Skip to main content

 Bussums Historisch Tijdschrift 29/2 (augustus 2013) pag. 16-23


Grote Heren van Bussum, negen burgemeesters

Luud Wierenga en Titia van der Zee

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

 

Bussum is sinds 1817 een zelfstandige gemeente met een burgemeester aan het hoofd. Henk Heijman is de 22e burgemeester van Bussum op rij. Elke burgemeester vertegenwoordigt een eigen tijd, met onderling verschillen in aanpak en stijl. Naast notulen van de gemeenteraad zijn er vooral krantenknipsels bewaard gebleven die een menselijk beeld geven van het doen en laten van onze burgemeesters. Bij het archiveren van al die knipsels, die dateren vanaf 1909, werd Titia van der Zee getroffen door de aardige wetenswaardigheden en kwam zij op het idee om die samen met Luud Wierenga ‛aan elkaar’ te schrijven. Aan een negental burgemeesters, vanaf de instelling van de gemeente tot na de tweede wereldoorlog, besteden wij hierna aandacht.

 

‛Schout onder Naardens vaandel’, Carel Besançon (1814–1817)

Bij hun komst in 1795 naar Naarden laten de Fransen ook hun sporen na in Bussum, zoals plunderingen en onbetaalde rekeningen. Dat herhaalt zich bij het beleg van (het Franse) Naarden in 1813 door de Hollandse troepen, gesteund door troepen uit Pruisen en Rusland. Tijdens dit laatste beleg krijgt Bussum van de Commissaris-generaal van het Departement van de Zuiderzee een provisioneel bestuur. Carel Besançon, een 33-jarige koopman uit Amsterdam, toentertijd secretaris van Naarden, eigent zich de leiding over Bussum en de ruim 400 bewoners toe. Maar Naarden noch Bussum moeten iets van deze man hebben. Zodra het beleg is opgeheven, wordt Bussum door de gouverneur van Holland (Tes van Goudriaan) herenigd met Naarden tot één gemeente. Bussumer Jan van Thienen wordt benoemd in het nieuwe Naardense (en Bussumse) gemeentebestuur, maar, heel handig, hij weigert dit. Hij stelt dat in Bussum al een wettig aangesteld bestuur bestaat (onder Besançon). Dit leidt tot allerlei verwikkelingen waarbij de gouverneur inziet dat Bussum definitief moet worden gescheiden van Naarden. Op 18 mei 1814, na het vertrek van de Fransen, neemt hij een merkwaardig besluit: Bussum en Naarden blijven verenigd en tegelijk handhaaft hij de provisionele schout van Bussum (Besançon). Nu, bijna 200 jaar later, is er weer discussie over zelfstandig blijven of samengaan.

 

‛Een bijbaan’, Jacobus Johannes Thierens Jacobszoon (1817-1820)

Drie jaar later, op 1 mei 1817 wordt Bussum een zelfstandige gemeente met de persoonlijke goedkeuring van Koning Willem I: “Wij Willem, bij de gratie Gods Koning der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, Groot Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz. In aanmerking nemende dat de toenemende vermeerdering van bevolking en welvaart, welke ten opzichte van Bussum plaatsvindt, aan de ingezetenen aldaar alle aanspraak geeft voor eenig op zichzelve staande, gemeente uit te maken”. Als eerste schout wordt benoemd Jacobus Johannes Thierens Jacobszoon, daarvoor stadssecretaris van Naarden. Carel Besançon wordt doorgeschoven, hij wordt gemeentesecretaris van Bussum. Duidelijk is dat de werkelijke zelfstandigheid van Bussum nog weinig voorstelt. Thierens beschouwt zijn functie meer als een bijbaantje. Hij heeft het drukker met zijn commerciële activiteiten, waaronder een postkoetsbedrijf in Naarden en hij weigert in Bussum te gaan wonen, terwijl dat een wettelijke verplichting is. Ook tegenwoordig gebeurt dat nog regelmatig tot ergernis van de burgers. Op 4 november 1820 wordt Thierens bij Koninklijk Besluit ontslagen.

