Skip to main content

Leidingwater voor Bussum

Nol Verhagen

Klik hier voor de PDFversie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting

Over het Bussumse water en de watertoren aan de Bussumergrindweg is al vaker in ons tijdschrift geschreven, bijvoorbeeld in een uitvoerig artikel van Chris Leenders in Bussums Historisch Tijdschrift (nr. 3, jrg. 26, 2010). De meeste van die publicaties gaan terug op het boekje dat A.G.M. van Zon in 1988 het licht deed zien ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan van de
watertoren. Die was op dat moment al buiten dienst en werd met sloop bedreigd. Hoewel er weinig nieuws te melden is over de geschiedenis van het Bussumse water mag een kort artikel over dit onderwerp natuurlijk niet ontbreken in deze aflevering over gas, water en licht.

      
De watertoren gezien vanaf de Engdijk. Op de voorgrond de
(niet meer bestaande) spoorwegovergang, op de achtergrond
de Bussumergrindweg 
 

Maar ik moet eerst even een misverstand rechtzetten. Van Zon noemt als een van de initiatiefnemers voor een Bussumse waterleiding de dichter J.M. Clinge Doorenbos De dichter had echter als initialen J.P.J.H. en was ten tijde van het initiatief, 1888, nog maar vier jaar oud. Het zal dan ook wel zijn vader zijn geweest, arts te Bussum, die inderdaad J(akob) M(artin) heette en dieaan het begin van de Huizerweg woonde, waar een plein en een appartementen com plex naar hem zijn vernoemd (De Clinge).

Een boerse gemeenteraad

Het initiatief was te danken aan het groeiende besef dat schoon drinkwater van wezenlijk belang was voor de volksgezondheid. Tot dat moment zorgden regenwater en zelf geslagen putten voor de watervoorziening. Bussum beschikte over relatief goede wellen, maar de groei van de bevolking dwong ook hier tot bezinning op de watervoorziening in de toekomst. Een eerste burgerinitiatief dateert zoals gezegd van 1888. Het plan was een aftakking te maken van de eerder in Hilversum aangelegde bronwatervoorziening, met een nog altijd bestaande watertoren op het hoogste punt van de wijk Trompenberg. Maar in de boerse gemeenteraad van Bussum werd betoogd dat de burgers, boeren en blekers van Bussum helemaal geen behoefte had-en aan een waterleiding. Die zou alleen maar grote financiële offers vragen van de gemeente. Een van de raadsleden sprak de hoop uit dat ‘de waterleiding nooit den belastingschuldige het water uit de ogen moge persen’. Burgemeester Van Suchtelen van der Haare had hoogst persoonlijk een onderzoek laten instellen, waarbij was gebleken dan slechts in een van de twaalf genomen monsters schadelijke bestanddelen waren gevonden. Dat was het gevolg van het feit dat een van de puttenbouwers de waterput pal naast de beerput had aangelegd, een situatie die zich overigens op diverse plaatsen voordeed.
Een volgende poging kwam uit Weesp, waar in 1891 een concessie voor de exploitatie van een waterleiding was verleend en vanwaar men nu Bussum trachtte te verleiden om mee te doen. Ook dat voorstel haalde het niet.

Particulier initiatief

Uiteindelijk lukte het twee Amsterdamse kooplieden, Van den Broek en Van Barneveld Kooij in 1895 dan toch om een concessie van Bussum te krijgen. Merk op dat het steeds niet de overheid maar ondernemende particulieren waren die het initiatief namen tot het stichten van wat wij later ‘nutsvoorzieningen’ zijn gaan noemen: spoor- en tramwegen, elektriciteit, gas en dus ook de waterleiding. (De eerste openbare bibliotheken zouden later ook voortkomen uit particulier initiatief.) De onderneming van Van den Broek en Van Barneveld Kooij heette dan ook heel zakelijk de N.V. Industrieële Maatschappij, die later als dochtermaatschappij de Bussumsche Waterleiding Maatschappij (BWM) oprichtte.

