Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 36, nummer 2 (september 2020), pag 28-30

Michiel Noordewier, kunstschilder en geliefde docent klassieke talen

Eric Bor

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting 

Dr. Michiel Noordewier was niet alleen sinds 1886 een bekende kunstschilder, maar vanaf 1920 ook een door leerlingen en collega’s zeer gewaardeerde docent klassieke talen op het Christelijk Lyceum, het latere Willem de Zwijger College. De aanstelling van de classicus Noordewier markeert dus het prille begin van het 100-jarig, bestaan van deze school.

Michiel Noordewier werd op 23 januari 1868 geboren in Dordrecht. Hij ging in Delft naar het gymnasium en volgde daarnaast tekenlessen bij de kunstenaar Adolf le Comte, die lesgaf op de Polytechnische school in Delft. Vervolgens ging hij klassieke talen studeren aan de Leidse universiteit. In 1889 behaalde hij het doctoraal examen en ging hij als 21-jarige lesgeven op het gymnasium in Delft, waarvan zijn vader op dat moment rector was. In 1891 promoveerde hij op een dissertatie over de Griekse dichter Aristophanes tot doctor in de letteren.
Het lesgeven beviel hem echter niet. Hij paste op zijn jonge leeftijd niet in het keurslijf van de bedaagde sectie klassieke talen en had een afkeer van het sterk op feiten en niet op beleving gerichte onderwijs uit die tijd. Hij herkende zich meer in de publicaties van zijn leeftijdgenoten en veelal mede-classici de Tachtigers in de De Nieuwe Gids.

Naar Parijs

Hij zegde zijn baan op en ging een half jaar naar Parijs. Daar verkeerde hij in gezelschap van onder meer de beeldhouwster en ‘Muze der Tachtigers’ Sara de Swart en de kunstschilder, etser en lithograaf Maurits van der Valk, die onder het pseudoniem J. Stemming kunstkritieken schreef in De Nieuwe Gids.
Na terugkeer in Nederland wijdde Noorderwier zich voluit aan de schilderkunst. Omdat hij er niet van kon leven, nam hij bijlesleerlingen aan als ‘privaatdocent oude talen’. Zijn eerste schilderatelier was in Amsterdam. Hij kwam daar in contact met jonge classici die net  als hij kozen voor de kunst, maar privaatlessen klassieke talen moesten geven voor hun levensonderhoud: de schrijvers Herman Gorter en Hein Boeken en de componist Alphons Diepenbrock, die hem in contact brachten met de dichter Willem Kloos en de schrijver Lodewijk van Deijssel. Hij keerde terug naar Delft en enige tijd later kreeg hij een atelier in Den Haag via de acht jaar oudere schilder Willem Bastiaan Tholen, die net als hij les had gehad van Adolf le Comte en nu leraar was aan de Polytechnische school in Delft.

       
 
Aaltje met Hendrik-Jan, 1895

 Aaltje

Waarschijnlijk kwam Michiel via Alphons Diepenbrock in contact met de sopraan Aaltje Reddingius, met wie hij in 1893 trouwde. Zij woonden eerst korte tijd in Putten, daarna in Den Haag, waar in 1894 hun zoon Hendrik-Jan werd geboren, en vervolgens in Rijswijk. De carrière van Aaltje Noordewier-Reddingius nam vanaf 1893 een hoge vlucht. Ze werd eerste docente op het Amsterdamse Conservatorium en stond als oratoriumzangeres op talrijke concertpodia in binnen- en buitenland. Vanaf 1900 werkte zij veel samen met de veeleisende dirigent Willem Mengelberg.

       
 Aaltje Noordewier-Reddingius, zangeres
 

In september 1898 verhuisde het gezin Noordewier naar Hilversum, waar in 1904 hun tweede zoon, Michiel, werd geboren. In de omgeving van Hilversum maakte Noordewier verschillende schilderijen, maar hij werkte ook in Rhenen en zelfs in Zwitserland. Hij werd lid van de Vereniging van Beeldende Kunstenaars ‘Laren-Blaricum’ en van de Vereniging van Beeldende Kunstenaars Hilversum, waarvan hij al spoedig voorzitter werd. Hij exposeerde zijn schilderijen onder meer op een tentoonstelling van de Kunstenaarsvereniging St. Lucas in Amsterdam. 

