Skip to main content
Contactblad van de Historische Kring Bussum,  jaargang 8, nummer 1 (april 1992) pag. 17-21

De geschiedenis van een Bussumse blekerij

Koos Ruijzendaal

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel 
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting

 

Mijn voorouders dreven in Bussum een blekerij. Deze bleker was gelegen aan de Brinklaan tegenover de korenmolen "De Eendracht" en gaf uitzicht op de Nieuwe Englaan. Het benod water werd betrokken uit de zanderijsloot (de Vaart van Naarden op Bussum) die achter de blekerij liep. Een bleker was een veel voorkomend bedrijf in Bussum. Er waren er rond 1890 maar liefst 28 op een inwoneraantal van nog geen 1000 blekerij werd gedreven door mijn bet-overgrootouders en later door mijn overgrootouders. Mijn opa werd in 1892 in het woonhuis van de blekerij geboren en moest als kind helpen in de blekerij.

 

Historie

Het huis werd in 1829 gebouwd door Lambertus Krijnen, een voorvader van mij. Het totaal oppervlak van huis en erf was 6,53 are. De grond was in erfpacht verkregen van de gemeente.  Het pand had het huisnummer 59.

Lambertus Krijnen bewoont huis niet zelf, maar heeft het verhuurd voor 60 cent per week. De naam van de huurder heb ik niet kunnen achterhalen. Na overlijden van Lambertus in 1834 werd het huisje uit zijn nalatenschap op 7 augustus 1834 voor f 195,- aangekocht door zijn zoon Antonie Krijnen. Deze verkoopt het op 16 januari 1835 door aan zijn zuster Trijntje Krijnen voor hetzelfde bedrag. Trijntje Krijnen was gehuwd met Meeuwis Vos en dit echtpaar gaat vanaf 1835 het huis zelf bewonen. Uit hun in 1819 gesloten huwelijk zijn een aantal kinderen geboren waarvan dochter Tijmetje mijn bet-overgrootmoeder is. Meeuwis Vos en Trijntje Krijnen zijn in respectievelijk 1845 en 1846 in het huis overleden en lieten toen 4 volwassen dochters, een zoontje van 9 en twee dochtertjes van 8 en 2 jaar oud na.

Volgens de Bussumse volkstelling van 1849 woonden in dat jaar alle kinderen van Meeuwis en Trijntje nog in het huis. Of het pand toen al in gebruik was als blekerij is onwaarschijnlijk, de volkstelling van 1849 geeft aan dat er alleen maar spinsters in het pand woonden. In 1850 trouwt de oudste dochter Hilletje met Bernardus Hom, een kleerbleker. Mogelijk dus dat vanaf die tijd het pand in gebruik is geweest als blekerij. Uit foto 1 kan men opmaken dat het blekerij gedeelte er later aangebouwd is; het heeft een heel andere struktuur dat het woongedeelte.

     
Foto 1: Links ziet men de blekerij van mijn voorouders: het linker gedeelte was het
voorgedeelte. Duidelijk te zien is dat het achtergedeelte er later aangebouwd is.
 

De tweede dochter van Meeuwis Vos en Trijntje Krijnen, Tijmetje, trouwt in 1859 met IJzaak Ruijzendaal, mijn bet-overgrootvader. Allen blijven bij elkaar wonen en door de gezinsuitbreidingen is het aantal bewoners van dat ene huis groot geweest. Uit het huwelijk van mijn bet-overgrootouders werden 6 kinderen geboren, maar 5 zijn als kind overleden, alleen zoon Meeuwis Ruijzendaal (mijn over-grootvader) is volwassen geworden. Vanaf 1860 staat IJzaak te boek als hoofdbewoner, de familie Hom is vertrokken en er wonen nu alleen nog maar Ruijzendaal's en Vossen in het pand. In 1887 trouwt zoon Meeuwis Ruijzendaal en ook hij en zijn vrouw blijven inwonen.

