Skip to main content
Contactblad van de Historische Kring Bussum,  jaargang 7, nummer 1 (? 1991) pag. 15-19

Boekbespreking:

GELETTERD BUSSUM (G.L.) Annetje Schölvinck-Stork Strengholt Naarden 1990.

Marcus v.d. Heide

Klik hier voor de PDFversie van dit artikel 

 In 1984 verscheen mijn BUSSUM DOOR SCHRIJVERSOGEN (B.d.S.). Thans ligt voor mij GELETTERD BUSSUM met de ondertitel 'Verleden en heden van een schrijversdorp.' Als aansluiting of een soort vervolg op mijn boek is het boekje een gemiste kans. Waarom?

 Oppervlakkige kennismaking met de inhoud naar hoofdstukken levert het volgende beeld op:

1.1   G.L. bevat negenentwintig biografieën van schrijvers die korte of langere tijd in Bussum hebben gewoond en gewerkt.
De vraag is of met één pagina losse biografische gegevens per persoon sprake is van een "biografie". Waarom deze 29 gekozen zijn, wordt niet nader verklaard. B.B.S. geeft meer dan 75 'Bussumse' schrijvers in totaal. Is de keus van iemand die een maand bij Van Eeden inwoonde (Van Deyssel), een Erens die een blauwe maandag in Bussum woonde, of Greup-Roldanus, die jaren v66r haar debuut twee jaar lerares in Bussum was, gerechtvaardigd? Dan is Ina Boudier-Bakker ondanks een verblijf van slechts één jaar Bussum letterkundig gezien inderdaad juist gekozen. 

1.2   Bij deze "biografie" wordt een foto van een/het huis waarin zij gewoond hebben [pg.95] geplaatst.
Dit is 26 maal gebeurd. Verzuimd is echter bij deze foto een straatnaam + (ev.) huisnummer te vermelden. Echter wat moet je aan met één foto, als een auteur [en het zijn er diverse!] op meerdere, 2 of zelfs 3 adressen gewoond heeft? De oorspronkelijke opzet van het boekje was overigens een foldertje samen te stellen -met een fietsroute langs de huizen- over bekende en onbekende, overleden en nog levende schrijvers in Bussum (95). Welnu, de koper van het boekje kan dus een leuke puzzelroute door Bussum gaan maken. 

1.3    N.a.v. elke auteur wordt een stukje tekst gegeven, die wij kunnen onderverdelen in de volgende rubrieken:
a.    over  de auteur. Dat is een leuke opzet: een autobiografisch fragment of een citaat van een ander over een auteur. Bij 7 schrijvers/fsters is dit gebeurd.
b.    van de hand van de auteur. Deze mogelijkheid is bij 18 auteurs benut. Bij meer dan de helft van deze gegadigden is echter geen bronvermelding van het geplaatste fragment poëzie /proza gegeven. Vaak ook zijn de fragmenten niet relevant.
c.    Bij vier auteurs, te weten De Clercq, Ivans, Marja en Tak worden helemaal geen citaten gegeven, terwijl deze toch in grote hoeveelheid voorradig zijn. bht07 1 g01

1.4    Bij iedere auteur is inderdaad een (zoals Paul Schneiders in zijn voorwoord opmerkt) "meesterlijke karikatuur" van de hand van Marjolein Spronk geplaatst. Een enkele tekening, zoals die van Erens als schildpad, heeft echter wel uitleg nodig. 

2. Uitgevers en boekhandelaren {66-73}.
Aan de hand van naamlijsten van 'Boekhandelaren en Uitgevers in Nederland' wordt een lijst voor Bussum samengesteld, die een mooi stuk geschiedenis weergeeft [pg. 69].
Helaas moet deze "geschiedenis" dan nog wel geschreven worden. Alleen uitgeverij Van Dishoeck en Strengholt (tot Bussumse uitgever uitgeroepen; ontbrekend in de lijst) krijgen hun deel van één pagina.
Bij de opsomming der uitgevers en boekhandelaren staan niet de jaartallen van de geraadpleegde 'Jaarboeken', zodat er sprake is van een chaotisch geheel. Splitsing in twee delen, uitgevers en boekhandelaren, en dan alfabetisch + jaartal, zou duidelijker geweest zijn. 