Lyceum in Bussum

Tijdens de Eerste Wereldoorlog lukte het hem steeds minder goed zijn schilderijen aan de man te brengen. Hij ging lesgeven aan drie particuliere kostscholen: Instituut Demmink, een hogereburgerschool (hbs) aan de Dalweg in Hilversum die tot 1922 bestond, de Godelindeschool in Hilversum, een school met uitgebreid lager onderwijs (ulo), en aan de in 1917 opgerichte Luitgardeschool op de Nieuwe ’s-Gravelandseweg 11 in Bussum. Deze meisjesschool omvatte een 3-jarige hbs en een bovenbouw met extra talen en huishoudelijke vakken. Geen geschikte plekken voor een classicus: Michiel gaf aan al deze scholen dan ook Nederlands.

       
 
Zicht op de ’s-Gravelandse Vaart

Gelukkig voor hem werd de school in Bussum in 1920 uitgebreid met een lyceumafdeling in de villa Nieuwburg, Nieuwe ’s-Gravelandseweg 12 (na 1930 nummer 38). Hier kon hij zijn eigen vak gaan geven: klassieke talen. Aanvankelijk aan een handjevol meisjes, maar toen het lyceum in 1923 ook werd opengesteld voor jongens, veranderde dat. De school, die toen niet langer Luitgardeschool heette, maar kortweg het Lyceum, kreeg zoveel leerlingen dat er al in 1923 noodlokalen op het terrein werden gezet en in 1925 een flinke uitbreiding werd gerealiseerd. 

 

        
Afscheid van het Christelijk Lyceum,1933
 

Levend verleden

Anders dan op het gymnasium in Delft presenteerde Noordewier de oude talen niet uitsluitend als theoretisch vak, maar riep hij de klassieke oudheid met enthousiaste verhalen op in de verbeelding van de leerlingen, die het vele jaren later nog hadden over zijn gloedvolle manier van declameren van de Griekse verzen. Tijdens docenten vergaderingen nam hij het voor de leerlingen op, maar ook collega’s konden altijd rekenen op een vriendelijk woord. Bij jubilea of vertrek van collega’s voerde hij steevast het woord namens de docenten.

In 1930 overleed plotseling zijn jongste zoon Michiel, die net als zijn moeder het conservatorium had bezocht en die fluitist was in het Concertgebouworkest. De begrafenis werd bijgewoond door het complete Concertgebouworkest en tal van kunstvrienden van zijn ouders. Hein Boeken schreef een herdenkingsgedicht in De Nieuwe Gids.

     
  Wijze: God save our gracious King  
     Al lijkt het hier een feest, 
Dat is toch niet de geest: 
            Het is ons vreemd, 
Dat wat ons daaglijks bindt  
Aan onzen ouden vrind 
(Soms jeugdig als een kind) 
            Een einde neemt. 
Ja, Doctor Noordewier 
Gij gaaft ons vaak plezier
             In Uwe les.
Uw heftig armgezwaai, 
Wat vonden we dat fraai; 
Uw machtig krijgslawaai 
           Had kracht voor zes
     U wenschte onze vreugd;
U sprak niet over deugd,
           Maar deed ’t ons voor;
En meer dan iemand weet
Naamt gij deel in ons leed
Ja, zelfs wie vaak misdeed,
            Die spraakt ge voor.
Dus danken w’allen U
En wenschen vreugde U
             Nog langen tijd
Uw werk zal niet vergaan
We hebben U verstaan;
Gij blijft voor ons bestaan
             Nog langen tijd
     
         
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 Afscheid

           
Foto bij zijn in Memoriam, 1939
 

In juli 1933 verliet Noordewier de school wegens het bereiken van de pensioen gerechtigde leeftijd. Zijn leerlingen, die zeer op hem gesteld waren, zongen hem tijdens zijn afscheid toe (zie kader). Eind 1937 werd de rector van het lyceum dr. W. Engelkes ziek en in februari 1938 overleed hij op 42-jarige leeftijdtijd. Zijn lessen Latijn werden waargenomen door de inmiddels 70-jarige Noordewier.

Michiel Noordewier overleed op dinsdag 14 januari 1942 in het Diaconessenhuis in Hilversum. Hij werd op de Nieuwe Algemene Begraafplaats aan de Bosdrift in Hilversum begraven.Na zijn dood werden te zijner ere enkele van zijn werken in de kunstzaal van hotel Hamdorff in Laren geëxposeerd. Aaltje overleefde hem zes jaar.

Bronnen

  • Noordewier Genealogy
  • Archief Historische Kring Hilversum Albertus Perk
  • Archief Willem de Zwijger College
  • ‘Bekende Bussumers’ op gooisemereninformatie.nl
  • Pieter Scheen, Lexicon Nederlandse Beeldende Kunstenaars 1750-1950.