was het oude Bussum een brinkdorp naar Saksisch model. Rond de Brink stonden de boerderijen, waarin de mensen en het vee één en dezelfde ruimte deelden. Het z.g. los-hoes-type.
Een kerk of kapel was er in het dorp niet. Daar was het te klein voor. Men ging in de stad naar de kerk.

2c Gebiedsverplaatsingen

1409: Door een herindeling van het baljuwschap Gooiland komt Bussum bestuurlijk en kerkelijk onder Huizen te horen.
Doordat Naarden op last van de graaf in 1350 naar het westen verplaatst was, kwam het op het grondgebied te liggen van het schoutambt Muiderberg. Het vormde hierop een bestuurlijke enclave, wat aanleiding gaf tot allerlei juridische en ook praktische bezwaren. Om hier een einde aan te maken besloot de graaf in 1396 om een groot gedeelte van het grondgebied van Muiderberg aan dat van Naarden toe te voegen. Het dorp Huizen, dat waarschijnlijk is ontstaan doordat Naardense boeren in 1350 niet wensten te verhuizen, maar liever dicht bij hun land bleven wonen, lag voor die tijd ver van de nieuwe stad. Om die reden kreeg het kort daarna en eigen bestuur met schout en schepenen. Aan het grondgebied van Huizen werd bovendien een stukje Naarden toegevoegd, met als gevolg dat Bussum bij Huizen ging horen. Een groot gedeelte van het landgoed Oud-Bussum is ook nu nog Huizer grondgebied.

Rond 1500: Verplaatsing van Hoog-Bussum naar Lage-Bussum.
Aan het einde van de vijftiende eeuw braken onrustige tijden aan. Regelmatig trokken legerbenden op in de richting van Naarden. Op hun weg kwamen ze het weerloze dorpje Bussum tegen, dat het krijgsvolk voedsel en onderdak moest verschaffen. Zo niet, dan werd er geplunderd. Van de kant van Huizen had men weinig steun te verwachten. Als de aanval op Naarden mislukte, dan koelde men zijn woede op de omringende dorpen, moord en brandstichting was dan heel gebruikelijk.
Door het ontginnen van het veen daalde het grondwaterpeil. Er moesten, om drinkwater te krijgen, steeds diepere putten gemaakt worden. Bovendien kwamen de weidegronden op de meenten steeds verder van het dorp af ter liggen.
Er waren daarmee voldoende redenen om een gunstiger vestigingsplaats te gaan zoeken. Die vond men op 2,5 km ten zuiden van Naarden, aan de weg naar Hilversum. Hier zat men dicht bij de eigen enggronden om met landbouw door te gaan en veel dichter bij de meent rond het Naardermeer, voor veeteelt en mest. In de loop van zo’n 40 jaar verhuisde de ene na de andere boer naar het nieuwe dorp. Om het te onderscheiden van het oude dorp noemde men het Lage-Bussum en het oude noemde men Hoog-Bussum.

Na 1520 was het oude dorp verlaten. Er stonden enkel nog lege schuren en vervallen boerderijen. Een eeuw later kocht de familie Hinlopen de grond, om er een landgoed van te maken.

Literatuur
- A.C.J. de Vrankrijker, De Historie van de Vesting Naarden, p. 8-20. Bussum, C.A.J. van Dishoeck, 1965.
- Martin Heyne, “De Geschiedenis van Bussum. Deel 1”, Contactblad Historische Kring Bussum Jrg. 20(2004), nr. 1. p. 22-27.

       
 
Naarden onder hertog van Alva.

 

3 Vestingwerken, bezetting en bevrijding

De huidige plek van de Vesting Naarden is ontstaan in 1350; sinds een periode van ruim 650 jaar is de Vesting vele malen het toneel geweest van bezetting en bevrijding. In alle belangrijke oorlogen waarin de Noordelijke Nederlanden waren betrokken, speelde het bolwerk van Mars een rol.
Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten wordt het oude Naarden – gelegen halverwege de Vesting en Huizen aan de Zuiderzee – verwoest. In 1350 zal op de huidige plek van de Vesting een houten omwalling worden aangelegd; ook hierna is de stad regelmatig het slachtoffer van gelukte en mislukte overvallen

3a 1572; verwoesting van de Vesting

Spaanse troepen onder commando van de overste Juliano Romero plegen op een lafhartige wijze een ‘tyransche moort ende massacre’ op een groot deel van de inwoners; vervolgens verwoesten zij de Vesting. Na enige jaren vindt de herbouw plaats en in de 17e eeuw zal de Vesting deel gaan uitmaken van de Hollandse Waterlinie.

