Skip to main content

Gemeentereiniging in Bussum

Chris Leenders

Klik hier voor de PDFversie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting

Voor 1920 was het ophalen van vuilnis en as een particuliere aangelegenheid. De gemeente verrichtte deze werkzaamheden niet zelf, maar besteedde deze uit aan particuliere bedrijven. Er werd hiervoor een openbare aanbesteding gehouden en aan de laagste inschrijver werd het werk gegund.

     
 
Een van de eerste veegwagens,omstreeks 1918
(Gemeentearchief Gooise Meren en Huizen)

Het vervoer in die tijd vond meestal plaats met door paarden getrokken houten karren met een inhoud van 4,5 m3. Elke voerman van de particuliere aannemer kreeg van de gemeente één werkman toegevoegd voor het zware werk. Vroeger werd het huisvuil en de as wel drie keer per week opgehaald.

Behalve het ophalen van het huisvuil en de as behoorde ook het leegmaken van de beerputten- en zinkputten tot de taken van het reinigingsbedrijf. Dat was vóór de komst van de riolering. Ieder huis of villa had van die putten. Aanvankelijk bestond hiervoor zelfs nog een apart bedrijf voor het ledigen en desinfecteren van putten. In 1918 werd dit bedrijf samengevoegd met het reinigingsbedrijf.

      
Pompwagen voor het legen van beer- en zinkputten, omstreeks
1925 (Gemeentearchief Gooise Meren en Huizen)
 

Verder was het reinigingsbedrijf ook verantwoordelijk voor het schoonhouden van straten en wegen, het schoonmaken en desinfecteren van urinoirs, het strooien van zand van de wegen bij gladheid en het opruimen van sneeuw en ijs. Bovendien moest het bedrijf de gymnastieklokalen vande openbare scholen schoon houden.

De straten werden geveegd door werkmannen, soms met een veegmachine, getrokken door een paard. De onverharde straten moesten in de zomer nat worden gehouden vanwege opwaaiend stof.

      
 
Moderne veegmachine in 1930 (Gemeentearchief Gooise Meren en Huizen)

De oudste vuilnisbelten

Huisvuil en as werden gestort op vuilnisbelten. De oudste bekende belt was gelegen aan het einde van de Nieuwe Hilversumseweg, bij de algemene begraafplaats. In 1912 moest van de Vereniging Stad en Lande van Gooiland een perceel grond gehuurd worden voor de uitbreiding van die belt. Op 3 maart 1914 stelde de gemeenteraad een commissie in, die tot taak kreeg advies uit te brengen over de verplaatsing van de gemeentelijke vuilnis- en asbelt en, in verband daarmee, de reorganisatie van de gemeentelijke reinigingsdienst.

      
Vuilstort in de Eng. Goed is te zien hoe diep de stortkuil is.
(Gemeentearchief Gooise Meren en Huizen)
 

In 1917 besloot men de vuilnis- en asbelt tijdelijk te verplaatsen naar een terrein aan de Hooftlaan, waar later de rioolwaterzuivering zou komen en waar nu het scheidingsstation van de Grondstoffen- en Afvalstoffen Dienst (GAD) is gevestigd. Hoewel dat als een tijdelijke oplossing werd gezien, duurde het tot 1931 voor deze belt werd gesloten. De ligging aan de Hooftlaan aan het water van de Bussumervaart had tot voordeel dat het vuil per schip kon worden afgevoerd. Het vuil werd elders gebruikt voor het dempen van sloten en plassen en voor het ophogen van laaggelegen grond.

     
 
Het locomotiefje van het GEB, waarmee zand vanuit de Eng werd
afgevoerd (Gemeentearchief Gooise Meren en Huizen)

Gemeentelijke reinigingsdienst

In de raadsvergadering van 19 februari 1918 stelde het college van B & W voor om alle reinigingswerkzaamheden in eigen beheer te gaan uitvoeren, omdat de aanbesteding vaak belangrijk hoger uitviel dan de ramingen. Veel raadsleden vreesden echter dat juist de kosten verbonden aan een eigen reinigingsbedrijf te hoog zouden oplopen. Het was oorlog en dus was de tijd ongunstig om zelf paarden en wagens aan te schaffen. De Bussumse grond zou bovendien niet geschikt zijn om haver voor de paarden te verbouwen en de hooiprijzen stegen snel. Kortom, het voorstel van B & W werd verworpen.

     
Directeur Gemeentewerken J. Gerber voor een tankwagen van
het reinigingsbedrijf, jaren dertig
(Gemeentearchief Gooise Meren en Huizen)
 

Een paar jaar later, de oorlog was afgelopen, was de tijd kennelijk wel rijp. Het raadslid L.J. Bakker diende in de raadsvergadering van 27 januari 1920 een motie in om alle werkzaamheden van het reinigingsbedrijf geheel in gemeentebeheer uit te voeren. In de raadsvergadering van 13 april 1920 werd deze motie met acht stemmen voor en zes tegen aangenomen. Vanaf die tijd kan gesproken worden van een afzonderlijk en zelfstandig reinigingsbedrijf. Dat bedrijf moest echter wel ge(re)organiseerd worden. De directeur van het gemeentelijk reinigingsbedrijf van Den Haag, de heer V. de Groot, werd gevraagd daarover te adviseren. Zijn rapport uit 1922 heeft als basis gediend voor de latere reorganisatie van het reinigingsbedrijf.

