Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 36, nummer 1 (mei 2020), pag 40-42

De moord op de nachtportier

Robert Vreugdenhil

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting 

      
Nachtportier Nico Hol
 

In de ochtend van woensdag 26 juni 1974 ontdekte een kamermeisje van hotel Jan Tabak het levenloze lichaam van nachtportier Nico Hol. Bij het zien van deze bloedige scene slaakte zij zo’n harde gil dat het keukenpersoneel direct kwam toegesneld. 

De koffievriend

Het hotelpersoneel was die ochtend al een poosje bezig met het zoeken naar hun collega. Om zes uur was de vaste koffievriend van de nachtportier het hotel binnengewandeld om hun gangbare ‘bakkie koffie’ te drinken, iets wat de twee vrienden al jaren deden. Maar de koffievriend trof de nachtportier nergens aan. Niet bij de receptie, niet in de hal en ook niet bij de entree.
Het was hem wel opgevallen dat de deur van het hotel niet op slot zat, maar in eerste instantie had hij daar niets vreemds achter gezocht. Na even rond te hebben gekeken was hij weer vertrokken, om het omstreeks zeven uur nogmaals te proberen. Ook toen meldde hij zich in het hotel om te zien of zijn vriend alweer op zijn plek achter de balie stond. Toen het aanwezige personeel liet blijken ook niet te weten waar de nachtportier was, werd gezamenlijk een zoekactie door het hele hotel gestart. 

Speurhonden

Niet lang daarna werd de 62-jarige Nico Hol met ingeslagen schedel in een plas bloed aangetroffen op de vloer van de oude wijnkelder. Nadat de politie was gewaarschuwd, liet deze de omgeving van het hotel aan de Amersfoortsestraatweg onmiddellijk hermetisch afsluiten en mochten zowel gasten als personeel het hotel pas verlaten na verhoor en met achterlating van hun paspoort. In de directe omgeving van het hotel werd een uitgebreid buurtonderzoek gestart. Binnen en buiten het hotel werden speurhonden ingezet. Geen enkele van de aanwezige hotelgasten had die nacht iets verdachts gezien of gehoord. Opmerkelijk, want een aantal van de gastenkamers bevond zich vlak achter de receptiebalie. 

Een openstaand geldkistje

De in Amsterdam woonachtige nachtportier was al ruim vijftien jaar werkzaam bij Jan Tabak. Hij was gehuwd en had drie volwassen kinderen. Onder zijn collega’s was de nachtportier erg geliefd. Het was iemand met wie je graag een biertje deed, zo werd hij door een collega omschreven.

Nico Hol was die bewuste nacht om elf uur aan zijn dienst begonnen. Om ongeveer half een ’s nachts had hij telefonisch contact gehad met een familielid, waarbij over een aankomende vakantie werd gesproken. Daarna, rond één uur ’s nachts had hij nog een late gast in het hotelregister genoteerd. Omstreeks half twee had overbuurman Pothoff, toen hij naar bed ging en door het raam keek, de nachtportier zijn vaste ronde zien maken.

Uit een openstaand geldkistje op de balie bij de receptie werd ongeveer f 400,- vermist. Het kistje bevatte normaliter altijd een bedrag bestaande uit kleine coupures bankbiljetten, maar was nu leeg. Het motief achter de moord was waarschijnlijk roof, zo concludeerde de recherche. 

Kende de portier zijn moordenaar?

De nachtportier had de gewoonte om ’s nachts op de bank in de hal wat te rusten, maar niet voordat de hoteldeur op slot was gedraaid. De recherche vermoedde dat Nico Hol dit die fatale nacht ook had gedaan en zijn moordenaar waarschijnlijk zelf had binnengelaten, nadat deze had aangebeld. Wat zich vervolgens in het hotel heeft afgespeeld, bleef een raadsel. Noch in de hal bij de portiersloge, noch in de gang naar het souterrain werden sporen van geweld aangetroffen.

Hoe de dader de nachtportier zover had gekregen om de 20 m naar de wijnkelder af te leggen, bleef eveneens onduidelijk. Nergens werden sporen van een worsteling ontdekt, wat mogelijk impliceerde dat Nico Hol zijn moordenaar kende of dat hij met een smoes naar de wijnkelder was gelokt. Onderaan de trap van de wijnkelder werden wel bloedsporen aangetroffen, terwijl het slachtoffer enkele meters verderop in een plas bloed lag. 