3b Rampjaar 1672

1672 betekent voor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden het rampjaar; de Vesting wordt ingenomen door Franse troepen van Lodewijk de XIV. Een jaar later wordt na een verbeten strijd door de troepen van stadhouder Willem III, waaronder Spaanse regimenten, de zwaar aangetaste Vesting heroverd. Een nieuwe Vesting wordt naar de laatste ideeën van die tijd ontworpen door Adriaan Dortsman. Ruim honderd jaar later lopen achtereenvolgens de Pruisische en enige jaren daarna de Franse revolutionaire legers binnen.

3c Nieuwe Hollandse Waterlinie 1813 – 1814

wederom moeten de Nederlandse troepen nu onder generaal Krayenhoff strijden tegen de Fransen om de uitgehongerde Vesting in handen te krijgen. De Vesting gaat in de periode hierna deel uitmaken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie; als gevolg van de Frans-Duitse oorlog van 1870 wordt op grote schaal de Vesting versterkt en voorzien van nieuwbouw. In Bussum wordt in 1868 het Offensief van Naarden aangelegd onder andere Werk IV bij het huidige theater ‘t Spant!

Tijdens de Duitse inval in 1940 wordt de reeds buitenwerking gestelde Vesting (1926) in beperkte mate in staat van verdediging gebracht, in tegenstelling tot het begin van de neutraliteitsperiode tijdens de Eerste Wereldoorlog. De militaire onderkomens in Naarden en in Bussum worden door de Wehrmacht gebruikt. Beide gemeenten kennen verzetsgroepen en hebben te leiden van razzia’s. Canadese troepen trekken uiteindelijk op 6 mei 1945 ‘t Gooi als bevrijders binnen.

Literatuur
- C.A. Bruin & W.H. Schukking, Naarden 1350 – 1950. De Geschiedenis van een Nederlandse Vesting. Leiden, 1950.
- D. Kips, Gids voor de Vestingwerken van Naarden. Naarden, 2001.
- G. Pikkemaat, De Vesting Naarden. Naarden/Zwolle, 1997.
- H. Schaftenaar, Naarden in vogelvlucht. Naarden, 2000.
- A.J.C. de Vrankrijker, De Historie van de Vesting Naarden. Bussum, 1965.

Jeugdliteratuur
- Nierop, B. Bon Pa. Naarden, 1996

Musea
- Het Nederlands Vestingmuseum, Westwalstraat, Naarden-Vesting
- http://www.fortwerk4.nl/

4 Infrastructuur

Het grondgebied van Naarden en Bussum was van oudsher bereikbaar via de weg en via het water. De noodzakelijke infrastructuur voor de bereikbaarheid zou de ruimtelijke invulling van stad en ommelanden in de loop van de eeuwen sterk bepalen.

4a Verbindingen over het water

De aanleg van de Naardertrekvaart in 1641 zorgde voor een trekschuitverbinding via Muiden naar Amsterdam. De bestaande route over de Zuiderzee was door verzanding van de haveningang niet langer mogelijk. De trekvaart stond in verbinding met de Bussummervaart (1654) met aan het eind een haven/loswal (gedempt in 1939). Daarnaast kwam al het zandtransport over de gegraven (zanderij-)sloten en vaarten uiteindelijk ook in de trekvaart terecht.

4b Verbindingen over de weg

De bestaande verharde weg tussen de natte gronden van het Gooi en de Vechtstreek bepaalde mede de plaats van het nieuwe Naarden; de landweg tussen Amsterdam en Amersfoort liep tot 1930 door de Vesting; dit leidde aan het begin van de 20ste eeuw zelfs tot het buiten gebruik stellen van de stadspoorten. De aanleg van de Rijksweg in 1928 ten zuiden van de Vesting veranderde de oude infrastructuur tussen Naarden en Bussum. De weg om de Noord (A 1, 1968) doorsneed voorgoed het open landschap tussen de Vesting en het Gooimeer. De bouw van de Hollandse Brug zorgde voor de eerste vaste verbinding (A9) tussen Naarden en het nieuwe land.

      
 
Station Naarden-Bussum, 1874.