 

      
Het eerste raadhuis stond tussen kruising Brinklaan / Raadhuisstraat en kruising Brinklaan / Kerkstraat;
schuin tegenover De Rozenboom. Aanvankelijk werd door de gemeenteraad overlegd in een herberg,
en daarna in een huiskamer. In 1847 kreeg de raadskamer een nieuwe vaste locatie. Hendrik Kaarsgaren
had namelijk een huis gebouwd, waarvan 1 kamer de raadskamer werd. Dit raadhuis is tot 1885 in gebruik
geweest; toen werd het nieuwe raadhuis aan Brinklaan 87 geopend. (coll. HKB)

 

‛Burgemeester van arme lieden’, Hendrik Banis (1821-1850)

Op 29 januari van het volgende jaar (1821) wordt de Bussumse winkelier Hendrik Banis tot schout benoemd. Hij had geen ervaring met bestuurlijke zaken maar “hij had het volle vertrouwen verworven door zijn rechtschapen en moedig optreden bij de plundertocht van de Fransen in 1814 en men begroette de benoeming dan ook met vreugde”. Hij drijft een winkel “welker hoofdzakelijk debiet bestaat in kruideniers en vette waren en daarbij eenige boeren- en vrouwengoederen, als gemeene katoenen kousen, mutsen, bonte, gaaren en lint”. Tegen deze nevenwerkzaamheden bestond klaarblijkelijk geen bezwaar. Waarschijnlijk waren de inkomsten ervan zelfs groter dan die van zijn functie als schout. 

      
Hendrik Banis (coll. HKB)
 

In maart 1825 komt er een kleine wijziging in het reglement op het ‛Bestuur ten platte lande’. In Bussum heeft dat voornamelijk tot gevolg dat de schout sindsdien burgemeester heet en het aantal raadsleden met één tot zes wordt uitgebreid.

Bussum een armoedig dorp
Bussum is dan wel bestuurlijk zelfstandig, burgers en gemeente kunnen zich nauwelijks bedruipen. De werkgelegenheid stelt weinig voor: twee fabrieken, een voor ‛fijlen’ (dweilen) en een voor lampenkatoen. Daarnaast is er een scheepsbeschuitbakkerij. Er werken ongeveer twee vaste knechten en enkele losse krachten. De landbouw op de schrale zandgrond brengt weinig op, hoofdzakelijk rogge en knollen als tweede gewas. Het vee vindt nauwelijks voedsel, van veeteelt is daarom geen sprake. Voor sommigen valt er wat te verdienen aan de zanderijen.
In 1808 bedraagt het aantal behoeftigen bijna een kwart van de bevolking (130 van de 550 personen). Banis verklaart dat het haast onmogelijk is heffingen in rekening te brengen, ondanks de goede wil van burgers, door de merendeels mislukte oogst en verval van alle takken van bestaan.

      
 
In 2005 aan de Burg. Banisstraat herplaatste steen
van de verdwenen korenmolen Brinklaan hoek
Nieuwe Enghlaan (foto Jaap van Hassel)

De verspreiding van cholera is reden voor het Rijk gemeenten op te dragen een speciaal gebouw voor verpleging in te richten. Banis telt zijn centen en vindt dat zo’n instelling de burgers teveel zal verontrusten, zodat niemand er gebruik van zal maken. Gelukkig blijft Bussum verschoond van de epidemie.

Op initiatief van Banis wordt in 1832 het armenfonds versterkt door met lijsten en bussen rond te gaan. De burgemeester stelt zelf een voorbeeld door zijn salaris te verlagen naar 100 gulden per jaar. De secretaris doet mee. De gedeputeerden van de provincie steken er echter een stokje voor. Ook het salaris van boswachter Van Loenen wordt niet verlaagd. Als deze echter sterft, vindt men Gerrit Brand bereid om tegen een daalder per week te fungeren als bode en als dienaar van het gezag. Hij gaat er daarbij van uit dat hij het zonder driekanten hoed, jas en schiettuig kan doen, wat blijkbaar een hele besparing is.
Hendrik Banis heeft zijn functie 29 jaar vervuld en is daarmee de langst zittende burgemeester van Bussum.