 

Werkwijze

Het wasgoed werd nat op het gras te bleken gelegd. Door de werking van het gras werden vlekken uit het wasgoed verwijderd. Als het te slecht weer was om het bleekgoed op het veld te drogen werd het op de droogzolder opgehangen. Op foto 1 kan men goed de houten jalouziën zien waarmee men de luchtstroon op de droogzolder regelde.

      
 
Foto 2: Op deze foto ziet men voor het woonhuis de grote droogschuur staan, die in 1880
door IJzaak Ruijzendaal werd bijgebouwd.

De jaren na ca. 1870 zijn de gouden jaren voor de Bussumse blekerijen. Er wordt niet alleen wasgoed uit Bussum gewasser en gebleekt, maar ook wordt er wasgoed uit Naarden en zel£s uit Amsterdam aangevoerd. Men kan zich dan niet meer permiteren het drogen van het wasgoed te laten wachten tot de weersomstandigheden dit toelaten en aan een droogzolder heeft men blijkbaar niet meer genoeg gehad. IJzaak laat dan ook in 1880 een aparte grote droogschuur bijbouwen en daarbij werd het totaal oppervlak van huis en erf vergroot tot 8,20 are.

 

Hoe het verder ging

Rond 1880 ging men er toe over Bussum te verdelen in wijken. De blekerij werd nu gemerkt als Wijk A nr 10. Later werd het weer gewijzigd in Brinklaan 10 en een paar jaar later vernummerd naar Brinklaan 35.

      
Foto 3: Op deze foto uit 1894 ziet men rechts de oude
veebrug (wethoudersbrug).
 

In 1898 wordt de zanderijsloot achter de blekerij gedempt en midden op de Veerkamp wordt de Vaart van Naarden op Bussum aangelegd. De houten veebrug werd gesloopt en vervangen door de ijzeren Simon Hendrik Veer-brug. Deze lag ten opzichte van de houten veebrug meer in de richting van de Brink. Hierdoor moest het voetpad van de Veerbrug tussen de blekerij en de droogschuur doorlopen.

Na 1900 is het definitief afgelopen met de gouden jaren van blekerijen. Ook de blekerij van IJzaak wordt minder rendabel en het woonhuis begint langzamerhand bouwvallig te worden.
Tijmetje Vos is in januari 1906 in het woonhuis overleden. In december 1906 wordt IJzaak Ruijzendaal geplaatst in een verpleeghuis te Amersfoort en het gezin van mijn overgrootouder gaat verhuizen naar de Achtermeulenlaan.

De blekerij en de droogschuur zijn begin 1907 afgebroken. In maart 1907 heeft een publieke verkoop plaatsgevonden van de partij afbraak waaronder deuren, kozijnen, binten en een grote partij hout. Daarmee was een eind gekomen aan een pand dat vijf generaties in onze familie was. Na de afbraak werd de grond kadastraal aangeduid als losplaats. Op nagenoeg dezelfde plaats waar ooit de blekerij stond staat nu al vele jaren lang elke zomer de poffertjeskraam van Van Der Steen.

Mijn opa (1892-1984) vertelde mij vroeger weleens over de blekerij en dat hij en zijn broers en zusters na schooltijd in de blekerij moesten helpen. Als kind maakte hij nog de aanleg van de nieuwe haven mee. Ook wist mijn opa nog te vertellen dat er op het terrein van de korenmolen varkens gemest werden. Dat trok uiteraard ratten aan en die waren dan ook voor mijn opa een normaal verschijnsel. "Ze waren zo brutaal dat ze overdag weleens door onze woonkamer liepen. Mijn generatie Ruijzendaal is dan ook samen met de ratten opgegroeid" pleegde mijn opa nogal eens te zeggen.

Voor het tot stand komen van dit artikel moet ik eerst nog twee personen bedanken. In de eerste plaats de heer Winthors. Zonder zijn adviezen en hulp had ik nooit de goede notariële aktes gevonden. Ook mijn dank aan Nel Krijnen die mij de gegevens van de Bussumse volkstellingen gaf.

Koos Ruijzendaal, Erfgooiersstraat 9, 1222 AD Hilversum