4c Verbindingen over het spoor

De aanleg van de Oosterspoorweg in 1874 maakte Naarden en Bussum per trein bereikbaar, in het bijzonder Amsterdam, dwars door het Naardermeer.
Het netwerk van de Gooische stoomtram (1881) had een eigen plaats in het station Naarden-Bussum; op diverse plaatsen werden de gemeenten doorsneden en verbonden door een tweetal tramlijnen. Tussen 1938 -1947 werd de tram geleidelijk aan vervangen door een bus. Op 31 oktober 1958 verdween de Gooische Tramweg Maatschappij (naam sedert 1930)

Literatuur
- W.I. Engel, De Gooische Moordenaar. Tramgeschiedenis 1880 – 1958. Schoorl, 1981.
-  H. Schaftenaar, Naarden in vogelvlucht. Naarden, 2000.
-  A.J.C. de Vrankrijker, De Historie van de Vesting Naarden. Bussum, 1965 

5 Religie

5a Grote Kerk Naarden

De bouw van de Grote Kerk van Naarden begon in 1387 en werd voltooid in 1440.
De Grote Kerk van Naarden is gewijd aan Sint-Vitus; de graafschap Nardinclant was in de middeleeuwen eigendom van de Sint-Vitus-abdij in Elten (D). Een deel van het lichaam van Sint-Vitus is als relikwie enkele eeuwen bewaard in de Grote Kerk van Naarden, waar het tot de inval door de geuzen (1572) is gebleven. De gotische kerk brandde in 1468 grotendeels af. Bij het herstel werd de kerk vergroot tot de nu bestaande kruisvorm.

5b Wie was Comenius

Jan Amos Komensk, zoals zijn Tsjechische naam luidt, werd in 1592 geboren in Moravië, dat toen deel uitmaakte van het Koninkrijk Bohemen. Het was de tijd van de godsdiensttwisten. Na zijn studie theologie en filosofie werd Comenius in 1616 tot geestelijke van de Broederschap gewijd en aangesteld als leraar en predikant. Als gevolg van godsdiensttwisten vluchtte Comenius waarbij hij uiteindelijk in Amsterdam kwam te wonen en te werken. Na zijn dood in 1670 werd hij om nog steeds onduidelijke redenen die niet meer te achterhalen zijn, begraven in de toenmalige Waalse kerk te Naarden. Zijn graf werd vergeten en verwaarloosd, nadat deze kerk in 1819 werd opgeheven. Op aandringen van de Tsjechoslowaakse regering werd een onderzoek ingesteld naar de laatste rustplaats van Comenius. In 1929 vonden Tsjechoslowaakse en Nederlandse geleerden de stoffelijke resten van Comenius in de Waalse kapel. De Nederlandse regering restaureerde vervolgens de vervallen en verbouwde kerk, Tsjechische kunstenaars kregen de opdracht om de kerk een waardig aanzien als mausoleum voor Comenius te geven. Onder meer een hekwerk met bronzen beelden, glazen panelen met scènes uit het leven van Comenius en een houten praalhek maken van de 15e-eeuwse kapel een stemmige en indrukwekkende laatste rustplaats voor een groot geleerde.

      
 
St. Vituskerk, Bussum.

5c Religie in Bussum

Lang was Bussum een rooms-katholiek dorp. De stad Naarden, waaronder Bussum (tot 1817) viel, was in de 17e eeuw ‘Gereformeerd’. Een verordening uit 1656 stelde weliswaar de verplichting dat de Bussumse buurmeesteren gereformeerd moesten zijn, maar Naarden liet oogluikend het uitoefenen van de rooms-katholieke godsdienst toe. Dit leidde waarschijnlijk tot verhuizing van sommige Naardense burgers naar het Bussumse platteland. Rond 1700 was men zelfs een eigen kapelletje rijk.
De Bussumse rooms-katholieke gemeenschap had begin 19e eeuw behoefte aan een echte, grotere kerk. In 1843 werd begonnen met de bouw van de (oude) St. Vituskerk met subsidie van de overheid (de waterstaatkerk). De voortgaande groei van Bussum maakte echter snel de waterstaatkerk ook te klein. Hij werd afgebroken na de voltooiing van de nieuwe St. Vituskerk in 1884. De oude pastorie van de Waterstaatkerk werd opgenomen in de bouw van de pastorie bij de nieuwe kerk en is nu het oudste gebouw in Bussum.

