Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 35, nummer 3 (december 2019), pag 40-46

Alles voor Vincent. Het leven van Jo van Gogh-Bonger

Marcus van der Heide

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting 

       
 
Portret van Johanna door Johan Cohen
Gosschalk, ca. 1905. Drents Museum.

Onder bovenstaande titel schreef Hans Luijten – 94 jaar na haar dood – eindelijk de biografie van Jo van Gogh-Bonger. Haar man, Theo van Gogh, de Parijse kunsthandelaar die altijd in zijn broer  Vincent geloofde en hem financieel steunde, kreeg in 1999 in het Van Gogh Museum zijn tentoonstelling en ‘biografie’. In dat jaar verscheen bovendien de briefwisseling tussen hem en Jo, Kort geluk – hun huwelijksgeluk had nog geen twee jaar geduurd. En nu, 20 jaar later, is er de officiële biografie van Jo van Gogh-Bonger, van de hand van senior-medewerker van het Van Gogh Museum Hans Luijten. Het is een magistraal boek, een magnum opus, een ‘ktèma eis aei’ (een bezit voor altijd). In Alles voor Vincent staat werkelijk alles over Jo. Ik kan enkel een tipje van  de sluier oplichten.

Bussum

De weduwe van Theo van Gogh, Johanna Gezina Bonger, vestigde zich in mei 1891 in Bussum, waar Frederik van Eeden woonde, die in de herfst van 1890 in Parijs de zieke Theo van Gogh had behandeld. In december 1890 schreef Van Eeden in De Nieuwe Gids het eerste essay over de schilder, ‘een geniaal, nagenoeg onbekend Hollands kunstenaar’. Ook een jeugdvriendin van Jo woonde in Bussum: Anna Dirks, getrouwd met de kunst-schilder Jan Veth. Hun villa Op den Akker (Parklaan 35) werd een trefpunt van kunstenaars, schrijvers en dichters: in dat ‘centrum van beschaving, de verzamelplaats van vele Nieuwe Gidsianen’ (Jo’s dagboek 14-11-1891) legde Jo de contacten met dichters, schilders en andere kunstenaars. 

Pension Helma

In Bussum, ook gekozen ‘om mijn zoontje gezonde, frisse lucht te geven’, begon Jo op advies van Anna Dirks een pension in villa Helma, die nog steeds bestaat (Koningslaan 4). .

       
Villa Helma, in 1888 gebouwd. Jo betaalde f 600,- huur per jaar
(foto Historische Kring Bussum)
 

Behalve de zorgen voor het kind heeft Theo mij nog een andere taak nagelaten, het werk van Vincent ongeschonden te bewaren voor het kind’, schrijft ze verder. Ongevraagd zat Jo met meer dan 600 schilderijen en tekeningen van Vincent, die op dat moment nagenoeg niets waard waren – non-valeurs, want Van Goghs werk was tijdens zijn leven onverkoopbaar geweest. Voor de brandverzekering werden 200 schilderijen getaxeerd op f 2000,- en een map met tekeningen op f 600,- (in hedendaagse valuta ruim € 32.000,-). Al in december 1891 begon ze te exposeren

De eerste grote tentoonstelling met 87 schilderijen en 20 tekeningen vond in december 1892 plaats in Kunstzaal Panorama aan de Plantage Middenlaan te Amsterdam. Er werden twee schilderijen, een  tekening en een litho verkocht, voor een totaal van f 630,- (nu € 8000,-). Het verhaal van de tentoonstellingen in binnen- en buitenland is een van de rode draden in het boek van Luijten. De grote tentoonstelling met 443 schilderijen en tekeningen in het Stedelijk Museum Amsterdam in 1905 bracht de uiteindelijke erkenning van Van Gogh. Daar werden 19 schilderijen en 4 tekeningen verkocht voor een bedrag van f 19.681,60 (nu € 245.000,-). De prijs van de voormalige non-valeurs ging dus van gemiddeld f 10,- naar gemiddeld f 1000,-. De prijzen zouden daarna blijven stijgen: tien jaar later verkocht Van Eeden zijn De Zaaier voor f 14.000,- (€ 175.000,-). In een kasboek1 hield Jo tot haar dood in 1925 de verkoop bij van bijna 250 schilderijen en tekeningen. Het verkoopverhaal van de vele honderden Van Goghs is een tweede rode draad in dit boek. 

