Skip to main content

Van lichtgas naar aardgas in Bussum

Eric Bor

Klik hier voor de PDfversie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting

In 1874 kreeg Bussum ter ere van het 25-jarig regeringsjubileum van koning Willem III 20 lantaarnpalen van de inwoners. Ze konden branden op petroleum, net als de lantaarns bij de inwoners thuis. De lantaarnpalen bleven in eerste instantie liggen, maar in 1876 zwichtte de gemeenteraad voor het gemor van de treinreizigers, die verlichting op de wegen van en naar het station node misten. De gemeente stelde een lantaarnopsteker aan en voorzag hem van petroleum om de lantaarns te vullen. Van 1 september tot 1 mei moest hij ze om vijf uur ontsteken en om 12 uur doven, behalve als het volle maan was, want dan was het licht genoeg buiten. De raadsvergaderingen werden naar oude gewoonte nog steeds in de weken met volle maan geagendeerd.

      
 
De gasfabriek aan de Zwarteweg

Hilversum

Hilversum had al vanaf 1850 straatverlichting op petroleum, maar was er zo ontevreden over dat het in 1860 een concessie verleende aan Christiaan Hafkenscheid voor levering van gas voor straatverlichting gedurende 25 jaar. Hafkenscheid was een jonge arts uit Amersfoort die zich na zijn promotie meer voor de zich snel ontwikkelende techniek dan voor de geneeskunde ging interesseren. Nadat Hafkenscheid een gasfabriek had laten bouwen die gas uit steenkool maakte, bleken de voorwaarden van het contract met Hilversum voor levering van ‘lichtgas’ in de praktijk behoorlijk ongunstig voor hem.
Met vallen en opstaan hield hij 25 jaar lang de straatverlichting brandend. Toen het contract in 1885 afliep, had Hilversum inmiddels een eigen gasfabriek laten bouwen, die het Gemeentelijk Energiebedrijf ging exploiteren.

Naar Bussum

Hafkenscheid gaf de moed niet op. Hij vroeg en verkreeg in Bussum in 1885 een voorlopige concessie en liet op een terrein achter het station aan de Zwarteweg een door gemeentearchitect J.F. Everts ontworpen gasfabriek bouwen, waarschijnlijk grotendeels met materialen van zijn Hilversumse fabriek.

      
De gasfabriek met de eerste gashouder(collectie Winthorst)
 

Van de ligging naast het station maakte Everts handig gebruik.
Bij het station was een kolenlosplaats: de plek waar de treinen de kolen losten en de kolenboeren uit Bussum en Naarden de kolen ophaalden. Everts legde een transportband aan van de kolenlosplaats over de Parallelweg naar de fabriek. Dit keer vroeg Hafkenscheid een twee keer zo hoge prijs voor zijn gas als in Hilversum. Bovendien bedong hij dat de lantaarnpalen niet meer dan 50 meter uit elkaar mochten staan, opdat de investeringen in het buizennet rendabel konden blijven.
Op 8 november 1886 werd de eerste gasverlichting in Bussum in de raadzaal ontstoken. De lantaarnopsteker hoefde de lantaarns niet langer te vullen, maar moest nog wel de lantaarns ontsteken en nu en dan de gloeikousjes vervangen.
Hafkenscheid stelde Henri Charles Uyt den Bogaard uit Amsterdam aan als directeur en als onderdirecteur zijn zoon Aloysius Josephus Hafkenscheid.

      
 
De transportinstallatievoor de kolen

Overgenomen door de gemeente

Bussum groeide van nog geen 3000 inwoners in 1886 tot ruim 5000 in 1896. Het bedrijf kon de uitbreiding van het net die daar het gevolg van was moeilijk aan en kampte daardoor geregeld met leveringsproblemen. Het aantal klachten bij het gemeentebestuur nam gestaag toe. Uit een door de gemeente ingesteld onderzoek bleek dat er op korte termijn talrijke verbeteringen moesten worden aangebracht. Deze gingen de financiële draagkracht van Hafkenscheid te boven en hij stelde daarom voor dat de gemeente de gasfabriek zou overnemen.
Na onderhandelingen tussen burgemeester jhr. Van Suchtelen van de Haare en wethouder J.Th. Platte namens de gemeente en Uyt den Bogaard en Hafkenscheid namens de N.V. Bussumsche Gasfabriek werd de fabriek op 22 januari 1896 voor 37.500 gulden (ongeveer 575.000 euro in 2022) aan de gemeente verkocht. Het personeel van de fabriek werd met uitzondering van de directie geheel overgenomen. Gemeentearchitect Everts werd opzichter van de gasfabriek.

      
Gaslantaarns aan de Prins Hendriklaan, begin 20ste eeuw
 

Er volgde een tijd van bloei voor het bedrijf. In vier jaar tijd werd de productie verdubbeld: van 250.000 m3 in 1896 naar 531.000 in 1900.