De hervormden hadden tot midden 19e eeuw geen eigen kerk in Bussum. Omdat de Hervormden in de 19e eeuw geen toestemming kregen een vroeger RK kapelletje dat in Bussum was gelegen zelf te gebruiken, bouwden ze er in 1828 hun kerk tegenaan (de latere Irenekerk). Bij uitbreiding van deze kerk in 1882 werd het kapelletje gesloopt. De Irenekerk zelf is later gesloopt voor het appartementengebouw aan de Schoolstraat.

De groei van Bussum zorgde ook voor een uitbreiding van het aantal kerkelijke gebouwen zowel van protestantse (o.a. Vredekerk), als katholieke huize (o.a. St. Jozefkerk). Ook andere geloofsrichtingen hadden of hebben in Bussum een gebouw.

Door de teruggang in de bevolking en door de toenemende ontkerkelijking in de afgelopen tientallen jaren worden sommige kerkelijke gebouwen niet meer als zodanig gebruikt (Vituskerk) of zijn zelfs gesloopt (onder andere Heilige Hartkerk).

Literatuur
http://www.grotekerknaarden.nl/
http://www.comeniusmuseum.nl/
Bussums Historisch Tijdschrift 2005 nr. 2.

Musea
http://www.grotekerknaarden.nl/
http://www.comeniusmuseum.nl/ 

6 Kunst, cultuur, woningbouwen architectuur

6a Kunst en Cultuur

De stad Naarden kent van oudsher een rijk en gevarieerd aanbod aan kunst en cultuur. Hedendaagse voorbeelden in Naarden zijn het Vestingmuseum en de uitvoeringen van de Bachvereniging in de Grote Kerk.
Toen Bussum nog een boerendorp was, speelde vrijetijdsbesteding niet. Met de komst van forenzen kwamen behalve zakenlieden ook kunstenaars. Bussum werd een echt schrijversdorp met schrijvers als Frederik van Eeden en Willem Kloos, maar trok ook kunstenaars aan als Jan Veth. Van Eeden sticht aan de Nieuwe ‘s Gravenlandseweg op het Landgoed Cruysbergen de kolonie Walden, die een idealistische grondslag kent. De kolonie zou begin 20e eeuw te gronde gaan.
Gebouwen waarin begin 20ste eeuw veel culturele activiteiten plaatsvonden waren Hotel Nieuw Bussum en Concordia. Het laatste gebouw bestaat nog steeds en gaat na jaren van TV-activiteiten nu onderdak bieden aan kinderopvang.

6b Woningbouw

Honderden jaren lang was Naarden de grootste stad in het Gooi en was het toonaangevend. De vesting en haar schootsvelden bemoeilijkte de groei van het aantal woningen en inwonersaantal. Bussum had ook last van de schootsvelden en zou pas echt groeien door de komst van de spoorlijn in 1874, waardoor het wat achtergebleven Gooi een aantrekkelijke vestigingsplaats werd voor de gegoede Amsterdammers.

Rond 1900 was Bussum al groter dan Naarden. De woningbouw ontstond niet door initiatieven van de eigen ingezetenen en de ‘eigen’ lokale bestuurders, maar door particulier initiatief zoals de ontwikkeling van de villawijken het Spiegel (vanaf 1880) en een deel van het Prins Hendrikkwartier (1901) goed laat zien. Ook in het centrum van Bussum werden woningen gebouwd.

Pas later werd de overheidsinvloed groter bij de ontwikkeling van het Brediuskwartier (1920) door K.P.C. de Bazel. Ook ontstond er aandacht voor sociale woningbouw (plan wethouder Bouma). Naarden ontwikkelde tegelijkertijd op het Naarder gedeelte boven de Brediusweg het Rembrandtkwartier. Naarden had nu twee woongebieden, namelijk de vesting en het gedeelte tegen de Bussumse bebouwing aan gelegen. Ruim na de Tweede Wereldoorlog kwamen daar het Naarderbos en de Keverdijk bij.

Na opheffing van de schootsvelden kon Bussum naar het zuiden uitbreiden, ook dankzij de grondruil die rond 1900 met Hilversum had plaatsgevonden. De Bussumse eng werd in de jaren zeventig volgebouwd. In 1966 bereikte Bussum met 42.000 haar hoogste aantal inwoners. Daarna daalde de bevolking weer door de afname van het gemiddelde aantal mensen per woning tot 31.300 (2007).

6c Architectuur

Qua architectuur zijn de wijken in Bussum gevarieerd, van de particuliere en afwisselende villabouw in het Spiegel tot de ruime maar samenhangende opzet in het Brediuskwartier. Van het ‘oudere’ Bussumse dorp is niet veel over. Het oudste gebouw stamt uit 1844, in Naarden daarentegen is de vesting grotendeels bewaard gebleven.

