Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 36, nummer 2 (september 2020), pag 20-23

Honderd jaar Volksuniversiteit Naarden-Bussum

Klaas Oosterom

        
 
Logo van de Volksuniversiteit
Naarden-Bussum met het brandend
hart, ontworpen door K.P.C.de Bazel.

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting 

Dit jaar bestaat de Volksuniversiteit Naarden-Bussum precies honderd jaar. Hieronder wordt de geschiedenis van de Volksuniversiteit beschreven in drie episodes. De schets van de eerste episode (tot de Tweede Wereldoorlog) is gebaseerd op het artikel Overzicht van 75 jaar Volksuniversiteit Naarden-Bussum door Marius van Melle in De Gooi- en Eembode,1995. 

Het begin

Op 15 juni 2020 was het honderd jaar geleden dat in hotel Nieuw Bussum, op de plek waar nu het Oranjepark is, de Volksuniversiteit NaardenBussum (VU N-B) werd opgericht Een chique, elitaire bedoening, vonden ook de oprichters zelf. Maar hun doel was iedereen te bedienen die zijn kennis wilde vermeerderen en verdiepen, en niet slechts mensen die middelbaar onderwijs hadden genoten. De feestelijke opening van het eerste seizoen op 2 oktober 1920 in Concordia was ‘in stijl’: een lezing van freule Repelaer van Driel over J.S. Bach, die haar betoog kracht bijzette door enige aria’s van de componist ten gehore te brengen, op de vleugel begeleid ‘door een mejuffrouw’. 

Het initiatief voor de oprichting was genomen door de in 1909 opgerichte Gooische Kring voor Hooger Onderwijs buiten de Universiteit. Door contact te leggen met de arbeidersbeweging hoopte men af te komen van het elitaire karakter dat de Gooische Kring wel degelijk had, met zo’n honderd voornamelijk in villa’s wonende leden. De dragers van de Volksuniversiteit waren vooral mensen die zich keerden tegen de ‘schotjesgeest’.

       
Titelblad van het cursusprogramma
1921-1922
 

Het waren in religieus opzicht mensen uit vrijzinnig protestantse en joodse kringen en (in politiek opzicht) uit de liberale en sociaaldemocratische hoek. Het bestuur werd gedomineerd door mensen uit het onderwijs. Voor de oprichting had men aan tal van verenigingen en organisaties gevraagd mee te doen, maar geen enkele katholieke vereniging had aan de oproep gehoor gegeven. Hetzelfde gold voor de behoudende/rechtzinnige protestantse kerkgenootschappen.

Ondanks dit toch niet op de doorsnee- Bussumers en -Naarders gerichte programma kreeg de vereniging al snel veel leden: 320 bij het begin en enige jaren later al 700. Er werden cursussen aangeboden over kunst, geesteswetenschappen, sociale wetenschappen en wis- en natuurkunde. Een cursus bestond gemiddeld uit 5 (avond) bijeenkomsten.

Vanaf het begin organiseerde de vereniging ook muziek- en toneel uitvoeringen. Concerten van het Utrechtsch Stedelijk Orkest trokken in de jaren twintig wel zo’n 500 toehoorders. Enige nu nog bekende namen van cursusleiders uit die begintijd waren de componist en pianist Willem Andriessen, musicoloog Caspar Höweler en Bach-kenner Anthon van der Horst.

        
 
 De veelgebruikte cursuslocatie Doopsgezinde Vermaanhuis,
Wladimirlaan 10 in Bussum

Ook lezingen over de natuur, liefst voorzien van filmbeelden, trokken veel publiek. Artis-directeur A.F.J. Portielje trad tussen 1922 en 1950 regelmatig op. Men roemde zijn enthousiasme, maar had moeite met zijn zelfingenomenheid. Een optreden van de alpinist Philip Visser met lichtbeelden over de Himalaya trok in 1926 maar liefst 700 bezoekers, een niet meer geëvenaard record. Lezingen over de natuur dichter bij huis, door onder meer Henri Polak en Jac P. Thijsse, waren ook populair, maar men liep vooral warm voor het onbekende.

De pogingen om ook bij arbeiders belangstelling te wekken mislukten. Concerten en films wilden zij nog wel bezoeken, maar de drempel voor cursussen of lezingen bleek voor deze categorie potentiële deelnemers toch te hoog, ook al probeerde men de financiële drempel zo laag mogelijk te houden. Er speelden andere factoren mee: de arbeidersklasse ging liever naar volkshogescholen en naar cursussen van het Instituut voor Arbeidersontwikkeling; daar was men ‘onder elkaar’.

