Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 36, nummer 1 (mei 2020), pag 8-13

Gedenkroute 2020

Annet Betsalel

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting 

Ter gelegenheid van de herdenking van de bevrijding, dit jaar precies 75 jaar geleden, heeft Annet Betsalel in samenwerking met onder andere de Historische Kring Bussum een gedenkroute ontwikkeld.Vanwege de coronacrisis zal de ingebruikneming van deze route pas later in het jaar kunnen plaatsvinden. De route leidt de wandelaar/fietser langs een aantal locaties in de gemeente Gooise Meren, die herinneren aan de oorlog en in het bijzonder aan de vervolging van onze joodse dorps- en streekgenoten. Op alle locaties is via een QR-code informatie (+ een filmpje) beschikbaar over de betreffende locatie. Ook in de gedrukte routebeschrijving wordt van elke locatie een korte karakteristiek opgenomen. Hieronder worden alvast drie locaties uitgelicht, door middel van een uitvoeriger beschrijving dan in een routebeschrijving of achter een QR-code passen. 

Mecklenburglaan 14

De familie Minkenhoff kwam aan het begin van de 20ste eeuw vanuit Amsterdam naar Bussum en vestigde hier een fabriek die in waterdichte kleding was gespecialiseerd. In 1930 nam zoon Paul de zaak over van zijn vader Isaac. Broer Herman werd journalist. De familie was uiterst betrokken bij de jonge Joodse Gemeente, die mede door Isaac in 1917 was opgericht. Diverse familieleden vervulden bestuursfuncties binnen de gemeente. De naam Minkenhoff komt ook voor als Minekenhoff of Minkenhof.

Paul Minkenhoff trouwde in 1927 met Anita Witteboon. Het echtpaar kreeg twee zoons: Eddy, geboren op 15  september 1928, en vijf jaar later zijn broertje Robbie. De broers groeiden op in het bovenhuis aan de Mecklenburglaan 14 in Bussum. Beneden was het kantoor van de zaak gevestigd.

Eddy was actief bij de padvinderij, ging naar de Bussumse Montessorischool en in 1940 naar de Gooische HBS. Na de zomer van 1941 werden de joodse leerlingen niet meer tot de reguliere scholen toegelaten. Eddy vertrok naar het Joods Lyceum in Hilversum, opgericht om de joodse kinderen uit de regio middelbaar onderwijs te geven.

De zaak van Paul Minkenhoff was door de Duitsers onteigend. Hij stelde het kantoor beschikbaar om de joodse lagere school in te herbergen, tot deze eind 1942 werd gesloten. Alle leerlingen waren toen inmiddels met hun families óf geëvacueerd naar Amsterdam óf ondergedoken. Robbie Minkenhoff is te zien op een kinderfeestje in 1941, in het zaaltje van de synagoge van Bussum. Het zou het laatste feestje zijn.

     
 
Het laatste feestje in de synagoge, 1941

De familie Minkenhoff wist tot januari 1943 in Bussum te blijven, maar moest uiteindelijk toch ook naar Amsterdam evacueren. Ze kwamen terecht op de Prinsengracht 53. Eddy ging korte tijd naar het Joods Lyceum in Amsterdam, waar ook andere geëvacueerde kinderen uit Bussum en Naarden zaten. Niet lang daarna moest de familie op transport naar Westerbork, waar ze korte tijd bleven. Het overlijden van het hele gezin in Sobibor is geregistreerd in juni 1943. Een maand later stierf daar ook Eddy’s 88-jarige grootvader Isaac, op dezelfde dag als zijn oom Herman.

Onlangs zijn brieven van Eddy aan zijn buurjongen Wout Valk uit de periode 1941-1943 opgedoken. De eerste brieven dateren van oktober 1941 toen Wout van school was gestuurd en in Baarn bij familie woonde. In maart 1943 keerde Wout terug naar Bussum, Eddy was inmiddels geëvacueerd naar Amsterdam. Het laatste briefje dateert van 26 april 1943, verstuurd vanuit Westerbork.