3. Negen hedendaagse auteurs geven hun visie op Bussum [74-91}.
Dit is een originele opzet voor een boek over het hedendaagse literaire Bussum.
Ook hier wordt niet uitgelegd. waarom voor dit 9-tal [van de ongeveer 25, zie B.d.S. pg. 95} gekozen werd. Voor de actualiteit en om het tiental vol te maken: de nieuwste ster aan het literaire front is Margriet de Moor, genomineerd voor de AKOPrijs 1989. 

4. Tijdschriften {92/93}.
Waarom dit hoofdstuk? Dit heeft niets met Bussum, hoogstens met de publicerende auteur [zoals Van Heerikhuizen in Werk b.v., zie pag. 30} te maken. 

5. Stromingen 1941.
Een overzichtje van enige stromingen is overbodig, daar de welwillende lezer zeker over de nodige literaire kennis zal beschikken. Hoevele gegevens uit voorgaande 93 pagina's hadden dan al niet nader verklaard kunnen worden, maar auteur is van heel wat basiskennis of algemene ontwikkeling, ook inzake Bussum, uitgegaan [b.v. Van Deyssel logeerde bij de Van Eedens op de Dennekamp, pg. 16l. 

6. Slotwoord {95}.
Het slotwoord begint met " Goede ideeën krijgt men zelden". Na deze eerste kennismaking moet ik -helaas- concluderen, dat de uitgave van G.B. in deze vorm geen "goed idee" is geweest. Bij een nadere beschouwing van de tekst wordt het me groen en geel voor de ogen, ja ik word er moedeloos van. Er zou een lijst gemaakt kunnen worden van missers, onjuistheden, lacunes etc. per pagina. Ik zal dat niet doen, ik zal mij beperken tot enkele m.i. relevante gegevens:

[pg. 9} De strofe over Ina Boudier Bakker uit 1986.
Deze komt o.a. voor in de bundel Lyrische portretten van Leo van Breen, Stols 's-Gravenhage 1932. Zie Marja OVER DE KLING Schrijvers slaags met elkaar, Ooievaartje 27 van 1956, pg.193. Zelf foutief overnemen en ook zetfouten van jaartallen is algemeen voorkomend verschijnsel in boeken, dus basta ... 

[pg. 12/3} De Clercq vestigde zich in Bussum [.....I Jarenlang woonde hij als banneling in Nederland (eerst in Bussum, daarna in Amsterdam).
De Clercq woonde eerst in Baarn, van dec. 1914 tot april 1915. Daarna verhuisde hij door toedoen van zijn uitgever Van Looy naar Bussum, Singel 104 (thans 122). Midden 1917 verhuisde hij naar de Prinsenstraat 8, welk huis in G.B. afgebeeld staat. 

[pg. 16] Waar de naam Van Deyssel vandaan komt weet niemand. Het verhaal gaat dat de Belgische plaats Dessel er iets mee te maken heeft.
In het Levensbericht Jaarboek van de Maatschappij der Ned. Letterkunde te Leiden 1951-1953, pg. 53 lees ik: Het geslacht AIberdingk stamde uit het gehucht Deissel in het Weserbergland. Hleraan ontleende de jonge Karel Thìjm zijn nieuwe schuilnaam. 

[pg. 22} In 1898 stichtte Van Eeden in Bussum de kolonie 'Walden'
Hier een van de vele voorbeelden, dat L.B. niet het jaar van vestiging in Bussum aangeeft. Lezer denkt nl. 1898. Hij vestigde zich echter na zijn huwelijk in april 1886 in Bussum, villa Beukenoord aan de Nwe 'sGravelandseweg. Op 1 mei 1893 betrekt hij villa Dennekamp (architect: Berlage). een eind verder aan de Nwe 's Gravelandseweg [vgl. Van Deyssel pg.16}. 