      
 
Het kantoor-annextoonzaal van het Waterleidingbedrijf
aan de Nassaulaan 16

Van den Broek en Van Barneveld Kooij wisten van de erfgooiersclub Stad en Lande van Gooiland een mooi stuk grond langs de Bussumergrindweg te verkrijgen, strategisch gelegen aan de rand van de hei en – belangrijker – vlakbij de spoorlijn, handig voor de aanvoer van kolen die nodig waren om de door stoom aangedreven pompen te voeden. Na enkele succesvolle proefboringen kon in juni 1897 de aanbesteding plaatsvinden van het machinegebouw, de watertoren en een dienstwoning voor de machinist. Aan Nassaulaan 1 werd een kantoor-annex-showroom ingericht, waar complete badinrichtingen, wastafels en waterclosets werden verkocht

35 meter boven de hei

Op het terrein aan de Bussumergrintweg werden vier putten geslagen, met daartussen het pompstation, en natuurlijk de watertoren die 35 meter boven de hei uittorende. Op 14 mei 1898 werd het bedrijf in de stromende regen in werking gesteld door middel van een kunstmatige fontein voor het oude raadhuis aan de Brinklaan. Zo krachtig was de waterstraal, dat die bijna tot de vlaggenmast van het raadhuis raakte. De eerder genoemde Clinge Doorenbos werd datzelfde jaar voor 10 gulden op de nieuwe waterleiding aangesloten.

      
De (nog) bestaande) sculptuur boven
de ingang van de watertoren
 

Het aantal klanten was aanvankelijk zo gering dat de pompen regelmatig moesten worden stilgelegd omdat het reservoir van 200 m3 boven in de watertoren vol was. Wie over een eigen watermeter beschikte betaalde voor 25 m3 water per jaar een bedrag van 10 gulden (nu ongeveer 100 euro. Tegenwoordig gebruikt een gezin van 4 personen gemiddeld 150 m3 per jaar. Dat kost ongeveer 140 euro). 

Bussums water in Weesp en Naarden

Het aantal afnemers nam na de moeizame start snel toe: in 1906 waren er al 1481 aansluitingen. Nadat het Weesper initiatief intussen op niets was uitgelopen, werd er een beroep op de Bussumse waterleiding gedaan om het leidingennet door te trekken naar Weesp. Dat bleek uiteindelijk financieel alleen haalbaar door een zeer genereuze bijdrage van chocoladefabrikant Van Houten. In 1906 verrees daarom ook in Weesp een watertoren, waardoor er niet alleen in Weesp, maar ook in Naarden en zelfs in de buitenwijken van Huizen Bussums water uit de kraan kwam. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog was er zelfs sprake van uitbreiding van de dienstverlening naar (de rest van) Huizen, Laren, Blaricum, Kortenhoef en ’s-Graveland. De oorlog zorgde echter voor grote problemen in de aanvoer van brandstof. De uitbreiding naar de andere gemeenten in het Gooi zou niet doorgaan – Bussum kreeg concurrentie van de waterleidingbedrijven van Amsterdam en Utrecht.

     
 
Een kwitantie uit het jaar 1903, voor een van de oorspronkelijke
initiatiefnemers van de waterleiding

100.000 kuub

In 1918 werden twee kleinere stoommachines overbodig door de aanschaf van een elektrisch aangedreven pomp. Een van de twee stokers kon worden ontslagen, een besparing van 500 gulden (5000 euro) op jaarbasis – zoveel, of liever zo weinig, verdiende een werkman in die tijd. In 1923 vierde men het 25-jarig bestaan van de BWM, maar het was wel het begin van een moeizame periode. Winterse koude zorgde voor bevriezing van leidingen en zomerse hitte voor problemen met de watervoorziening, nu Bussum inmiddels 30.000 inwoners telde. In 1931 leverde de BWM niettemin zo’n 100.000 m3 in Bussum, waarvan alleen al bijna 40.000 m3 aan de Gooische Stoomwasserij op de grens van Bussum en Naarden.

      
Personeel en directie bij het 50-jarig bestaan van de waterleiding
 

In 1938 werden de laatste stoommachines afgekoppeld en de elektrische pompen vervangen: de waterleiding draaide nu veel goedkoper op dieselolie. Maar in de oorlog moest de installatie een poos gestookt worden met hout dat gehakt werd op het terrein rond de watertoren.

Kort na de viering van het 50-jarig bestaan in 1948 haakten eerst Naarden en vervolgens ook Weesp af, waar men al vanaf 1906 Bussums water dronk. Ze stapten over naar de Provinciale Waterleiding Maatschappij (PWN). In Bussum werd inmiddels niet minder dan 1 miljoen kuub water afgenomen.

Een plooirokje

Midden jaren zestig liepen de gemoederen in heel Nederland, en ook in Bussum, hoog op rond het voornemen om vanwege tandheelkundige overwegingen fluor aan het drinkwater toe te voegen. Het comité ‘ter behoud van zuiver drinkwater in Bussum’ verwierf zoveel aanhang dat het plan moest worden afgeblazen.