     
Eddy Minkenhoff
als padvinder, 1939
 

In 1941 is Eddy 13 jaar en de onderwerpen uit de brieven en het taalgebruik zijn typisch voor deze leeftijd: verliefdheden, schoolzaken, zijn grammofoonplaten collectie, met woorden als ‘tabé’ en ‘een brief pennen’. In 1943, vanuit het evacuatieadres in Amsterdam, gaan de brieven meer en meer over de oorlog, al krijgen ook zijn schoolactiviteiten in Amsterdam aandacht, zoals de schoolkrant en vakanties. Vertrek van bekenden onder meer naar Westerbork wordt genoemd, en er worden cryptische aanduidingen als ‘rustkuur’ en ‘activiteiten’ gebruikt als schuilwoorden voor respectievelijk onderduiken en razzia’s. Veel namen van bekenden uit Naarden en Bussum worden genoemd.

     
 
 Laatste bericht van Eddy aan Wouter Valk

Eddy’s laatste kaartje aan Wout komt uit Westerbork. Hij moet vanuit de trein van Amsterdam naar Westerbork een laatste blik op Bussum hebben geworpen, want hij schrijft: ‘Toen we Bussum passeerden, zagen we Noor [zus van Wout] nog ergens staan.’

De omschrijving van de barak (‘de bedden zijn net als in een boot: 3 boven elkaar’) is weer typisch jongenstaal, alsof het allemaal één groot avontuur is. Ook het afsluitende ‘Schrijf je gauw terug?’ met het bijgevoegde adres in Hooghalen hoort bij deze jongenstaal, al lijkt de voorafgaande zin ‘we zijn vol goede moed en hopen bij elkaar te blijven’ uit een ander verhaal afkomstig: een standaard formulering in veel brieven die vanuit Westerbork zijn geschreven, onder druk van de strakke censuur in het kamp, om op deze manier het thuisfront (valselijk) gerust te stellen.

Eddy is 14 jaar oud geworden, zijn broertje Robbie 10. 

Vaartweg 26

     
 
Het gezin Veffer in 1936

De familie Veffer (Jonas, Sara en zes kinderen) woonde aan de Stationsweg 34, boven de bloemenwinkel van Jonas. De zaak liep goed en de familie is nog steeds in het bezit van de bedankbrief van prinses Juliana en prins Bernhard voor het prachtige boeket ter gelegenheid van hun verloving in 1936.

Toen de oorlog uitbrak was het oudste kind 16, het jongste 6 jaar oud. In september 1942 besloot het gezin onder te duiken in plaats van vrijwillig te evacueren naar Amsterdam, zeker nadat ze kennis hadden gemaakt met de venijnigheid van enkele NSB-plaatsgenoten, die hun etalage hadden beklad. Overigens moet daarover gezegd worden dat de Bussumse bevolking de volgende dag uit protest tegen de laffe vertoning de hele winkel leegkocht (terwijl het bordje ‘Alleen voor Joden’ aan de deur hing), zodat de Veffers over wat contant geld konden beschikken.

Gedurende enige tijd waren de kinderen verdeeld over verschillende adressen, onder meer de Majellakliniek en het Diakonessen ziekenhuis. Sara maakte zich echter grote zorgen over haar spruiten, nu ze geen zicht meer had op wat er met hen gebeurde – het echtpaar besloot een plek voor het hele gezin te zoeken.

     
Het "Vefferhuis"aan de Vaartweg
 

Rachel (het enige meisje tussen de zes kinderen Veffer) was goed bevriend met klasgenootje Annie Makkinje. Haar vader Gerrit Makkinje was steenhouwer op de Vaartweg 26 (het huis is eind 2019 afgebroken). Annie’s ouders stemden ermee in om de 8-koppige familie onderduik te bieden in een kamer van 3 bij 3,5 m op de 1ste verdieping aan de straatkant.
Door het maken van een extra schuilplaats in een wandkast, waar zij zich enige malen tijdens huiszoekingen konden verbergen, wisten ze met veel ups en downs de oorlog te overleven. Zij werden geholpen door verschillende buren, artsen en mensen van het lokale verzet, zoals tante Fifi, de schuilnaam van Helena van Weering. Annie hielp met de bestrijding van de onvermijdelijke verveling door uit alle bibliotheken uit de regio boeken te blijven aanslepen.