[pg. 19} Clinge Doorenbos stierf in Bussum, nadat hij in 1957 tot ereburger van Naarden was benoemd.
Clinge moet -denk ik- in Naarden gestorven zijn, immers vanaf 1926 woonde hij in Naarden. 

[pg. 20} Wanneer kwam Dreux naar Bussum? In 1960.
Dezelfde vraag kan gesteld worden bij b.v. Ivans (1894), Van Leeuwen (1899), Van Merlet (l923) en Meijer Sluijser (1946). 

[pg. 24} Eind 1889, begin 1890 woonde Erens in Bussum.
Erens staat als enige van genoemde auteurs niet in B.d.S. De biografische gegevens zijn de volgende: [zie: De Briefwisseling tussen Frederik van Eeden en Lodewijk van Deysael, 's-Gravenhage 1981, voetnoot 4 bij brief 21 van Van Eeden, gedateerd 25 nov. l888} Erens'brief van 8 oktober 1888 bracht Thìjm het nieuws dat Erens Van Eeden'ssecretaris was geworden.
Interessant is ook Van Eeden's brief van 7 dec.'88 aan Van Deyssel: Juist Francois (= Erens) hoort tot de weinige menschen die mij irriteeren, -en wel door het onzekere, het weifelende in hem, het niet weten of hij moet bijven of weggaan, of hij moet staan of zitten, het onhandige, onbeholpene, aarzelende in zijn spreken en doen. Met dat al mag ik hem graag en ben blij dat hij hier is en zooveel beter is.
De jaartallen 1889 en 1890 blijken dus foutief. De tijd is okt. 1888 tot circa aug. 1889 [Vervlogen jaren Den Haag 1982 (= Tj. Willink Zwolle 1958), ed. Prick, pg. 466. 

[pg. 30} Wanneer woonde Van Heerikhuizen precies in Bussum? Het Kompas der Ned.letterkunde van 1947 schrijft reeds: woonde het grootste deel van zijn leven te Bussum (...) en wijdt zich thans te Bussum aan de letteren. Om precies te zijn: van 1910-1956, maar van 1919-31 in Naarden en van 1938-42 in Soest. 

[pg. 32} Van Schevichaven (Ivans) was de eerste Nederlandse detectiveschri jver.
Juist is: de eerste produktieve formuleschrijver (B.d.S. 14) Al in 1889 (of 90?) schreef Maarten Maartens (ps. v. J.M.W. van der Poorten Schwartz) The black box murder [Ab Visser WIE IS DE DADER, De misdaadliteratuur van Edgar Allan Poe tot heden, Sijthoff 1971, pg. 261.
Voorts vermeldt Jan C. Roosendaal in zijn aanhangsel MISDAAD IN HOLLAND [in MOORD EN DOODSLAG van Julian Symons. Spectrum 1976 pg. 219/220} nog vele andere voorgangers: P. Tesselhoff Jr. Het succes van den rechercheur 1900 en Avonturen van rechercheur Tipe 1901. Hetzelfde jaar 1901 bracht van F.de Sinclair (= A.H. van de Feen) Sherlock Holmes jr. Verder nbg vier titels vóór het debuut van Ivans in 1917. 

[pg. 40} Leo Beek en Cissy van Marxveldt trouwden in 1916 en gingen in het Gooi wonen.
Bedoeld is: Ze woonden in Hilversum, want haar man lag in Laren in garnizoen ['t Is 'n bijzonder kind, dat is ie. Kinderboeken schrijvers van toen, Henk van Gelder, Bussum 1980 pg. 551. Pas van 1944 tot haar dood woonde Cissy in Bussum. 