 

‛Regent van Bussum’, Reinse Keijzer (1862-1868)

Reinse Keizer is assistent-resident in Indië geweest voordat hij in Bussum wordt benoemd. Waarschijnlijk hierdoor is zijn optreden zeer autocratisch. Hij beschouwt zichzelf hoofd van de gemeente met de wethouders als bijzitters en met een raad die alleen ja of nee mag knikken, geen centrum van bestuursinitiatief dus. Hij wil het roken verbieden en raadsvergaderingen op de ochtend houden. De raad verzet zich daartegen en komt niet opdagen. Hij beschuldigt de raadsleden van verbreken van de eed. Dit leidt tot een staking van de raad, waarschijnlijk de eerste in Nederland. Hij weigert ook de wethouders een eigen sleutel te verstrekken. Minister Thorbecke moet tussenbeide komen. De raad en de wethouders krijgen hun zin: de burgemeester moet minder autoritair opreden. Hij krijgt de bijnaam Keesje-koud-eten, waarschijnlijk omdat door al die conflicten de vergaderingen nooit op tijd plaatsvinden of afgelopen zijn. In 1868 strijkt Keijzer de vlag.

Maar vijf jaar later, in 1874, komt de trein naar Bussum. Daarna verandert Bussum in rap tempo van dorp van kleine lieden in een dorp van grote heren.

 

‛Te groot voor Bussum alleen’, Pieter Langerhuizen (1877-1883)

   
      
Pieter Langerhuizen
(bron F.J.J. de Gooijer)
 

De gemeenteraad wil secretaris Roest benoemen doch de Commissaris van de Koning benoemt Langerhuizen. Deze is een van de vele grondspeculanten die profiteren van de komst van de Ooster Spoorweg. Hij wordt in zijn speculatie gehinderd door de Vestingwet met het Offensief voor Naarden, de Werken (fortjes) 1 t/m 5 rondom Bussum en de bijbehorende verboden kringen. Hij is ook eigenaar van landgoed Crailoo (voetnoot 1) (waar nu een bekende televisiepresentatrice woont) en een aartsgokker op de paardenrennen (die waren dichtbij op de heide).Hij is tegelijk burgemeester van Huizen en heeft weinig op met de Bussumers! Het gevolg is dat hij meer onderweg is dan aanwezig bij beide gemeenten. De rijke Spiegelbewoners nemen dat niet. Zij stellen een lijst op met zestien zware grieven en sturen die aan de Commissaris van de Koning.
In de Amsterdammer verschijnt het bericht dat de burgemeester zich genoodzaakt ziet om tot herstel van zijn geschokte gezondheid naar Parijs te verhuizen. Door een oppositie van 116 hoofden van gezinnen wordt hij in juli 1883 nog wel herbenoemd, maar in november van hetzelfde jaar neemt hij zelf ontslag.

Langerhuizen is wel degene die het initiatief heeft genomen het eerste ‛echte’ raadhuis in Bussum te bouwen!

 

‛Bussum ontwikkelt’, Jonkheer Reinier Van Suchtelen van de Haare (1884-1909)

De familie Van Suchtelen is een Overijssels adellijk geslacht van militairen en burgemeesters. Reinier is 51 jaar als hij in Bussum wordt benoemd. Hij wordt enthousiast ingehaald met wapperende vlaggen en erepoorten.

      
 
Opening raadhuis 7 mei 1885 (coll. HKB)

Onder zijn bestuur is er veel tot stand gekomen, omdat het dorp zich in die periode begint te ontwikkelen. Zo wordt het nieuwe (oude) raadhuis aan de Brinklaan gebouwd. Na een prijsvraag wordt op 2 november 1882 niet de Rotterdamse architect J. Verheul gekozen (mooi maar duur!) maar de Bussumse architect J.F. Evers. Op 7 mei 1885 wordt het nieuwe raadhuis in gebruik genomen. Van Suchtelen verklaart dat het gebouw het mooiste raadhuis is van de wereld, tenminste van Nederland. Vermeldenswaard is dat zo’n tachtig jaar later bij het ontwerp van het nieuwe (huidige) gemeentehuis een gezaghebbend bouwblad verklaart dat het oude raadshuis een smakeloze mengelmoes is van stijlen, dat in geen enkel opzicht voldoet aan de eisen van de tijd (het kan verkeren).