      
Huwelijk van Rachel Veffer met Martin
Stern, links boven Annie Makkinje
 

 

     

 
Annie Makkinje

Na de bevrijding ontmoette Rachel de Canadees-joodse soldaat Martin Stern. Ze trouwden in april 1946 (met Annie Makkinje en een andere vriendin als bruidsmeisjes), en vertrokken naar Canada, waarna alsnel de rest van de familie Veffer volgde.

In 1960 schreef Sara Veffer haar herinneringen aan de oorlogstijd op in een boek getiteld Hidden for 1000 days. 

Joodse begraafplaats Muiderberg

De Joodse begraafplaats in Muiderberg mocht vanaf 1942 van de Duitsers niet meer worden gebruikt. Toch werden er in het geheim mensen begraven. Hun namen en grafnummers werden in de onderkant van de keldertrap van de beheerderswoning gegekrast en na de oorlog konden de anonieme graven een grafsteen krijgen.

             
 
Lily Birnbaum (2de van links) met zoon en dochters van de
familie Revink uit Almelo, waar zij was ondergedoken

Die beheerder was Henri Birnbaum. Hij woonde met zijn vrouw Lydia en hun drie kinderen in het huis bij de Joodse begraafplaats, de grootste en een van de oudste van Nederland, die nog steeds in gebruik is. Hun dochtertje Lily werd geboren in 1935 en ging net naar de openbare school van Muiderberg toen de oorlog uitbrak. Daarna zat ze korte tijd op het joodse schooltje aan de Mecklenburglaan in Bussum, tot dat eind 1942 werd opgeheven, waarna ze met de bus naar Amsterdam heen en weer moest reizen. Dat kon omdat ze vanwege het werk van haar vader op de begraafplaats een zogenoemde Sperre (ontheffing) had.

       
De joodse Begraafplaat in Muiderberg
 

In de herfst van 1943 is de hele familie ondergedoken, Lily in Arnhem, haar ouders in Friesland, haar twee broertjes op verschillende plekken in Nederland.

De ouders Henri en Lydia zaten in huis bij een familie die op een gegeven moment hun 25-jarige bruiloft wilde vieren en het beter vond dat de Birnbaums tijdelijk naar( betrouwbare) buren gingen. Daar kwam echter toevallig de zoon thuis, een NSB-er, en die heeft hen verraden. Henri Birnbaum is in 1944 tijdens de reis naar Auschwitz overleden, Lydia heeft Auschwitz en daarna dwangarbeidskampen overleefd.

      
 
Het holocaustmonument op de Joodse begraafplaats te Muiderberg

Dochtertje Lily was in Arnhem in huis bij twee ongetrouwde zussen, gepensioneerde onderwijzeressen, die haar thuis les gaven. Ze kon wel gewoon naar buiten en speelde met de kinderen uit de buurt, want niemand wist dat het ‘nichtje’ joods was.

Na de Slag om Arnhem in september 1944 werd de hele regio geëvacueerd en kwam zij terecht bij een gezin in Almelo, waar ze in april 1945 de bevrijding meemaakte. Na de oorlog heeft een broer van Lydia, de bekende arts dr. Hausdorff uit Rotterdam, zijn zus met haar drie kinderen in huis genomen, totdat ze in 1956 naar Israël emigreerden. 

Op de Joodse begraafplaats staat een indrukwekkend monument voor de vele Nederlandse joden die in de jaren 1940-1945 zijn vermoord. Er zijn regelmatig rondleidingen met een gids.