Huwelijk met Theo van Gogh (1857-1891)

        
 
Jo met kind, 1890. Van Gogh Museum

Jo Bonger (1862-1925) was een dochter van de Amsterdamse assuradeur Hendrik Bonger. Ze werkte als lerares Engels op een meisjes internaat in Elburg en een meisjes- hbs in Utrecht. Haar lievelingsbroer was Andries (1861-1936), die zich in 1879 in Parijs vestigde als assuradeur. Daar leerde hij op de Nederlandse Club Theo van Gogh kennen, met wie hij bevriend raakte. In augustus 1885 ontmoetten Theo en Jo elkaar voor het eerst in huize Bonger in Amsterdam.

In de zomer van 1887 vroeg Theo haar ten huwelijk, maar ze wees hem af. In januari 1889 kwam het echter toch tot een verloving en in april 1889 trouwden ze. Jo zelf schreef aan Vincent dat ze in verwachting was: ‘een groot nieuwtje […] dat wij deze winter een baby hopen te krijgen, die wij Vincent zullen noemen als je zijn peetvader wilt zijn’ (brief 601). Op 31 januari 1890 werd zoon Vincent Willem geboren.

Maar de donkere wolken van de verslechterende gezondheid van Theo hingen boven hun hoofd. Symptomen van de syfilisinfectie openbaarden zich vanaf de herfst 1886 in de vorm van zware  zenuwtoevallen, verlammingsverschijnselen en tekenen van krankzinnigheid. Na de zelfmoord van Vincent op 29 juli 1890 stortte hij volledig in, belandde in een Parijse kliniek en werd uiteindelijk in een dwangbuis op 17 november 1890 overgebracht naar het Gesticht voor Krankzinnigen van dr. Moll in Utrecht, waar hij op 25 januari 1891 overleed.

 
Portret van Theo, dat tot enige jaren geleden
als zelfportret van Vincent werd beschouwd
       

Hertrouwd

Jo hertrouwde in 1901 met de jurist/ kunstrecensent Johan Cohen Gosschalk, die het jaar daarvoor in de leer was gegaan bij Jan Veth en zijn intrek had genomen in Jo’s pension Helma. Ze zegden de huur van villa Helma op en lieten een huis bouwen aan de Regentesselaan 39. Willem Bauer(2) ontwierp villa Eikenhof. In 1904 verhuisde het echtpaar naar Amsterdam.

Johan stopte met zijn werk als kunstrecensent, want de grote tentoonstelling van 15 juli tot 30 augustus 1905 in het Stedelijk Museum Amsterdam kwam er aan. Jo organiseerde en bekostigde deze geheel zelf. Johan schreef de biografische introductie voor de catalogus. Deze tentoonstelling bracht de doorbraak. Jo hoefde voortaan minder de boer op, kunsthandelaren, verzamelaars en musea klopten zelf bij haar aan.Gevolg: hogere prijzen. Voor de puissant rijke Helene Kröller-Müller3 was dat geen probleem. Zij betaalde bijvoorbeeld voor Interieur van een restaurant (vraagprijs in 1908 f 1300,-) in 1912  f 6000,-.

       
 
Catalogus en toegangsbiljet van de expositie in
1905 in het Stedelijk Museum te Amsterdam

In 1910 lieten Jo en Johan in Laren een zomerhuis bouwen, ’t Landthuys in het Rozenlaantje. Een uitkomst voor Johan, die nu een tweede atelier ter beschikking had en in Laren de rust  vond, die zijn (zenuw)gestel nodig had. Na de dood van Jo zou haar zoon Vincent Willem zich er blijvend vestigen.Het huwelijk met een neurotische echtgenoot (Johan had smetvrees) had zijn ups en downs. Op 18 mei 1912 overleed Johan na een lang ziekbed, slechts 38 jaar oud. Hij werd op Zorgvlied in Amsterdam  begraven.