Literatuur
- M. van der Heijde, Bussum, door schrijversogen. Bussum, Gooibergpers,1984.
- A. Scholvinck-Stork, Geletterd Bussum, verleden en heden van een schrijversdorp. 1990.
- A. Wessel Reinink, K.P.C. de Bazel – architect. 1965.
- Bussums Historisch Tijdschrift, december 2006.
- Historische Kring Bussum, In Bussum kan alles, van dorp tot poort van het Gooi 1817-1992, Europese Bibliotheek, 1992. 

7 Maatschappelijke zorg

7a Zorg voor zieken

De stichting van het Ziekenhuis Gooi-Noord in Blaricum in 1990 betekende het einde van de ziekenhuizen in Naarden, Bussum en Laren. In 2007 werd de intensieve samenwerking met het Hilversumse ziekenhuis bevestigd met de nieuwe naam tergooiziekenhuizen.

Al in de Middeleeuwen kenden de steden zogenaamde gasthuizen waarin zieken, bejaarden, invaliden, maar ook reizigers werden opgevangen en verzorgd. Ook Naarden had zo’n gasthuis in de Turfpoortstraat, waarvan het eerste deel nog tot in het begin van de 20 eeuw Gasthuisstraat heette. Later stichtte de Gereformeerde Diaconie in de Gansoordstraat het Diakoniehuis, dat begin 1800 in gebruik werd genomen als militair hospitaal.

In 1911 verrees in Bussum het katholieke Majella Ziekenhuis, in 1930 gevolgd door het Diakonessenhuis, dat in 1940 verhuisde naar de Amersfoortsestraatweg in Naarden. Beide ziekenhuizen gingen later op in Gooi-Noord. Instellingen voor thuiszorg, verzorging en verpleging zijn belangrijke uitvoerders van de in 2007 in werking getreden Wet Maatschappelijke Ondersteuning: WMO.

7b Zorg voor armen

Armen waren eeuwenlang afhankelijk van liefdadigheid: ze moesten bedelen voor een armzalig bestaan of ploeteren voor een karig loon. Rijken stichtten soms hofjes, waar oude mensen een voor die tijd behoorlijke huisvesting vonden. De stad had een ‘pot’ waaruit de ‘potarmen’ nu en dan een gift kregen. Rond 1800 richtte de stad Naarden een spinschool op, Vrouwen en kinderen die anders maar bedelend en nutteloos zouden rondhangen moesten daar van koehaar en vlasafval garen spinnen voor de fabricage van jute en andere zware stoffen. Bussum kende sinds 1846 de stichting Dorcas, die kleding maakte voor de armen van de gemeente.

Liefdadigheid werd rond 1900 meer gestructureerd door de kerken. In Bussum werd in 1910 door de Sint Vincentiusvereniging een spijskokerij opgericht; nu kennen we dat weer als voedselbank. Met de invoering van de leerplicht, waarbij de armen kosteloos onderwijs kregen, werden de kansen op een beter leven met minder armoede groter.

      
 
Burgerweeshuys Naarden.

7c Zorg voor wezen

In het jaar 1572 hadden de Spanjaarden veel slachtoffers gemaakt in Naarden. Nadat ze waren verdreven droeg Pater Wijnter, de prior van het buiten de vesting gelegen klooster, alle bezittingen van de kerken en kloosters in Naarden over aan de stad. Uit die gelden kon in 1579 het Burgerweeshuis worden gesticht, in het voormalige nonnenklooster aan de Kloosterstraat. Behalve wezen werden er ook weduwen en andere hulpbehoevende vrouwen opgevangen. De bewoners, ook de kinderen, moesten spinnen en weven voor de kost.
Het Weeshuis werd beheerd door regenten en regentessen, mensen uit invloedrijke families in de stad, zoals de families Thierens en Heshuijzen. Hun portretten zijn nog te zien in het Stads-en Streekarchief in de Cattenhagestraat. Het weeshuis werd in 1826 hierheen verplaatst nadat het gebouw in de Kloosterstraat voor militaire doeleinden moest worden ontruimd. In 1928 werd het Burgerweeshuis definitief opgeheven.

In de tweede helft van de 20e eeuw werd maatschappelijke zorg door de overheid geregeld door de invoering van verschillende wetten. Via een premieheffing draagt iedereen bij aan de financiering.

