Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 36, nummer 2 (september 2020), pag 36-37

De schoenmaker bleef bij zijn leest: schoenmakers Iking in Bussum 

Nol Verhagen

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting 

Laten we het thema van de Open Monumentdagen 2020 eens letterlijk nemen: monumenten van leer. Waarbij we het woord monument dan wel weer een beetje overdrachtelijk moeten interpreteren.

Nog niet zo lang geleden kende Bussum, net als alle andere steden en dorpen, een grote verscheidenheid aan schoenwinkels en schoenmakers. Een blik in de gemeentegidsen uit de jaren vijftig laat zien dat er in Bussum tientallen schoenherstellers actief waren. Sommigen van hen waren zo lang werkzaam en bij een zo breed publiek bekend dat je ze gerust een monument kunt noemen. In Bussum gold dat tot voor zeer kort in elk geval voor de vertegenwoordigers van de familie Iking. De laatste Iking, Mark, sloot pas op oudejaarsdag 2019 de deur van zijn schoenmakerij aan de Kapelstraat 5. Daarmee kwam een einde aan op de kop af 100 jaar aanwezigheid van schoenmakers Iking in Bussum. 

Vijf generaties schoenmakers

De familietraditie gaat eigenlijk nog veel verder terug, want de Ikings beoefenden het schoenmakersvak gedurende zeker vijf generaties: overgrootvader, grootvader, vader en ooms, zoons en een kleinzoon. Die laatste is de reeds genoemde Mark Iking van de Kapelstraat.

De eerste Iking die zich in Bussum meldde, kwam in 1913 uit Arnhem, waar zijn vader en grootvader al als schoenmaker werkten. Begonnen als knecht in zijn vaders schoenmakerij, verhuisde hij naar Bussum om bij Kort Schoenen aan de slag te gaan. In 1919 begon hij voor zichzelf aan de Laarderweg 61. In 1928 verhuisde het bedrijfje naar de Bijlstraat 100 en in 1933 naar de best wel deftige Van ’t Hoffweg 43, waar toen net nieuwe huizen werden gebouwd. De schoenmakerij was destijds gewoon aan huis gevestigd, in een ruimte achter de woonkamer, of in een schuur naast het huis.

De vier zoons werden allemaal schoenmaker, zij het soms via een omweg. Ben Iking, die later de zaak aan de Van ’t Hoffweg zou overnemen, zat eerst op het seminarie voor zijn opleiding tot katholiek priester, waarna hij zich wegens gebrek aan roeping toch maar tot het schoenmakersvak bekeerde. In 1935 kwam hij bij zijn vader in de zaak en in 1952 nam hij, 34 jaar oud, de zaak over.
In april 1984 legde hij het bijltje, of liever de hamer, erbij neer. Arnout van Soest van de Bussumsche Courant interviewde hem bij die gelegenheid. 

Een kijkje achter de schermen

Dat interview geeft een aardig beeld van hoe het er in de jaren dertig en veertig, en misschien wel tot in de jaren vijftig, aan toe ging. ‘Je werkte van ’s morgens half acht tot ’s avonds zes uur. ’s Avonds moest je de schoenen wegbrengen. En ’s maandags was het klantenhoordag, dan ging je de huizen langs om te vragen of er nog iets gerepareerd moest worden.’ ‘Je probeerde ook nieuwe klanten te werven. Er waren in die tijd zo’n vijftig schoenmakers in Bussum, dus er was een grote slag om de klanten. Dan wist je dat er ergens nieuwe mensen waren komen wonen en daar ging je maandagsmorgens meteen naar toe. Maar dan kon het gebeuren dat je om kwart over acht aanbelde en te horen kreeg dat een andere schoenmaker je vóór was geweest.’
‘Zaterdag werkte je tot één uur, tot de vrije zaterdag er door kwam, en daarna ging je je werkplaats opruimen en de machines smeren. Vakantie? We begonnen met één week in het jaar. Alle schoenmakers in Bussum namen dan in de week die volgde op 15 augustus vrij.’ Dat laatste was bedoeld om elkaar niet nodeloos te beconcurreren.

Tot de jaren zeventig gingen de zaken goed. Een gouden tijd was de opkomst van de naaldhak, maar Ben kreeg de zenuwen van het gepriegel aan die dingen. Daarna verschenen goedkope schoenen op de markt, die de kosten van de reparatie niet meer waard waren. Iking moest zijn zaak afbouwen. Hij had ooit wel vier man personeel, maar moest hen nu ontslaan, zelfs zijn eigen broer, die 25 jaar bij hem had gewerkt. Uiteindelijk bleef hij alleen over. Toch repareerde hij in de jaren tachtig nog gemiddeld veertig schoenen per dag. Totdat hij in 1984 besloot ermee op te houden.

De laatste der Mohikanen

Toen was alleen schoenmaker Mark Iking aan de Kapelstraat nog over. Diens vader, broer van de hierboven genoemde Ben Iking, werkte aanvankelijk ook in zijn vaders schoenmakerij aan de Van ’t Hoffweg, maar begon in 1953 voor zichzelf. Mark kwam in 1968 als 14-jarige bij zijn vader in de zaak. In 1996, toen zijn vader stopte, nam Mark het bedrijf over. Ook hier in het begin alleen maar een werkplaats, pas later is er een winkel gekomen en verhuisde de werkplaats naar waar vroeger de woonkamer was.
Mark signaleert de teloorgang van het schoenmakersvak. ‘Druk was het toen puntige schoenen in de mode waren. Die punten gingen snel kapot. Daarvóór waren van die dikke plateauzolen hip, daar was geen droog brood aan te verdienen. Nu is er zoveel plastic en dat valt niet echt te repareren.’
Bij zijn afscheid op oudejaarsdag 2019 krijgt Mark een zoen van koningin Maxima, het wapenschild van Hofleverancier en de bronzen legpenning van de gemeente Gooise Meren. Alleen de laatste is echt, uitgereikt door wethouder (tevens klant) Alexander Luijten.

Bronnen

  • Bussumsche Courant, april 1984
  • BussumsNieuws, januari 2020