De Brieven, nog een levenstaak

Gosschalk heeft de uitgave van Vincent van Gogh. Brieven aan zijn broeder. Uitgegeven en toegelicht door zijn schoonzuster J. van Gogh-Bonger (1914) dus niet meer meegemaakt. Behalve haar taak het werk van Vincent ‘ongeschonden te bewaren voor het kind’, zag Jo ook de publicatie van Van Goghs brieven als haar levenstaak. Zij werkte 20 jaar aan de publicatie van de (vaak ongedateerde)  brieven. Haar inleiding vormt de basis voor alle verdere Van Gogh-studies. Jo had Vincent zelf alleen in de laatste drie maanden van zijn leven meegemaakt, en dat slechts drie keer.

       
De trouwadvertentie van Jo en Johan Gosschalk in
Algemeen Handelsblad van 21 augustus 1901
 

De informatie voor haar inleiding heeft ze behalve uit de brieven dus gekregen uit de verhalen van Theo en zijn moeder. Uit marketingstrategisch oogmerk greep ze terug op de naam J. van Gogh-Bonger. De uitgave van de brieven was overigens bepaald niet volledig: oninteressante stukken, citaten uit de Bijbel en gedeelten over seks, ziekten en onaangename familie aangelegenheden waren geschrapt, iets wat in die tijd gebruikelijk was. Zoon Vincent Willem kreeg in Frankrijk over de post deel 1 toegestuurd. Na zes jaar studie aan de Technische Hogeschool te Delft had hij in januari 1914  zijn eerste baan gekregen in de Hautes-Pyrénées (toezicht op de bouw van een waterkrachtcentrale).

       
 
Villa Eikenhof aan de Regentesselaan (foto Klaas Oosterom)

Sociaaldemocraat

Tentoonstellingen, verkoop en de uitgave van de brieven: ‘alles voor Vincent’. Maar daarnaast was Jo in hart en nieren sociaaldemocraat. Ze werd in 1894 direct lid van de toen opgerichte Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Toen Gorter het initiatief nam om een aparte SDAP-afdeling in Bussum op te richten, meldde zij zich er meteen voor aan. Ze werd ook secretaris van de afdeling Bussum van het Nederlands Comité voor Algemeen Kiesrecht. Natuurlijk zette ze, evenals Van Eeden, in 1897 haar handtekening onder een petitie waarin om meer openbaar lager onderwijs in Bussum werd gevraagd.

Vanaf oktober 1900 schreef ze recensies voor het feministische tijdschrift Belang en Recht: Orgaan van de Vereeniging tot Verbetering van den Maatschappelijken en den Rechtstoestand der Vrouw in Nederland. In juni 1901 stond ze op de Bussumse kermis in een tent waarin werd gepleit voor geheelonthouding.

In 1905 was Jo, inmiddels verhuisd naar Amsterdam, medeoprichtster van de Amsterdamse Sociaal-Democratische Vrouwenpropagandaclub. In 1906 nam ze zitting in het bestuur. Voorzitter was Mathilde Wibaut, echtgenote van de wethouder van volkshuisvesting Florentinus Wibaut (1859-1936). Jo en Mathilde zaten op één lijn wat hun idealen van verheffing van de arbeidersklasse en verbetering van de arbeidsomstandigheden van de vrouw betreft. Thuis bij de Wibauts kon Jo het goed vinden met dochter Josina, die economie studeerde. Toen Vincent Willem op een bijeenkomst van de Delftse en Amsterdamse Sociaal-Democratische Studenten-Vereniging Josina leerde kennen, volgden al snel de verloving en het huwelijk van Vincent en Josina.