Door de snelle ontwikkeling werd duidelijk dat het bedrijf een ‘echte’ directeur moest krijgen. Per 15 augustus 1900 werd dit de heer R.A. de Ruiter, die voordien adjunct-directeur van de gasfabriek van Deventer was. Hij zorgde voor tal van verbeteringen en uitbreidingen van de fabriek.

Vanaf 1905 ging de fabriek ook aan Naarden gas leveren. In 1910 waren er 43 personeelsleden, van wie er tien waren belast met het ontsteken en doven van 512 gaslantaarns.

Concurrentie van elektriciteit

Tijdens de Eerste Wereldoorlog heerste er kolenschaarste, hetgeen de gasproductie bemoeilijkte. Voor flink wat particulieren was dat een reden om over te stappen op elektrische verlichting in huis. Tussen 1915 en 1920 daalde de gasproductie daardoor met ruim 20%. Ook de gemeente stapte langzamerhand over op elektrische straatverlichting, die de lantaarnopstekers overbodig maakte. In 1922 waren er nog maar vijf gaslantaarns.

      
 
Gaslantaarn aan de Spiegelstraat, hoek Nassaupark, omstreeks 1900
(collectie Langemeijer) 

Langzaamaan kwamen er meer apparaten op de markt die op gas werkten: strijkijzers, gaskomforen, fornuizen, geisers en zelfs kachels. De gasfabriek richtte er een ‘toonkamer’voor in, waar de apparaten verkocht werden. ‘Huurkoop’ was ook mogelijk. Een aantal ondernemers in het dorp ging zich eveneens richten op de verkoop ervan.

      
Toonkamer van de gasfabriek
 

Er werden regelmatig bak- en braadcursussen gegeven om het gebruik van de gasoven te propageren. Na 1920 nam de gasproductie door de groei van de Bussumse bevolking en door het toenemend gebruik van deze apparaten opnieuw een hoge vlucht. Met de particuliere gasfitters, die zorgden voor het onderhoud van de apparaten, onderhield het gasbedrijf goede contacten.

Van de Water

Directeur De Ruiter werd in 1928 ernstig ziek. Zijn functie werd waargenomen door de controleur van de gemeentefinanciën J. van de Water. Toen De Ruiter in 1930 overleed, volgde Van de Water hem op. Onder zijn leiding zette de groei van de productie door: in 1940 werd aan zo’n 10.000 gebruikers bijna zes miljoen kubieke meter gas geleverd! In 1944 kwam de productie door kolengebrek geheel stil te liggen.

     
 
Pet van het Bussumse gasbedrijf

Al in 1936 voorspelde Van de Water dat de gasproductie in de toekomst vanuit slechts weinig productiecentra zou komen, een situatie die hij wenselijker achtte dan dat ieder dorp zijn eigen gasfabriek had. Die voorspelling kwam na de oorlog uit, zeker ook wat Bussum betreft. Vanaf 1947 leverde Hilversum een deel van de productie en per 21 maart 1956 werd de productie in Bussum geheel beëindigd. Het Bussumse gasbedrijf verzorgde vanaf die datum alleen nog de distributie van het in Hilversum geproduceerde gas. De kolentransportbaan werd afgebroken.

Gastransitie

     
Kantoor en gashouders omstreeks 1956 (archief de Gooi- en Eemlander)
 

 In 1961 volgde de heer F.C. van Leeuwen de heer Van de Water op als directeur. Van Leeuwen zag zich vrijwel direct voor een megaklus gesteld:de gastransitie. De Nederlandse Aardoliemaatschappij (NAM), een dochtermaatschappij van Shell en Esso, die nabij Slochteren op zoek was naar olie, had in 1959 een gasveld gevonden dat bij nader onderzoek zo groot bleek, dat de NAM (ofschoon die eigenlijk een oliemaatschappij was) mogelijkheden zag in Nederland aan de industrie en huishoudens aardgas te gaan leveren. Daarvoor moest eerst nog wel het nodige gebeuren: er moest een transportnetwerk van 1570 kilometer buizen worden aangelegd, consumenten moesten overstappen van kolen en olie op het veel goedkopere aardgas, en fornuizen en kachels moesten ervoor geschikt gemaakt worden. 

Eerste van westelijk Nederland

     
 
De gashouders in de jaren zestig, gezien vanaf de kruising Zwarteweg-Lomanlaan

 Het Gemeentelijk Gasbedrijf van Bussum was in 1963 een van de eerste gasbedrijven in het westen van Nederland die de ombouw ter hand nam. Tezamen met de negenentwintig (!) erkende gasinstallateurs in Naarden en Bussum, die voor deze gelegenheid een fittersmaatschap vormden, werd het gasleveringsgebied in sektoren verdeeld, die successievelijk voor de ombouw aan de beurt kwamen. Met een Aardgaskrant werden alle 17.000 gasgebruikers op de hoogte gebracht van de operatie. De krant gaf informatie over de gratis (door het gasbedrijf betaalde) ombouw, maar bevatte ook de inruilprijzen die het gasbedrijf bood voor oude apparatuur die op dat moment door nieuwe werd vervangen en advertenties waarin de nieuwe apparatuur werd aangeprezen. Voor inwoners voor wie de kosten een probleem waren, kwam er een betalingsregeling.