      

De Gooise Moordbrigade

Onder leiding van de Bussumse hoofdinspecteur Wassenaar ging de uit twintig rechercheurs bestaande ‘Gooise moordbrigade’ voortvarend aan de slag. De deurbel werd onderzocht op vingerafdrukken en bij de wijnkelder werd een stuk hout van ongeveer 50 bij 15 cm gevonden, dat mogelijk als moordwapen had gediend. Ook de Mercedes van Nico Hol, die bij het hotel geparkeerd stond, werd aan een minutieus onderzoek onderworpen.

De recherche omschreef de moord in de pers als een zeer laffe daad, aangezien Nico Hol een beetje mank liep en over een zwakke gezondheid beschikte. De patholoog-anatoom dr. J. Zeldenrust concludeerde dat de harde slagen op het hoofd met een stomp voorwerp in combinatie met zijn zwakke gezondheid de nachtportier fataal waren geworden. 

Nog een moord

Wat het onderzoek naar de moord op de nachtportier bijzonder maakte, was een andere lugubere gebeurtenis die zich anderhalve maand daarvoor had afgespeeld, ook aan de Amersfoortsestraatweg.

      
Jan Tabak ten tijde van het misdrijf
 

Op 13 mei 1974 was op nog geen 2 km van hotel Jan Tabak een voormalig logé van datzelfde hotel in executiestijl vermoord. Het slachtoffer, de malafide Amsterdamse diamanthandelaar David Vaz Dias, had in de periode voor zijn gewelddadige dood vijf dagen in hotel Jan Tabak gelogeerd, waarna hij onder de valse naam Cohen een tuinhuisje achter een villa had betrokken. In dat tuinhuisje werd hij met een 7-tal pistoolschoten om het leven gebracht. Ook hier had geen van de omwonenden iets van de moordaanslag gehoord. 

Een link met de Amsterdamse onderwereld?

Aangezien zowel de nachtportier als de diamanthandelaar uit de hoofdstad afkomstig was en beiden wel eens een gokje waagden in het Amsterdamse nachtleven, zocht de recherche naar een mogelijke link met de Amsterdamse onderwereld.

       

 
Het tuinhuis waar David Vaz Dias om het leven werd gebracht

De Bussumse recherche ging daar in eerste instantie niet van uit, maar men sloot de mogelijkheid ook niet geheel uit. Vast stond in elk geval dat beide slachtoffers in de aanloop naar de moorden contact met elkaar hadden gehad en elkaar gekend moesten hebben. Zo was David Vaz Dias als hotelgast van Jan Tabak eens zijn bril vergeten na een gesprek met de nachtportier. En beide heren kwamen wel eens in het Hof van Holland op het Rembrandtplein.

Voor de in executiestijl gepleegde moord op Vaz Dias (hij werd onder meer in beide knieschijven geschoten), werd op 11 juli van datzelfde jaar door de Amsterdamse justitie een beloning van tienduizend gulden uitgeloofd aan hen die meer inlichtingen konden verschaffen over deze brute moord.

Na intensief onderzoek door de Amsterdamse en Gooise moordbrigade werd een mogelijk verband tussen beide moorden echter uitgesloten. Vaz Dias bleek zich in de Amsterdamse wereld van de zwarte diamantenhandel en in de onderwereld van West-Duitsland onmogelijk gemaakt te hebben en de recherche achtte het scenario van een liquidatie het meest waarschijnlijk. Roof als motief werd hierbij uitgesloten: de portefeuille van slachtoffer Vaz Dias, met daarin een paar duizend gulden, werd nog gewoon op het lichaam aangetroffen en was niet door de moordenaar meegenomen. Dit in tegenstelling tot de moord op de nachtportier, die op het eerste gezicht meer van een ‘gewone’ roofmoord weg had. 

De eerste Nederlandse criminele liquidatie

Ondanks het uitloven van de hoge beloning werd wat volgens sommigen te boek staat als de eerste Nederlandse criminele liquidatiezaak ooit, niet opgehelderd.
Hetzelfde geldt voor de mysterieuze moord op de nachtportier van hotel Jan Tabak. Ook deze zaak is tot de dag van vandaag onopgelost gebleven. 

Bronnen

  • Gemeentearchief Amsterdam
  • De Telegraaf
  • De Tijd
  • Het Parool
  • Het Vrije Volk