Het belang van de Volksuniversiteit wordt geïllustreerd door wat cijfers betreffende seizoen 1923-1924: behalve 3 concerten werden er, verdeeld over Bussum en Naarden, 16 cursussen gegeven, verspreid over 72 avonden, met 10 tot 70 deelnemers per cursus. 

Tijdens de oorlog

In juni 1940 verscheen in het tijdschrift De Waag een artikel van T. Goedewaagen, vooraanstaand NSB’er en secretaris-generaal van het departement voor Volksvoorlichting en Kunsten en later voorzitter van de Nederlandse Kultuurkamer, waarin hij meldt dat Volksuniversiteiten onder toezicht worden gesteld. Ook worden de eerste maatregelen tegen joden genoemd. Op 29 juni 1940 kwamen de voorzitters van alle volksuniversiteiten in Utrecht bijeen om de situatie te bespreken. Al in februari 1941 wilde de secretaris-generaal het laatste jaarverslag van de Volksuniversiteiten ontvangen. En nog voor de zomer wilde men het programma voor het komende seizoen hebben, met vermelding van de sprekers. In september 1941 vergaderde het bestuur van de Volksuniversiteit Naarden-Bussum over het winterprogramma, in verband met de jongste maatregelen tegen de joden. Daarbij kwam de principiële vraag aan de orde of het niet beter was te stoppen, nu joodse leden en inleiders moesten worden geweerd. Vanaf eind september 1941 vond hierover intensief contact plaats tussen bestuursleden van de verschillende Volksuniversiteiten.

       
Programma 1944-1945 en verslag
uit 1943
 

Zo schreef de Amsterdamse Volksuniversiteit dat ze ‘geen Joodsche toehoorders mogen toelaten en dat ze daarom het plan hebben om aparte cursussen voor Joodsche cursisten en met Joodsche docenten te gaan houden en dan nog uitsluitend toegankelijk voor leden, dus niet openbaar’. Ze hoopten daarvoor toestemming te krijgen. Op 3 oktober kreeg de Volksuniversiteit Naarden-Bussum een brief van het departement met de mededeling dat het optreden van vier sprekers ongewenst was. In de brief werden wel gewenste lezingen aanbevolen, zoals over Rusland en het bolsjewisme. Er vonden talloze briefwisselingen en zelfs gesprekken plaatst, maar praktisch alle Volksuniversiteiten besloten door te werken.
Secretaris P. de Vries van de Volksuniversiteit Naarden-Bussum probeerde inmenging in de programma’s zoveel mogelijk te voorkomen, ook nadat hij in juni/juli 1943 een maand was vastgezet op de Amsterdamse Weteringsschans. Toen er bijvoorbeeld inzage werd geëist van de samenvatting van de lezing van J. van de Kieft (voorman van de Bussumse socialisten en later minister), loste de secretaris dat op door de inleider geen samenvatting te laten maken. De Vries was ook secretaris van de landelijke bond van Volksuniversiteiten.

Nog een voorbeeld van hoe ver de bemoeienis van de bezetter ging, staat in de brief aan de secretaris van 12 augustus 1944: ‘Met de cursus over “De relativiteitstheorie en de sterrenkunde” kan ik akkoord gaan, indien daarbij aan het werk van Einstein niet meer aandacht wordt besteed dan noodig is, om de ontwikkelingen der denkbeelden duidelijk te maken.’ Ambtenaren van het departement kwamen ook luisteren of aan de voorwaarden werd voldaan. Zo kwam de Volksuniversiteit Naarden-Bussum de bezettingstijd door, overigens met veel cursisten, die verder niet veel om handen hadden.
Het 25-jarig bestaan werd in jubelstemming gevierd. In de eerste 25 jaar hadden er 1864 bijeenkomsten plaatsgevonden, met meer dan 180.000 toehoorders en luisteraars. 

