Skip to main content

Contactblad van de Historische Kring Bussum,  jaargang 6, nummer 2 (september 1990) pag. 19-20


Van der Steen met zijn houten been

J, Vos

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeelding is aanklikbaar voor vergroting

Mijn meisjesnaam is Bogaard, als ik dat tegen de wat oudere Bussummers zeg, vraagt men altijd "ben jij er dan een van Thomas?" Als ik dat bevestigend beantwoord komt steevast het verhaal van zijn voordracht over Van der Steen met zijn derde been. Op heel wat bruiloften en partijen heeft hij deze voordracht gedaan. Ook vraagt men mij of ik in het bezit ben van de tekst van deze voordracht en dat ben ik. Dus voor de liefhebbers volgt hierbij de komplete tekst en een foto van Thomas Bogaard zoals zovelen zich hem herinneren, als Van der Steen.

   
   
 
 
Thomas Boogaard als van der Steen
met zijn houten been

Ben van der Steen
refrein:
Ik ben Van der Steen fiedeldee, fiedeldee met mijn derde been. 2x
en waar ik ga of sta doet iedereen mij na,
ik ben Van der Steen fiedelt dee fiedeldee met mijn derde been.

couplet I
Toen ik pas op de wereld kwam dan was zowaar een kruis,
mijn moeder was toen heel alleen, want mijn vader was niet thuis.
Maar toen hij thuis kwam en mij bekeek schrok hij zijn eigen scheel
hij sprak zeg vrouw heb je gezien hij heeft een been teveel.

refrein.

couplet 2
Toen mijn moeder weer was op de been zoals dat meestal gaat,
en zij mij nog eens goed bekeek, wist zij zich haast geen raad.
Toen ik wat in mijn broekje had wist zij niet met fatsoen,
hoe zij toch aan zo'n rare bibs een luier aan moest doen.

refrein

couplet 3
Wat later ging ik naar de school, naar een juffrouw heel charmant,
toen ik mij presenteerde bekeek ze mij van alle kant.
Daarna nam zij mij met gemak even op haar knie,
en ze bevoelde en beknuffelde mijn been nummero drie.

refrein

couplet 4
Toen ik moest leren fietsen dan viel toch ook niet mee,
want waar een ander maar een been had, had ik er altijd twee.
Ging de ene in de hoogte, dan ging de andere omlaag,
geloof me lieve mensen zo en been dat is een plaag.

refrein

couplet 5
Ik werd een flinke kerel geen vrouw die keek mij aan,
zij lieten mij maar stiekun, maar op drie benen staan.
Ik vond het heel vervelend, soms vond ik het gemeen.
ik kon toch ook niet helpen, dat ik heb dat derde been.

refrein

couplet 6
Ik zal nu op gaan houden zo over mijn verdriet,
wat ik heb te lijden, begrijpen jullie niet.
Maar zie je mij dan lopen, zo over straat alleen,
loop me dan niet uit te lachen, al om mijn derde been.

refrein