       
Jo, Vincent Willem en Gosschalk in hun eetkamer
in Amsterdam,ca. 1905. Van GoghMuseum
 

Nadat Jo in april 1914 de stoffelijke resten van Theo in Auvers-sur-Oise had laten herbegraven, reisde zij met Josina door naar Vincent in Zuid-Frankrijk, waar ze enkele weken verbleef. Daar zette ze zich aan de correctie van deel 2 van de Brieven (deel 2 en 3 zouden in de herfst verschijnen): ‘Alle proeven corrigeerde zij, ook die van de Duitse uitgave [die tegelijkertijd verscheen], en haar illusie was ook een Engelse uitgave te bezorgen. Zij had toen ze stierf 265 brieven in het Engels vertaald’, schrijft Jeanne Reyneke van Stuwe5 in ‘Theo en Vincent van Gogh’ (De Nieuwe Gids 47, 1932). Aan die Engelse vertaling begon Jo in Amerika.

Amerika

In oktober 1915 verhuisden Vincent en Josina naar New York, waar Vincent zijn carrière voortzette. Jo reisde hen na, want de internationale handel lag tijdens de oorlog praktisch stil en het was goed om de Amerikaanse markt te verkennen en er contacten voor de toekomst te leggen. In totaal zou Jo twee jaar en acht maanden in Amerika blijven. In deze tijd begon zij aan de Engelse vertaling van de brieven, die – zo bleek later –Van Gogh alleen maar meer bekendheid zou bezorgen.

In New York hoorde Jo enkele malen Trotski in het openbaar spreken, wat diepe indruk op haar maakte. Trotski was, toen hij in Parijs een communistische organisatie opzette, uitgewezen en als held in New York onthaald. Uit Nederland kwamen goede berichten. De respons op de uitgave van de Brieven was goed en kunsthandelaar De Bois had in de Haarlemsche Courant de geschiedenis van de Van Goghs uit de ‘Bussumsche voorraadschuur’ uit de doeken gedaan. In 1917 verscheen de Catalogus van de schilderijen verzameling van Mevrouw H. Kröller-Müller, aan de Lange Voorhout in ’s Gravenhage: 73 Van Goghs op een totaal van 408 werken.

In januari 1918 openbaarden zich bij Jo de eerste tekenen van Parkinson: ze kreeg last van kramp in haar handen. Een paar maanden later moest ze brieven al dicteren. Ze nam daarvoor een hulp in dienst, die ook meehielp bij het vertalen van de Van Gogh-brieven.Vincent & Josina keerden in januari 1920 terug naar Amsterdam. Vincent werd raadgevend ingenieur van het Organisatie Advies Bureau, dat hij met zijn vroegere studiegenoot Ernst Hijmans oprichtte. Vanaf 1934 zette hij de zaak alleen voort op de Herengracht 209 in Amsterdam. 

De laatste jaren

Na Jo’s terugkeer naar Nederland vonden er inderdaad exposities in Amerika plaats. De verkoop was echter slecht: de pers begreep Van Goghs moderniteit niet. Haar twee kleinkinderen waren in deze laatste jaren een grote troost. De contacten en tentoonstellingen in Engeland verliepen soepeler, wat zeker een rol speelde bij de onderhandelingen: een van de laatste schilderijen die ze verkocht, was een versie van de Zonnebloemen aan de National Gallery in Londen, voor f 15.000,-, met spijt in haar hart, maar als ‘sacrafice for the sake of Vincent’s glory’ (brief aan de directie van het museum). Zelf maakte ze een specificatie van alle tekeningen die ze nog thuis had, terwijl jurist De la Faille bezig was met het samenstellen van een oeuvrecatalogus (6).
De geboorte van haar derde kleinkind viel samen met het verschijnen van het derde deel van de herdruk van de Brieven aan zijn broeder. Op 2 september 1925 stierf Jo Bonger in haar Larense buitenhuis. Ze werd begraven op Zorgvlied naast haar tweede man Johan Cohen Gosschalk. Op de steen staat haar tweede naam Gezina verkeerd gespeld als Gesina, en ook het geboortejaar klopt niet: dit moet 1862 zijn in plaats van 1863. 