Literatuur
- J. Hessels en J. Schoondergang, Zorgzaam door de jaren, Blaricum, Ziekenhuis Gooi-Noord, 1990.
- Historische Kring Bussum, In Bussum kan alles, van dorp tot poort van het Gooi 1817 1992, Europese Bibliotheek, 1992.
- P. Schneiders, Buitengewoon Bussum 1306-1914, Bussum, Boekhandel Los.
- J.H. Maas, en A. Maas, De Geschiedenis van Naarden, Naarden, Drukkerij W.J. Ryynders, 1905.
- D.T.H. Enklaar en A.C.J. de Vrankrijker, De Geschiedenis van Gooiland, Hilversum, Algemene Boekhandel Rozenbeek, 1992
- Ach Lieve Tijd, Duizend jaar het Gooi en de Gooiers, Deel 12, Waanders Uitgeverij.
- De Weeshuiskazerne van Naarden, hoofdstuk 2, Stichting Vijverberg Naarden.
- Het Burgerweeshuis te Naarden, Stichting Vijverberg Naarden 

8 Onderwijs

8a De school was niet altijd voor iedereen

In de Middeleeuwen was onderwijs hoofdzakelijk bestemd voor jongens die werden opgeleid voor kerkelijke ambten. Voor de katholieke eredienst was Latijn belangrijk; ook geleerden gebruikten Latijn in hun geschriften en voor internationale contacten. Frans was meestal de taal in de diplomatie en het handelsverkeer. Kinderen van de gemiddelde burger konden in de 17e eeuw leren lezen, schrijven en rekenen in stads- en dorpsscholen, maar lang niet alle kinderen gingen naar school. Kinderarbeid was toen in ons land nog heel gewoon. Pas in 1901 werd in Nederland de leerplicht ingevoerd: voor jongens én meisjes, rijk of arm.

8b Onderwijs in Naarden

Naarden had al in de 16e eeuw een Latijnse school voor zonen van vermogende ouders. Lambertus Hortensius, die een ooggetuigenverslag naliet van het Spaanse geweld in Naarden in 1572, was er rector. In de 17e eeuw waren er in de Vesting verschillende Franse kostscholen, eerst uitsluitend voor jongens, later ook voor meisjes, die behalve in lezen en schrijven onderwijs kregen in borduren, breien en nuttige handwerken. Voor de vestiging van zo’n kostschool was een vergunning van het stadsbestuur noodzakelijk. Leerlingen woonden en studeerden in het huis van de schoolmeester, die in verschillende taken werd bijgestaan door zijn vrouw. Het aantal leerlingen was dus niet groot. Sommige kostscholen namen ook dagleerlingen aan, maar de meeste kostschoolleerlingen kwamen uit plaatsen in de omgeving waar nog geen goede school was gevestigd.

Naarden had in de 18e eeuw een stadsschool in de Bussumerstraat. Een School met den Bijbel werd in 1894 opgericht. De tegenwoordige Rehobothschool, nu de enige basisschool in de Vesting, is er de voortzetting van. In 1904 stichtte de R.K. Vitusparochie in de Turfpoortstraat de Mariaschool voor meisjes. In de eerste twee klassen zaten aanvankelijk ook jongetjes, ook nadat twee jaar later in dezelfde straat de Jozephschool voor jongens werd opgericht. De openbare stadsschool, de Vestingschool in de Gansoordstraat, is in de jaren tachtig van de 20e eeuw opgeheven wegens gebrek aan voldoende leerlingen. Voor de meeste vormen van basisonderwijs zijn Naarders tegenwoordig aangewezen op scholen in de buitenwijken, voor voortgezet en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs is Naarden aangewezen op Bussum.

8c Onderwijs in Bussum

Er zijn aanwijzingen dat er al in de eerste helft van de 17e eeuw een schooltje was in het gehucht Bussum, dat toen nog onder het stadsbestuur van Naarden viel. In 1827 werd in het tien jaar daarvoor zelfstandig geworden dorp Bussum een dagschool opgericht. Instituut Gooiland, gestart in 1878, was een particuliere dag- en kostschool. In dezelfde tijd begonnen de zusters van Mariënburg een kostschool voor meisjes aan de Brinklaan, waar later ook dagleerlingen werden aangenomen.