      
 
foto Jos de Ley , Gooi/Eemlander 21-3-81
Nwe 's Grave- landseweg 81

[pg.45} Afbeelding hut van Van Oordt.
Welke hut hier is afgebeeld is mij niet bekend.
De problematiek is de volgende: G.L. geeft bij Van Suchtelen de hut, die ik in B.d.S. als die van Van Oordt heb afgebeeld. Ook dit is onjuist.
Jos de Ley en Bernt Luger gaven in 1980 het Waldendagboek uit, Walden in droom en daad. Volgens hen, zie Gooi/Eemlander 21-3-1981 [opgenomen in Mededelingen Frederik van Eeden-Genootschap, nr.29 van 1983} geeft de hier geplaatste foto het huis van Van Oordt, waarbij De Ley aantekent: Van Oordt's weduwe, Mary Suermondt, eveneens koloniste op Walden, bleef nog tot 1920 in het houten huisje. Vervolgens werd het verkocht aan Felix Abrahamson, een Amsterdamse koopman, die het tot buitenhuis voor zijn vrouw liet verbouwen. [Volledigheidshalve: Walden in droom en daad geeft twee afbeeldingen van de hut van Van Suchtelen, illustratie 19 en 241.

[pg. 46} Marianne Philigs woonde zelfs op 3 adressen: Nwe 's Gravelandseweg 50, Meentweg 55 en Bosboom Toussaintlaan 10. 

[pg. 48} Geboortejaar van Mary Pos: 1905 (?).
Burgerlijke Stand Bussum geeft op: 26-7-1904. 

[pg. 58] In die tijd ging hij wonen op Walden bij Van Eeden, waar hij een eigen hut had.
Na zijn verblijf [van juli 1899 tot sept.1900] op Walden woonde hij ook nog van 1912-1914 in Bussum, om zich vervolgens in Blaricum te vestigen.

Bij bekende werken: romans ... Het recht tot dienstweigering (1934) dient opgemerkt te worden, dat hier slechts sprake is van een pamflet van 6 pagina's, gericht aan de Minister van Justitie. Het interessante hierbij is dat Van Suchtelen een audëntie bij de Koningin aanvroeg, die niet verleend werd (hoewel Wilhelmina bijna nooit een audiëntie weigerde, ook al viel die soms een half jaar later!).
Bij de globale kennismaking met het boekje (zie eerste bladzijde van mijn bespreking) heb ik de literatuuropgave van bekende werken der auteurs geheel over het hoofd gezien. Sorry.

[pg. 64/65] Helma Wolf-Catz debuteerde in 1924 in het tijdschrift dat werd uitgegeven door de chocoladefabriek van Van Houten
[...} In 1932 debuteerde zij met de roman Wouter. Twee debuten lijkt me iets te veel van het goede ...

Ziehier wat aantekeningen bij het eerste hoofdstuk na de eerste kennismaking met G.L. op de avond van de 13de februari 1991. Notities over de rest van het boekje bespaar ik u. Blijft over de vraag : waarom zo'n Geletterd Bussum? Het wordt ingeleid door Paul Schneiders, docent aan de Algemene Hogeschool Amsterdam, Faculteit Informatie en Commnunicatie {pg.71}. Dr. P. Schneiders noemt in Naarden-Bussum in onze eeuw Rabobank Bussum 1987 op pg. 26 mijn B.d.S. een uitstekend gedocumenteerd boek over Bussum en de letteren.
Onze oud-vice-voorzitter HKB Bussum, Helen Marres, verleende de schrijfster van G.L. haar morele steun [pg. 71}. Zij werkte mee aan de Literaire Tentoonstelling 100 jaar schrijvers in Bussum in 1986, waarvoor B.d.S. als uitgangspunt genomen werd.
Rudolf Geel tenslotte was, zie vorige Contactblad Historische Kring Bussum, betrokken bij de presentatie van G.L. Hij was met mij medewinnaar van de Bussumse Cultuurprijzen 1985.
Voor het overige zullen we het maar op een communicatiestoornis houden. Vanwaar echter deze kortsluiting?
Misschien lezen we het antwoord op pg. 87, waar Mellie Uyldert schrijft: Bussum is nu een plaats van mensen die klaarblijkelijk gelukkig zijn in hun eigen huis en tuin. Ook de letterkundigen kennen elkaar niet meer.

Bussum, 15 febr. 1991