     
 
Vuilniswagen bij het station van de Gemeentereiniging aan de
Hooftlaan, 1939 (Gemeentearchief Gooise Meren en Huizen)

Lagieskamp

Intussen groeide het aantal inwoners van Bussum maar door. Daarom werd in 1926 van de Vereniging Stad en Lande van Gooiland voor 40.000 gulden het Laegieskamp aangekocht, aan het einde van de Meerweg, met de bedoeling om daar een vuilnisbelt aan te leggen. Het terrein lag echter te dicht bij de laatste woningen aan de Verlengde Fortlaan te Naarden en er was geen goede scheepvaartverbinding om het vuil af te voeren. De stank zou bovendien vanuit het westen over het dorp waaien en al het vuilverkeer zou door het deftige Spiegel moeten plaatsvinden. Geen goed idee, vonden de bewoners.

      
Vuilnis ophalen in de Simon Stevinweg in 1939 
 

De Eng

Nu de belt aan de Hooftlaan moest worden gesloten en het Laegieskamp niet als vuilstortplaats in gebruik kon worden genomen, werd op 1 november 1931 in de Eng een vuilnisbelt ingericht, die ten zuiden van Werk IV lag. Het terrein was te bereiken via de Dr. Abraham Kuyperlaan. Waar nu theater Spant! ligt werd een grote loods gebouwd. Het afval werd gestort in de kuil die was ontstaan doordat het zand onder wat nu de Groene Long is, was afgegraven voor de ophoging van het Vondelkwartier. Ook deze stortplaats was geen lang leven beschoren. Het terrein leidde, zo dicht bij de bebouwing gelegen, nogal eens tot overlast voor de omwonenden.

     
 
In 1941 moesten als gevolg van de benzineschaarste paarden de
vuilniswagens trekken (Gemeentearchief Gooise Meren en Huizen)

Vooral ’s zomers kon het flink stinken en door de situering van het terrein kon het vuil niet bij noordenwind worden verbrand, als de windrichting naar de hei was. Dit in verband met brandgevaar door vliegvuur. Het gevolg was dat de bewoners van de ten noorden van de belt gelegen woningen de volle laag kregen. De waterleidingmaatschappij vreesde voor verontreiniging van het grondwater door vloeibare afvalstoffen. Ten slotte was er de groeiende behoefte aan ruimte voor woningbouw voor de steeds maar toenemende bevolking. Kortom, zand erover, en je had een prachtige groenstrook die doorliep tot aan de hei.

Loodijk

Voor een nieuwe belt had de gemeente het oog laten vallen op een terrein in de Ankeveense Polder, gelegen aan de Loodijk in de voormalige gemeente Weesperkarspel. De gemeenteraad besloot al op 7 oktober 1930 tot de aankoop van dit terrein voor 18.000 gulden. Toch duurde het tot 4 oktober 1938 voordat de raad besloot dit aangekochte terrein in te richten als vuilstortplaats. Eind 1938 werd de belt in de Eng gesloten en op 12 april 1939 werd de nieuwe stortplaats aan de Loodijk in gebruik genomen.

     
Het personeel van het reinigingsbedrijf bij het 25-jarig jubileum van
hoofdopzichter Van de Hoek in 1941. Zijn de twee vrouwen rechts
op de foto de enige vrouwelijke personeelsleden of dochters van de
jubilaris? Op de achtergrond de gloednieuwe rioolzuiveringsinstallatie
van Bussum (Gemeentearchief Gooise Meren en Huizen)
 

Door de afgelegen ligging van het terrein aan de Loodijk was er nauwelijks sprake van overlast. Doordat de stortplaats nu een flink stuk van de bebouwde kom lag, werd besloten om van paardentractie over te gaan op autotractie.Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er aanvankelijk gewoon doorgewerkt, maar eind 1940 moesten de vuilniswagens vanwege de benzine schaarste al getrokken worden door paarden. Aan het einde van oorlog moesten de nog aanwezige paarden zelfs ’s nachts worden bewaakt omdat ze anders gestolen zouden worden voor de slacht.

De belt aan de Loodijk was in later jaren berucht om de vele branden die ontstonden door broei. Heel wat Bussumse brandweerlieden hebben daar soms dagen moeten blussen om het vuur uit te krijgen. 

       
 
Het station van de Gemeentereiniging aan de Hooftlaan in 1985 (HKB

In 1970 werd de stortplaats aan de Loodijk gesloten. Na 1970 ging het vuilnis naar een overlaadstation in Hilversum en vandaar per trein naar de Vuil Afvoer Maatschappij (VAM) in Wijster.

Op 1 januari 1990 werd de GAD opgericht, een samenwerkingsverband van diverse gemeenten in het Gooi. Daar gaat nu alle vuilnis naar toe en de wat grotere gemeenten hebben ieder een eigen scheidingsstation waar particulieren hun afval naar toe kunnen brengen.

 

Bronnen

  • P. Soetens, Gemeentereiniging Bussum, 1980 (niet officieel gepubliceerd)
  • De Bussumse Courant
  • Archief auteur