Toen Bussum na de aanleg van de spoorlijn Amsterdam-Amersfoort nieuwe, vaak welgestelde bewoners trok, groeide de behoefte aan goed en veelzijdig onderwijs. Op initiatief en met financiële hulp van particulieren ontstond in 1911 de Gooise Hogere Burgerschool, in 1964 uitgebreid tot Goois Lyceum. In de loop van de 20e eeuw kwamen daar ‘het Vitus’, ‘het Willem’, de Dalton scholengemeenschap, Montessorischolen, de Vrije School en diverse andere instituten bij, voor vrijwel alle denkbare vormen van onderwijs voor vrijwel elke leerling.

Literatuur
- P. Schneiders, Buitengewoon Bussum 1306-1914, Bussum, Boekhandel Los.
- J.H. Maas, en A. Maas, De Geschiedenis van Naarden, Naarden, Drukkerij W.J. Ryynders, 1905.
- D.T.H. Enklaar en A.C.J. de Vrankrijker, De Geschiedenis van Gooiland, Hilversum, Algemene Boekhandel Rozenbeek, 1992
- Ach Lieve Tijd, Duizend jaar het Gooi en de Gooiers, Deel 10, Waanders Uitgeverij. 

9 Sport en ontspanning

9a Zwemmen

In 1911 werd er in het militaire zwembad van Naarden voor het eerst door een groep inwoners waterpolo gespeeld. Het militaire zwembad was een openlucht bad en bevond zich in de binnenvest bij de kapitein Meijerweg. Er waren afzonderlijke openingstijden voor militairen, mannen en vrouwen. Gemengd zwemmen of zwemmen zonder een tot de hals gesloten zwempak was toen ondenkbaar. In Bussum kon vanaf 1901 in het zwembad aan de Huizerweg worden ‘gebaad’ . Geheel op eigen kracht zagen de leden van de Bussumse zwemvereniging de Pinguïns kans om in 1924 een zwembad aan de Meerweg te stichten. Dit was nog wel steeds een openluchtbad. Gemengd zwemmen, mannen en vrouwen gelijktijdig, was ook toen nog steeds niet toegestaan. Pas bij het eerste overdekte zwembad, het Naardense zwemstadion dat in 1938 zijn deuren opende, werd gemengd zwemmen toegestaan. Ondertussen is zowel het Naardense zwemstadion vervangen door nieuwbouw en opende in 2006 Bussum aan de Struikheiweg alweer zijn tweede nieuwe ‘Sportfondsenbad’. In de voorbije twintigste eeuw is de sportbeoefening enorm uitgegroeid zowel actief als passief.

9b Sport en ontspanning

Voor 1900 kon je nog niet echt spreken van sport en ontspanning zoals we die nu kennen. De behoefte aan o.m. lichaamsbeweging, verenigingsactiviteiten en ‘ontspanning’ ontstond pas eind 19-de begin 20-ste eeuw. Voor die tijd werd er in het Gooi gekolfd en vormden de Gilden-activiteiten, kermissen en jaarmarkten het decor voor ontspanningsactiviteiten. Ook de cafés waren belangrijke plekken voor spel en ontspanning. In 1872 telde de Hilversumse arts dokter van Hengel 10 en 32 kroegen in respectievelijk Naarden en Bussum, ofwel meer dan een café per 200 inwoners, baby’s en kinderen meegerekend. Veel vermaak was nogal wreed zoals het ganssabelen en het katknuppelen. Ook waren veel feesten gekerstende heidense feesten Zo was kerstmis gelijk aan
het Germaanse midwinterfeest.

9c TV

De techniek nam in de twintigste eeuw een hoge vlucht. Telefoon en telegraaf maakten het mogelijk om afstanden te overbruggen. Deze uitvindingen waren echter nog voorbehouden aan een kleine groep inwoners. Massacommunicatie en volksvermaak deed zijn intrede in 1913 toen in Bussum de bioscopen Cinemapalace en Novum werden geopend. In 1923 begon de radio, gevolgd door de TV in 1951.

Literatuur
- A.C.J. de. Vrankrijker, Nieuwste geschiedenis van Gooiland 1925-1975 (o.m. pag 51 e.v.).
- J. Bruineman-Kaarsgaren en C.D. van Vliet, Dorp met de groene spiegel (o.m.pag 108 e.v.).
- Ach lieve tijd Duizend jaar het Gooi, de Gooiers en hun sport en vertier. (pag 151 e.v.)
- “Allen Weerbaar mei 2003 honderd jaar”, Contactblad HKB, 3 dec. 2002. (o.a. voetbal)
- “Paardensport in Bussum”, Contactblad HKB, mei 2000 & mei 2001.
- “Goois toneel 60 jaar”, Contactblad HKB, maart 1987.
- “De badplaatsen Oud Naarden en Oud Valkeveen”, De omroeper, juli 1995.
- “Johan Schoonderbeek geboren (1874) getogen en gestorven (1927) te Naarden”, De omroeper, december 2004.
- “Een terugblik op de RKSV ‘De Meervogels’ 1932-1967”, De omroeper, oktober 1997. 