       
Gedenkstuk door de raad aan Van Suchtelen aangeboden bij zijn
25-jarig ambtsjubileum (foto Jaap van Hassel
 

Op 1 juni is het weer feest, het nieuwe post- en telegraafkantoor wordt geopend. Nog maar een jaar later, op 8 november 1886, wordt er alweer geschiedenis geschreven: op het raadhuis wordt het eerste gasvlammetje van de gasfabriek van dr. Hafkenscheid ontstoken.
Van Suchtelen geniet de sympathie van de bevolking. Hij is een magistraat van de oude stempel. Hij stuurt de hond van Lambert Majoor uit de raadzaal. Lambert is gewoon zijn hond Sultan mee te nemen naar de raadszitting tot ergernis van Van Suchtelen. Als de discussie hoog oploopt en de vuisten op tafel slaan, begeleidt Sultan dat met hard gekef. Als Van Suchtelen het aan de stok krijgt met ‛Ome’ Lambert, bijt Sultan de burgemeester in zijn broek.

       
 
De lantaarn midden op het kruispunt, het gebouw  erachter
is De Vonk (coll. HKB)

Na 25 actieve jaren viert hij op 26 december 1908 zijn zilveren ambtsjubileum. Bij die gelegenheid krijgt hij een lantaarn en een bank aangeboden. Deze Van Suchtelenlantaarn en bank worden geplaatst op de kruising Meerweg/Lindelaan, bij de spoorwegovergang naar de Nassaulaan/Vlietlaan. Daar blijken lantaarn en bank na enige jaren flink in de weg te staan en ze verdwijnen in depot. Na jaren een teruggetrokken bestaan te hebben geleid worden lantaarn en bank aan het P.J. Lomanplein geplaatst.

Een jaar na zijn jubileum, maar nog steeds in functie, overlijdt hij op 75-jarige leeftijd. In het memoriam in de Bussumsche Courant van 17 maart 1909 wordt geschreven dat het overlijden “een levendige ontroering in Bussum te weeg heeft gebracht”. Het bureau waar hij jarenlang aan gewerkt heeft, verdwijnt na modernisering van het meubilair, maar wordt weer opgekocht via een handelaar. Wethouder Nen van Ramshorst zetelt tegenwoordig aan het bureau.

 

‛Bussum groeit door’, Herman Theodoor s’Jacob (1909-1919)

De familie s’Jacob is een bekend patriciërsgeslacht. Herman wordt geboren in Den Haag. Hij is een bekwaam bestuurder van CHU-huize. Hij doorloopt een gevarieerde loopbaan, waarbij hij gemeenteambtenaar, schoolopziener, wethouder en burgemeester is. s’Jacob is drie jaar burgemeester van Loosdrecht voordat hij burgemeester van Bussum wordt. In zijn bestuursperiode groeit de bevolking van Bussum sterk van 12.000 naar 18.000 mensen. De Gooise HBS wordt gesticht.
In 1918 wordt de honderdjarige zelfstandigheid van Bussum gevierd. Bij die gelegenheid houdt hij in de gemeenteraad een ‛doorwrochte’ redevoering. In dezelfde raadszitting wordt besloten tot de stichting van een ‛inrichting voor ouden van dagen’, de Godelinde-Stichting.

In 1914 breekt de Eerste Wereldoorlog uit. De Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt gemobiliseerd. De Werken van het Offensief voor Naarden, waaronder het nu nog bestaande hoofdwerk Werk IV, rondom Bussum worden in paraatheid gebracht. Daarnaast geeft hij in augustus de legerleiding bevel tot het inrichten van een infanteriewal en zeven schansen van Huizen langs de zuidkant van Bussum tot aan ’s-Graveland. Het huidige ‛Hobbeltjespad’ bij Heidezicht was er een onderdeel van (voetnoot 2). Begin 1915 wordt een compagnie veldpioniers in Bussum gelegerd, spoedig gevolgd door grotere eenheden infanteristen behorend tot de Iste Divisie. Een groot deel van deze militairen wordt ondergebracht in scholen in Bussum. s’Jacob verlaat Bussum na tien jaar in 1919 om, net als zijn vader, Commissaris van de Koningin in Utrecht te worden.