Achter de Verlosserkerk werd allereerst een centrale gebouwd, die aardgas uit Denekamp op Slochterenkwaliteit bracht. In maart 1963 voorzag de gasfittersmaatschap vervolgens heel Bussum en Naarden (buiten de vesting) van omgebouwde en nieuwe apparaten. Het gasbedrijf controleerde tegelijk de leidingen en repareerde ze waar nodig. Veel inwoners die hun huis nog verwarmden met kolenkachels maakten van de gelegenheid gebruik om over te stappen op gasverwarming. De huizen waar de ombouw voltooid was, werden aangesloten op het aardgasnet. In juni kwam Naarden-Vesting aan de beurt.
Omdat het Bussumse gasbedrijf de ombouw al zo snel en efficiënt had uitgevoerd, besteedde de landelijke pers er aandacht aan en vervulde Bussum in de erop volgende periode een voorbeeldfunctie voor tal van gemeenten in de wijde omtrek. Die stuurden vaak afvaardigingen om zich te informeren over de Bussumse aanpak

Kruijsdijk

In 1964 nam de heer Van Leeuwen ontslag bij het gasbedrijf, omdat hij een functie elders had aanvaard. Bij zijn afscheid kaartte hij een probleem aan dat ook nu nog heel actueel is: ‘Ik laat u een bedrijf achter met een gedecimeerde bevolking. De welvaart heeft ons een luie stoel gegeven, een televisietoestel en een auto. Maar er zijn niet meer voldoende mensen te krijgen om de
gas-, waterleiding-, elektriciteits- of reinigingsbedrijven te doen functioneren.’ Zijn opvolger was de heer P. Kruijsdijk. Deze zou directeur blijven tot 1989. Kruijsdijk gaf de samenwerking van de gasinstallateurs met het gasbedrijf een nieuwe vorm. Hij richtte de ‘Samenwerkende installateurs gasonderhoud’ (Sigo) op. De gebruikers van gasapparaten konden bij de installateurs
een servicecontract afsluiten voor jaarlijks onderhoud van hun apparatuur, waarvoor het gasbedrijf de rekeningen verzond en inde.

Oliecrisis

In 1973 legden de Arabische oliestaten westerse landen een olieboycot op. Het gevolg hiervan was dat veel inwoners die tot dan toe gebruik maakten van oliegestookte (centrale) verwarming overstapten op gasverwarming. De oliereservoirs, die vaak in de tuinen waren ingegraven, moesten daarbij worden verwijderd. In 1989 ging het Bussumse gasbedrijf met de energiebedrijven van Hilversum, Huizen, Laren en Weesp op in het Regionaal Energiebedrijf Gooi en Vechtstreek (REGEV), dat in 2000 werd overgenomen door Nuon, een bedrijf dat is ontstaan door fusies van talrijke nutsbedrijven. In 2004 werd de energiemarkt geliberaliseerd, waardoor iedereen tegenwoordig zijn eigen energieleverancier kan kiezen. Het Nederlandse gas wordt echter nog steeds aan alle energiebedrijven geleverd door de NAM.
Nu moeten we van het gas af en overstappen op schonere energie. Dit lukt echter niet direct. Het gas dat de NAM levert aan degenen die nog gas gebruiken, komt vanaf volgend jaar helemaal niet meer uit Groningen, maar uit kleinere velden in Nederland en voor een deel uit het buitenland. Tot voor kort kwam het ook uit Rusland, maar dat bleek een onbetrouwbare leverancier die ons door het drastisch verminderen van de gasleverantie aan Europa op kosten heeft gejaagd. Het ziet ernaar uit dat Nederland en de Duitse en Belgische gebieden waaraan Nederland gas levert de komende winter door kunnen komen zonder Russisch gas.

Bronnen

  • Egbert Pelgrim, ‘De gasfabriek van Hafkenscheid’, in: Hilversums Historisch Tijdschrift Eigen Perk, nr. 3, 2007.
  • Gasbedrijf en Gasfittersmaatschap, Over naar aardgas! februari-juni 1963
  • Regionale kranten uit verscheidene jaren
  • Website Gasunie
  • Klaas Oosterom, Doe het met gas uit de rubriek ‘Uit de Bussumse historie’, Bussumse Krant, mei 2011 56858.pdf (historischekringbussum.nl)
  • Informatie van Hans Steenman
   
  Doe het met gas
De Historische Kring kreeg van een vroegere werkneemster van het Bussumse gasbedrijf een kwartetspel ‘Doe het met Gas’. Het gasbedrijf van Bussum verspreidde dit kwartet in de spelling van vóór 1947 tot in de jaren vijftig onder haar klanten. Twaalf sets met onderwerpen van elk vier kaarten, ieder met een tekening en een wat melig rijmpje, moesten de mensen warm maken om gastoestellen te kopen. Het geeft een prachtig inkijkje in de wereld van toen. De tekeningen zijn van Jan Tromp.