10 Economie en industrie

10a Privileges voor de stad Naarden

Om de enige Gooise stad Naarden in staat te stellen de nieuwe ommuring aan te leggen en te versterken verkreeg de stad privileges:
Zo ontving de stad in 1342 het privilege om alle vis gevangen tussen Vecht en IJssel te mogen verhandelen, in 1376 gevolgd door het privilege voor het houden van twee vrije jaarmarkten en een weekmarkt. In 1403 werd toestemming verkregen om een zeehaven aan te leggen. Naarden werd in die tijd een belangrijk centrum van de textielnijverheid (spinnen, weven, lakenhandel); zelfs enige tijd belangrijker dan Leiden. Met wisselend succes bloeide Naardens nijverheid tot 1750-1800. Dan is het gedaan met Naardens functie als handels- en nijverheidscentrum. Naarden kwijnt economisch weg achter zijn wal.

10b Nijverheid in Bussum

Bussum, tot 1817 een gehucht onder Naarden, kende nauwelijks nijverheid van enige omvang. Tot Bussums zelfstandigheid in 1817 werd het door de stad verboden. Daarna bleef het dorp een armelijk gehucht met, veelal, kleine boertjes die zich in leven hielden met enige landbouw, spinnen en zandafgraven. De komst van de spoorlijn betekende dat Bussum ook interessant werd voor de industrie. In 1884 vestigde Bensdorp zich aan de Nieuwe Spiegelstraat. De cacaofabriek Bensdorp ontwikkelde zich voorspoedig tot een internationaal opererend familiebedrijf met vestigingen in Kleef en Wenen, 100 eigen winkels en verkooporganisaties in Amerika en Engeland. In 1973 kon Bensdorp niet meer zelfstandig verder en werd het bedrijf verkocht aan Unilever. Op 1 oktober 2002 werd de productie in Bussum gestopt en overgeheveld naar België. Na 118 jaar kwam er aldus een eind aan de relatie Bussum, Bensdorp.

10c Nijverheid in Naarden

Naarden had buiten de vesting de Gooische Beetwortelsuiker fabriek van 1871 tot 1903. Na de sluiting zouden hier twee nieuwe bedrijven uitgroeien en wel de N.V. Chemische fabriek Naarden en de firma Kuhn & co die zich richtte op het telen, veredelen en verhandelen van suikerbietenzaad. Beide bedrijven werden mede gesticht door de J.P Dudok van Heel. De ‘chemiesche’ begon met het maken van dynamietglycerine en groeide in 1977 uit tot Naarden International met 26 buitenlandse vestigingen In 1986 ging ook Naarden over naar Unilever en verder onder de naam Quest. Kuhn en Co. was uiterst succesvol bij het telen van beetwortelzaad tot begin jaren ‘50 van de vorige eeuw. Daarna liep door diverse ontwikkelingen de omzet geleidelijk terug en werd er regelmatig met verlies gewerkt. In 1968 werd het bedrijf overgenomen door het Zwitserse bedrijf Intersaat A.G. in Bazel.

Literatuur
- A.C.J. de Vrankrijker, Deel 2 van de Geschiedenis van Gooiland.
- Ach lieve tijd, 1000 jaar het Gooi, de Gooiers en hun nijverheid en industrie.
- J. Bruineman-Kaarsgaren en C.D. van Vliet, Dorp met de groene spiegel.
- “De middeleeuwse visstapel te Naarden”, De omroeper, juli 1998.
- “De N.V. Chemische fabriek ‘Naarden’ 1905-1986, De omroeper, juli 1996.
- “Honderd jaar elektriciteit in Naarden”, De omroeper, december 1999.
- “Kuhn & Co, beetwortelzaadcultuur”, Tussen Vecht en Eem, september 1988.
- “De rosmolens, en met name de Naardense uit 1513”, Tussen Vecht en Eem, februari 1987.
- “Bensdorp (2) de afloop”, Contactblad HKB, december 2003.