 

‛De visie op Bussum’ Hugo de Bordes (1919-1938)

Burgemeester s’Jacob wordt in 1919 opgevolgd door een andere sterke figuur: Hugo de Bordes. Hij heeft een aangeboren gezag en is een erkend natuurbeschermer. Al in 1920 wordt hij geconfronteerd met het plan van het Rijk tot samenvoeging van Gooise gemeenten als Laren met Blaricum en Bussum met Naarden. Naarden verzet zich daartegen, zodat het plan de ijskast ingaat (en er af en toe uitkomt). Bussum wil omringende natuurterreinen aankopen om te voorkomen dat deze gebruikt worden voor bebouwing. Daarom wordt ook Bantam (gemeente Hilversum) aangekocht.

      
Hugo de Bordes bij het Raadhuis (coll. HKB)
 

In 1932 schrijft hij zijn visie over Bussum als forensendorp. De uitwerking van die visie is nog dagelijks zichtbaar in het Brediuskwartier en het Mouwtje. Het Uitbreidingsplan Zuid van 1929, als de kringenwet is opgeheven, wordt in vergelijkbare vloeiende lijnen opgesteld.
Het kenmerkende van een forensenplaats is volgens hem het gemis van handel en industrie, althans van grote omvang. Bussum is daarvan een typisch voorbeeld. “Een groot aantal ingezetenen verlaat dagelijks vroeg de woongemeente om in de werkstad (Amsterdam) te ‘arbeiden’ en daarna in het aantrekkelijke tuindorp terug te keren.” De koopkrachtige bevolking heeft aanleiding gegeven tot een fraaie en welvarende winkelstand.
Er wordt paal en perk gesteld aan het gaandeweg terugdringen van de natuur door het stichten van het Gooi-reservaat (nu het GNR). 

     
 
De Bordes boven de wethouders (coll. HKB)

“In de ‛ongunst der tijden’ ” – citaat van De Bordes – “is het een rustige gedachte dat de bekoring van het wonen in deze aantrekkelijke gemeente, gelegen in een door de natuur zo kwistig bevoordeelde landstreek, niet kan worden weggenomen en dat het wonen aldaar ook onder sobere levensomstandigheden een genot blijft.”
De visie van De Bordes om industrie en het vestigen van arbeiders te weren wordt jarenlang aangehouden. Pas in de crisisjaren laat de gemeente achter de Stevinweg woningen bouwen voor ‛ambachtelijke vestiging’. In de periode van De Bordes groeide Bussum van 18.300 naar 28.790 inwoners.

De Bordes had ook menselijke (zwakke) eigenschappen. Als de raadzaal wordt ingericht en er stoelen worden aangeschaft voor burgemeester en wethouders, laat hij zonder er iets van te zeggen blokken van meer dan 10 cm onder de burgemeestersstoel aanbrengen. Als je president bent, moet je toch boven de wethouders staan!

     
De twee ambtsketens van Bussum
(coll. HKB)
 

Bij zijn koperen (12,5-jarig) jubileum werd De Bordes een bank bij het Vijverpark, met uitzicht op het Goois Natuurreservaat, aangeboden. Deze stenen bank met fraaie moderne lijnen, ontworpen door de directeur gemeentewerken ir. Gerber is helaas in de loop der jaren vervallen en afgebroken.

      
 
De Bordesbank geopend 1 mei 1932 (coll. HKB)

De Bordes ergert zich jarenlang aan de nogal simpele ambtsketen van Bussum. De raad komt daarom op het idee om hem bij hetzelfde koperen jubileum – de Raad is De Bordes blijkbaar veel verschuldigd – een passende fraaie keten aan te bieden. De keten wordt ontworpen door wethouder (architect) Kruisweg en edelsmid L. Bosch uit Schoonhoven. Het is een schitterende zilveren keten geworden.