Het Van Gogh Museum

Zoals zijn moeder in 1891 was overkomen, zat erfgenaam Vincent Willem ongevraagd met een gigantische Van Gogh-collectie. Eén wens van zijn moeder werd in 1927 vervuld: de eerste twee delen van  The letters of Vincent van Gogh to his brother. 1872-1886 verschenen.
In 1931 stond Vincent Willem 287 Van Gogh-werken en 19 werken van contemporaine kunstenaars in bruikleen af aan het Stedelijk Museum Amsterdam. In 1962 werd de Vincent van Gogh Stichting opgericht: Vincent Willem verkocht zijn Van Gogh-collectie aan deze Stichting. Het rijk betaalde er ruim f 18,4 miljoen voor en nam de taak op zich een museum te bouwen voor de nieuwverworven collectie. Ruim 10 jaar later, op 2 juni 1973, werd het Rijksmuseum Vincent van Gogh geopend. Het blijft een raadsel waarom Vincent Willem in zijn openingstoespraak geen enkele keer de naam van zijn moeder liet vallen, van Johanna. De vrouw die Vincent van Gogh beroemd maakte (titel van een bedenkelijke vie romancée van de hand van Silke Riemann en Ben Verbong uit 2014). 

Noten

  1. Het Van Gogh Museum publiceerde het in 2002 als The accountbook of Theo van Gogh and Jo van Gogh-Bonger. Kunsthistorica Irene Meyjes komt in haar studie Johanna van Gogh-Bonger: kunsthandelaar? (2007) tot de slotconclusie ‘Joanna zonder reserve te beschouwen als volwaardige kunsthandelaar met ideële (en niet commerciële) motieven’. Luijten (blz. 480) voegt hier aan toe, dat verkopen ook alles te maken had met ‘de socialistische opvatting dat het zien van kunst het volk kon verheffen’, m.a.w. dat iedereen in musea schilderijen en tekeningen moet kunnen zien.
  2. Willem Bauer was de bouwer van de hutten op Van Eedens Walden. (Syfilis)patiënt – zelfmoord. Hij woonde ook tijdelijk in villa Helma.
  3. Eva Rovers, De eeuwigheid verzameld. Helene Kröller-Müller (1869-1939) Amsterdam, 2010. Helene nam Van Gogh-kenner Bremmer in dienst en tussen 1907 en 1920 werden meer dan 80 schilderijen van Vincent van Gogh aangekocht, de basis van het latere Kröller-Müller Museum in Otterlo. De twee vrouwen hebben elkaar nooit ontmoet. Jo met haar sociaaldemocratische ideeën had zeker geen behoefte aan contact met het schatrijke echtpaar (het vermogen van Müller werd eind 1919 geschat op f 20 miljoen, Luijten, blz. 332).
  4. De definitieve, wetenschappelijke uitgave is van 2009: Vincent van Gogh, De brieven. De volledige, geïllustreerde uitgave, bezorgd door Leo Jansen, Hans Luijten en Nienke Bakker  (6 dln., ook Engelse editie).
  5. Als Reyneke in Bussum haar aanstaande echtgenoot Willem Kloos bezocht, logeerde ze in villa Helma en dat voor ‘twee gulden per dag – nogal redelijk’ (Liefdesbrieven 1927, blz. 171).
  6. De oeuvrecatalogus verscheen in 1928: Vincent Willem bezat toen 595 werken, Bremmer en zijn kring (onder wie de Kröller-Müllers) 486, en Nederlandse particulieren en musea 77. In het buitenland bevonden zich 513 Van Goghs. Een totaal van 1671 gelokaliseerde werken, min of meer gelijkelijk verdeeld over schilderijen en tekeningen.In haar kasboek had Jo 192 verkochte schilderijen en 55 tekeningen aangetekend (Luijten, blz. 477).