Van 1945 tot nu

Na de Tweede Wereldoorlog zette de groei van de Volksuniversiteit zich voort. Het ledental werd meer dan verdubbeld tot tegen de 1500. De aantrekkingskracht op de jeugd was helaas vrij gering.Pogingen om arbeiders te trekken met een aparte afdeling volksontwikkeling mislukten. Populaire sprekers in de jaren vijftig en zestig waren de Bussumse arts dr. Elsa Pereira d’Oliveira, parapsycholoog W.H.C. Tenhaeff, prof. Garmt Stuiveling over literatuur en prof. M.A. Beek over opgravingen in het Midden- Oosten. Ook schrijvers als Ed Hoornik en Hella Haasse waren geliefd.Verder wereldreiziger en filmer mr. Th. Regout en de antropoloog Paul Julien over zijn expedities in donker Afrika. In het bijzonder de talencursussen namen een hoge vlucht. Het animo voor muziek- en toneelbezoek liep echter terug: daarvoor ging men liever naar Amsterdam of Hilversum.

        
 
De eerste eigen locatie van de Volksuniversiteit
van 1983 tot 1996: de voormalige pastorie
naast St.-Vituskerk.

Aan het einde van de jaren vijftig begon het ledental te slinken. De televisie hield de mensen thuis. In 1963 werd een einde gemaakt aan de toneelvoorstellingen in Concordia. Wel ging men voorlopig nog door met kamermuziek en recitals. Daar had men een grote reputatie mee opgebouwd door topsolisten als de zangeressen Aafje Heynis en Kathleen Ferrier en hoboïst Jaap Stotijn en violist Herman Krebbers naar Bussum te halen. Ook bleef er belangstelling voor kleinkunst, bijvoorbeeld de chansonnière Georgette Hagedoorn en de cabaretgroep van Rinus Ferdinandusse. Men probeerde het tij te keren door vanaf seizoen 1962-1963 met medewerking van de Bussumse ambachtschool doe-het-zelf cursussen te organiseren. Die liepen echter niet.

De malaisestemming waarin de Volksuniversiteit verkeerde kan goed worden geïllustreerd aan de hand van het voorstel in december 1967 om de Volksuniversiteit maar op te heffen. Zover kwam het echter niet. In de jaren zeventig ging het weer beter: Jan Wolkers kwam spreken over zijn eigen werk, Jan Vrijman sprak over Karel Appel en dr. A. Rama Polderman over yoga. Het ledental steeg weer. Werkcursussen kregen de overhand, de taalcursussen werden uitgebreid met Nederlands aan buitenlandse arbeiders. In 1978 werd de onderafdeling Muiden, Muiderberg, Weesp opgericht.

       
Het logo werd in de jaren zeventig vernieuwd
 

In 1983 kreeg de Volksuniversiteit een eigen onderkomen in de voormalige pastorie van de St.-Vituskerk aan de Brinklaan. In 1990 werd de Volksuniversiteit een stichting. In 1996 verhuisde men naar de voormalige Fatima- en Jozefschool aan de Ceintuurbaan. De Volksuniversiteit had het in deze jaren overigens moeilijk, doordat ook veel andere organisaties cursussen en lezingen aanboden.

In het begin van de 21ste eeuw kwam er steeds meer regionale samenwerking, zowel op administratief als op programmatisch gebied. Een paar cijfers uit die jaren: 221 activiteiten gepland, waarvan er 145 doorgingen, met bijna 2000 deelnemers, waarvan 80% vrouw. Behalve door verspreiding van het cursusboekje waren ook de jaarlijkse Open Dagen (eerst in Bussum, later ook in Naarden en Weesp) goed voor meer bekendheid en meer inschrijvingen. In de jaren daarna werden cursussen en andere activiteiten in de huis-aan-huis bladen bekend gemaakt.

       
 
Het logo omstreeks 2010

In 2006 verhuisde de Volksuniversiteit opnieuw, nu naar het gebouw van de Openbare Bibliotheek Naarden-Bussum, tegenwoordig Bibliotheek Gooi en Meer geheten. Daar heeft men de beschikking over een kantoor, computerruimte en leslokalen.

       
Het logo 2020
 

Nieuwe ontwikkelingen rond het 90-jarig bestaan in 2010 waren: een kwaliteitszorgsysteem met daaraan gekoppeld een erkenningsregeling, een website, het digitaal verspreiden van nieuwsbrieven en samenwerking met de bibliotheek. Men experimenteert ook met thema’s, waaromheen activiteiten worden georganiseerd. Zo was er een jaar met als thema Italië.

Inmiddels zijn er op tal van gebieden ontwikkelingen die het werk van de Volksuniversiteit minder bijzonder maken dan in de decennia daarvoor. De Volksuniversiteit is thans een van de vele organen die kennis, vorming en ontspanning op traditionele en moderne manieren aan de bewoners van de regio aanbieden.