     
 
De watertoren in 1978, met het aluminium plooirokje.
De kerstboom op de toren deelt in de malaise

In 1967 bleek de pittoreske kop van de watertoren zodanig in verval geraakt dat hij moest worden vervangen. De toren kreeg soort plooirokje van aluminium, dat de skyline van Bussum decennialang heeft ontsierd. Koot en Bie noemden het nieuwe omhulsel ‘het horlogeknopje van de wereld’.

In 1980 – de BWM levert dan 3 miljoen kuub water aan 35.000 Bussumers – is het einde in zicht: in dat jaar bereikt de N.V. Industrieele Maatschappij, nog steeds eigenaar van de BWM, overeenstemming met Gedeputeerde Staten van Noord-Holland over overdracht van de BWM aan de PWM, overigens tegen de zin van de Bussumse gemeenteraad.

In de loop van de jaren tachtig moet een aantal putten worden stil gelegd vanwege ernstige verontreiniging, onder andere met de onkruidverdelger Bromacil die wordt gebruikt voor bermbespuiting. Eind jaren tachtig wordt daarom besloten de waterwinning in Bussum definitief te staken. De toren blijft echter behouden door toedoen van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE). Hij ondergaat wel een radicale make over en ziet er nu heel eigentijds uit.

     

Een natuurgetrouwe kopie-op-papier van
het versje van de bouwvakkers uit 1897
 

Een plankje uit 1897

Bij de ontmanteling van de vervallen kop van de toren in 1967 werd een plankje aangetroffen dat de bouwvakkers uit 1897 daar kennelijk hadden achtergelaten, met het tot nadenken stemmende versje: 
Toen wij deze tooren bouwden,
Bij zoomerhitte en winterkoude,
Dachte wij vaak vereend van zinnen,
Wie zal eenmaal zijn sloop beginnen.
        30 October 1897
        Koud weer

Bronnen

  • A.G.M. van Zon, 90 jaar Bussums Bronwater 1989-1988.
  • Chris Leenders, ‘De Bussumse Waterleiding Maatschappij’, in: Bussums Historisch Tijdschrift 26/3 (2010) 4-13
  • Nol Verhagen, ‘De Watertoren’, in: Bye Bye Bussum, Kroniek van 200 jaar gemeente Bussum, Weesp 2016.  

 

Op maandag 14 mei 1973 bestond de Bussumse waterleiding 75 jaar. Dat mocht gevierd worden. De Historische Kring Bussum beschikt over een uitvoerig verslag van de gebeurtenissen van die dag, in de vorm van een typoscript en enkele foto’s. Daaruit hieronder een aantal citaten.
‘De plaats van samenkomst voor gans het personeel, de vele oudgedienden incluis, was door de vaderlandse driekleur boven de watertoren gemarkeerd. De vele handdrukken over en weer gegeven tijdens de begroeting bij het pompstation deden het ijs snel breken.’
Er waren toespraken, er werd een tuin op het terrein van de watertoren aangeboden aan de president-commissaris, en de directie bood van haar kant een verbetering van de pensioenvoorziening aan. Dit vond allemaal in de open lucht plaats, want de verslaggever merkt op: ‘De zon liet zich ook nog even zien en hoewel het niet echt Mei weer was is toch dit buitengebeuren  prima verlopen.’
Daarna spoedde men zich naar de Gooise Boer, want ‘langzamerhand had een ieder reuze trek in koffie’. Tijdens de koffie met gebak ontstonden er over en weer ‘aloude waterleiding gesprekken’. Daarmee was het ochtendprogramma afgelopen, maar het feest was nog niet voorbij.

‘Des namiddags omstreeks vijf uur begon de Gooise Boer wederom vol te lopen. Het bijzonder gezellige borreluurtje brak aan.’ Om zeven uur werd het gezelschap aan tafel genood voor een culinair feest. ‘Bij de crabcocktail werd een Rheingauer uitgeschonken, een goede combinatie,’ vond onze scribent. Vóór de soep hield de president-commissaris een toespraakje op rijm, dat veel bijval oogstte. Het begon zo:
Waarde gasten hier bijeen,Ik mag U welkom heten;Ik wens dus in de eerste plaats,Dat Gij zult lekker eten…

En zo ging het nog een poosje door. Er volgde kalfsoester met een rode Bourgogne en daarna sprak iemand een Waterleidingalfabet uit, met toespelingen op diverse medewerkers. Een pianist speelde en er werd een serie walsen gedraaid, waarbij gedanst werd. En toen was er ijs. Daarna werd er weer gedanst en om elf uur was het feest voorbij.
‘Een dag die hopelijk voor eenieder, Directie, gepensioneerden en huidig personeel tot tevredenheid stemt.’