Skip to main content
Contactblad van de Historische Kring Bussum,  jaargang 8, nummer 2 (september 1992) pag. 63-65

Theo en Vincent Van Gogh

Jeanne Reyneke van Stuwe

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel

Alles om, van en aan een beroemd man is belangrijk, - en nu de bij zijn leven zoo doodarme en diep-ongelukkige Vincent na zijn sterven zóó wereldberoemd is geworden, dat zelfs zijn werk wordt nagemaakt, - nu verlangt het publiek met gretigheid, alles wat met hem in verband staat, te leeren kennen. Een interessante man, die Vincent! on comprend toujours l`artiste après sa mort, en het is zoo onderhoudend en verkwikkend, te lezen, hoe een groot kunstenaar geworsteld heeft met ziekte en gebrek en rampzaligheid ! Dat schijnt nu eenmaal het lot van de, door de Muzen begenadigden, dat hun tocht door het leven er eene door spitsroeden is, en dat zij dikwijls failliet gaan, of op 80-jarigen leeftijd provoost aan de bank van leening moeten worden, of eindigen in een ziekenhuis of sterven op stroo. Wat kan men er aan doen! C'est la vie. De bij hun leven gesteenigden (Shelley, Verlaine) gaven aan de mensch - een schat van schoonheid, waarvan het eene geslacht na het andere in verrukking geniet, - en vindt de kunstenaar niet altijd de belooning in zichzelf ?.. . . . .

Door de goede zorgen van de Wereldbibliotheek, die de drie deelen brieven van Vincent aan zijn broeder Theo uitgaf, zijn thans ook de brieven van Theo aan Vincent verschenen. Ter completeering zeer belangrijk, en ook op zichzelf, om de groote en warme liefde, die er heeft bestaan tusschen deze beide broers. Ze zijn ontroerend van menschelijkheid, deze epistels, en men kan ze niet zonder aandoening lezen.

Johanna, de vrouw van Theo, vereenigt haar genegenheid met die van haar man, en ze schrijft ook aan Vincent de hartelijkste brieven. Na haar dood in 1925, kwam de correspondentie in handen van haar zoon Vincent, die ze thans heeft uitgegeven, en voorzien van een notitie over zijn moeder, die deze kloeke, verstandig-gevoelige vrouw alle eer aandoet. Ikzelve heb mevrouw van Gogh-Bonger (toen nog mevrouw van Gogh, later hertrouwde zij met Johan Cohen Gosschalk, schilder en kunstcriticus) persoonlijk gekend en haar mooi en flink karakter leeren bewonderen en waardeeren, gedurende een verblijf te haren huize op Villa Helma in de Koningslaan te Bussum. Aan deze dagen heb ik de prettigste herinneringen behouden. Mevr. van Gogh stond aan het hoofd van een pension en wist haar gasten werkelijk een tehuis aan te bieden. En tegelijkertijd was zij voor haar zoontje de liefste en zorgzaamste moeder, terwijl zij zoodanig met haar tijd wist te tooveren, dat zij haar lectuur kon bijhouden en jarenlang het feuilleton in De Kroniek van P.L.Tak verzorgde, en dit alles op voortreffelijke wijze deed. De korte verhalen vertaalde zij uit het Fransch, Duitsch of Engelsch, en zij deed dit op een wijze, die bewees, dat zij volkomen haar talen beheerschte. Zij schaakte goed, bezat een algemeene ontwikkeling, en toonde zich in alles de vrouw, die de menschen en het leven heeft leeren kennen, doch daardoor haar eigen geestkracht heeft voelen verhoogen en ruim en fijn van inzicht en begrip is geworden. Vooràl de opgewektheid van haar temperament, haar nooit-bij-de-pakken neerzitten, haar energieke voortvarendheid, haar veerkrachtige, goedgehumeurde gemoedelijkheid deed zoo weldadig aan.

En zeer stellig verdient het, dat in deze editie een, (zeer goed!) portret van haar verschijnt, want (men merkt het uit deze brieven) sinds het begin van haar huwelijk heeft zij voor den naam van Vincent geijverd en gewerkt. Villa Helma hing vol van de werken van den te-laat beroemden schilder, en jarenlang is zij bezig geweest met het uitzoeken en rangschikken der brieven van Vincent. Alle proeven corrigeerde zij, ook die van de Duitsche uitgave, en haar illusie was, ook een Engelsche uitgave te bezorgen. Zij had, toen zij stierf, 265 brieven in het Engelsch vertaald! 

Na het overlijden van haar man (haar huwelijk had maar nauwelijks twee jaren van onverdeeld geluk gegund) verliet zij Parijs, om zich te Bussum te vestigen, en aldaar te voorzien in het levensonderhoud van haar en haar kind, met "quelques meubles" en een groot aantal schilderstukken. (Een typische bizondenheid is de volgende. In haar serre had zij een groot gebrandschilderd raam laten plaatsen, een herder met schapen voorstellende. Aan één kant was dit kostbare raam defect, en lachend vertelde zij mij: "Bij mijn verhuizing naar Holland hab ik alles zelf ingepakt, behalve dit raam; dat durfde ik niet zelf te doen en droeg het op aan een emballeur, en het eenige wat onderweg schade leed, is juist dit raam geweest !")

"Quoique ma mère fut très occupée par les soins de son ménage, mes souvenirs d'enfance me la présentent entièrement dévouée à moi. Elle arrangeait ses journées de sorte que pendant l'après midi elle trouvait le temps pour s'occuper de moi. Je n'aurais pu désirer de meilleure maison maternelle et de jeunesse plus heureuse."  Zijn deze woorden van den zoon niet een schoone getuigenis voor de vrouw, die voor haar kind en voor den naam, dien hij droeg heeft gewerkt, zoo lang haar het leven was gegund? ......

Deze brieven staan vol interessante bizonderheden over verschillende personen, meest schilders, en hun uitspraken; over Theo's gelukkig bestaan met zijn jonge vrouw, en natuurlijk met allerlei details over het leven van Vincent. Allen, die belang in dezen stellen, zullen dit boek (met portretten versierd) willen bezitten.

Met een curieuse critiek van den ouden Israëls over het werk van Vincent van Gogh zullen wij besluiten. In haar dagboek schrijft mevrouw van Gogh: "Avec de I'interêt j'écoutais l'opinion du vieux Israëls; il y avait des tableaux qu'il trouvait beau. Mais il dit, qu'il faut distinguer entre les choses qui se prêtent à être peintes et celles qui ne s'y prêtent pas".