Als De Bordes met pensioen gaat, neemt hij de ambtsketen mee naar huis. Hij meent dat het een persoonlijk geschenk is geweest. De gemeenteraad is er verlegen mee. Zijn opvolger moet het met het vroegere dunne kettinkje doen. De Raad laat tactvol weten dat de ambtsketen in Bussum behoort. De Bordes houdt zich doof. Als burgemeester Fernhout naar de koningin moet, wordt opnieuw om de keten gevraagd. De Bordes deelt mee dat Fernhout hem wel mag lenen, als hij belooft dat niemand anders de keten zal dragen. Fernhout antwoordt ferm: nee, iedereen die voorzitter is van de raad kan de keten dragen. Dus krijgt hij de keten niet van De Bordes. Als hij 80 jaar wordt, op 17 februari 1953, 14 jaar na zijn afscheid schenkt De Bordes de keten aan de gemeente.

 

‛Bussum viert feest en bezuinigt’, Johannes Cornelis Haspels (1949-1965)

In de nieuwjaarsrede van 9 januari 1958 reageert Haspels op de situatie in Nederland: Zo zijn we thans vervuld van het feit dat vele Nederlanders genoodzaakt zijn Indonesië te verlaten en naar Nederland terug te keren. Hoewel daardoor onze moeilijkheden worden vergroot, zal het Nederlandse volk zijn plicht tegenover hen hebben te verstaan. Wij zullen hebben te tonen dat de rechten van de mens in Nederland gewaarborgd zijn. 

     
 
Haspels getekend door Bernhard
van Vlijmen (foto HKB)

Diverse burgemeesters vieren een jubileum tijdens hun ambtsperiode, zoals Van Suchtelen en De Bordes.Haspels, die eerst geruime tijd burgemeester in Enkhuizen is geweest, viert op 4 november 1960 zijn zilveren ambtsjubileum in Bussum. Dit wordt uitbundig gevierd met een zanghulde, een aubade door kinderen in de Wilhelminakerk, een bijzondere raadsvergadering, een feestelijke bijeenkomst met het personeel van de gemeente en vooral vele toespraken (de bijeenkomst duurt voort).
Bij de zanghulde wordt de burgemeester toegezongen door duizend jongens en meisjes. Er worden drie bekende Nederlandse liedjes gebracht, waaronder “Wij leven vrij wij leven blij”, met begeleiding van orgel en trompet. Voor de gelegenheid is een speciaal lied geschreven door gemeente-troubadour (J.P.J.H.) Clinge Doorenbos, voorloper van de huidige dorpsdichter Gaston Bannier. Het tweede couplet is wel fraai:

Daarom Jubilaris, ziet u ons hier staan
De Bussumse jeugd heft een feestgezang aan
Wij zingen u toe namens groot, namens klein
Wij allen zijn zo blij, dat wij Bussummers zijn
Heel uw gemeente is één groot gezin
Met een enorm aantal kinderen erin
U bent de vader, zo zorgzaam en goed
Heb dank voor wat u voor uw kinderen doet.

De voorzitter van het huldigingscomité de heer Flink zakt na het zingen, tot grote hilariteit, bijna door het speciale vlondertje. De 140 gasten voor de raadsvergadering kunnen met veel moeite in het (oude) raadhuis.
Volgens de raad heeft de komst van de heer Haspels naar Bussum een keerpunt betekend. In 2½ jaar tijd is het onder zijn bezielende leiding gelukt een tekort van 1.250.000 gulden weg te werken. De bijeenkomst met het personeel wordt door het echtpaar Clinge Dorenbos opgeluisterd met een kersvers lied. In dit lied rijdt burgemeester Haspels denkbeeldig op een autoped (moderne tijd) door de gangen van het nieuwe raadhuis, dat spoedig gebouwd zal worden.

 

Over de auteurs: Titia van der Zee en Luud Wierenga zijn medewerkers van de Historische Kring Bussum.

Noten

[1] Zie ook: Maatschappij tot Exploitatie van Bouwterreinen ‛Crailoo’, Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 29, nr. 1, pp. 4-9.
[2] Zie ook: Jaap van Welsen, Schansen uit de Eerste Wereldoorlog op de Bussummerheide, Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 28, nr. 2, pp. 21-25.
En: Deelgenoot, Blaricum, zomer 2012