Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 35, nummer 2 (september 2019), pag 16-25

Naar de Film 

      
 
Het filmaanbod in
januari 1961

Hans Jonker

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting 

Wie begin jaren zestig in Bussum naar de film wilde, kon kiezen uit drie bioscopen: Theater Novum aan de Vlietlaan, de Flora Bioscoop aan de Havenstraat, en Bioscoop Concordia aan de Graaf Wichmanlaan. De keuze uit de acht in een week aangeboden films werd wel beperkt door je leeftijd: alle leeftijden, boven de veertien en boven de achttien. De Bussumse filmtheaters vertoonden films in alle genres. Uit het programma van de eerste week van januari 1961: een oorlogsfilm, een lachfilm, twee doktersfilms, twee tienerfilms, een thriller en een muziekfilm. Wat in dit rijtje ontbrak, was de cowboyfilm. Ook kon de Bussumer in die week naar het huwelijk van koning Boudewijn en zijn Fabiola gaan kijken.

In de vijftig jaar daarvoor was het bioscoopbedrijf tot grote bloei gekomen, ook in Bussum. Naar de film gaan was lange tijd onvoorstelbaar populair. De in totaal 1100 Bussumse bioscoopstoelen waren vaak niet genoeg. Maar dan. Vanuit datzelfde Bussum begon in 1951 de grote concurrent: de televisie. Na een voorzichtige start was er geen houden meer aan. In alle genoemde genres en in nog veel meer (voetbal!) kwamen de omroepen met een aanbod waarvan een avondje film het dik verloor. De ene na de andere bioscoop moest sluiten, Bioscoop Concordia nota bene omdat het gebouw aan de Nederlandse Televisie Stichting (NTS) werd verhuurd!
De opkomst en ondergang van de filmtheaters zijn samen met de geboorte van de Nederlandse televisie onlosmakelijke onderdelen van de 20ste-eeuwse geschiedenis. Met Bussum voor even als middelpunt. 

De beginjaren 

De kermisbioscopen

De eerste kennismaking van veel Bussumers met het fenomeen film vond waarschijnlijk plaats op de jaarlijkse kermis. Aan het begin van de vorige eeuw lag het nog niet voor de hand om naar de bioscopen in Amsterdam of in Hilversum te gaan. Het nieuwe fenomeen ‘cinematografie’ had zich razendsnel verspreid. Sinds de uitvinding in 1893 breidde het projecteren van films zich als een olievlek over de Verenigde Staten en over Europa uit. Eerst in reizende bioscopen op kermissen en in bestaande theaters, later in speciaal gebouwde bioscoopgebouwen. In Amsterdam werd in 1907 zo’n filmtheater geopend: Nöggerath in de Reguliersbreestraat. In Hilversum opende in 1910 in de Herenstraat Electro-Bioscope De Harmonie haar deuren.

       
De bioscooptent van Alberts Frères, collectie Filmmuseum Eye
 

Zover was het nog niet in Bussum. Daar kende de jaarlijkse kermis als vaste onderdelen het variététheater en de spiegeltent met dansvloer. Tijdens de kermisdagen zorgden ook de cafés voor levende muziek en werden de tafels opzijgeschoven voor de dansers. Het waren de exploitanten van de spiegelpaleizen die de film naar Bussum brachten. Eerst waren dat nog ‘stomme’ (geluidloze) films. De vertoningen werden begeleid door een piano of een strijkje, een explicateur (verteller) gaf een toelichting.

In juni 1904 zetten Alberts Frères naast de beignetkraam aan de Brinklaan hun bioscooptent neer. Albert en Willy Mullens hadden die firmanaam gekozen in navolging van de Franse gebroeders Pathé.
Aan de bezoekers werd een programma getoond van beelden uit de natuur en van actuele gebeurtenissen. Het moet voor de Bussumers een hele ervaring zijn geweest om kennis te maken met bewegend beeld, en daarmee met – tot dan toe – onbekende werelden. Maar ook met hun eigen wereld. De broers Mullens presteerden het namelijk om op maandagavond op de kermis beelden te vertonen die de dag tevoren waren gemaakt van de kerkgang in Bussum. De zaal van Concordia zat er een week later avondenlang bomvol van. Het Mullens-filmarchief, vol met dit soort historisch materiaal, wordt nu in het Amsterdamse filmmuseum Eye bewaard. Helaas ontbreken in deze collectie de unieke beelden van Bussumers anno 1904.

        
 
Advertentie van de Witte Bioscoop in het
St. Vitus Gebouw
De eerste voorstellingen in zaaltjes

Heel opmerkelijk is dat de eerste films in de Bussumse feestzalen en verenigingsgebouwen werden vertoond in kerkelijk verband. Zo bezocht aan het begin van de vorige eeuw de toen populaire evangelist F. Keijzer het overwegend katholieke Bussum met een show vol orgelspel en zang. En met film: een matinee voor de kinderen, ‘waar zij een rein en gepast genot zullen smaken’. Rooms Bussum bleef niet achter en organiseerde filmvoorstellingen in eigen kring. In latere jaren ontstond een apart filmcircuit waar door de katholieke kerk goedgekeurde films voor de parochianen werden vertoond. De Bussumse Witte Bioscoop, gevestigd in het St.-Vitusgebouw, was een van de 25 katholieke bioscopen in ons land. Door de invoering van de wettelijke filmkeuring in 1928 veranderde de situatie en sloten bijna alle Witte Bioscopen weer.

       
Krantenbericht over de verfilming van het
uitgaan van de R.K. kerk in 1904
 
De eerste openluchtvoorstelling

De filmvoorstellingen in de open lucht die Filmhuis Bussum tegenwoordig organiseert, kennen een lange traditie. Op 31 augustus 1908 vond in het Wilhelminapark de eerste openluchtvoorstelling plaats ter gelegenheid van Koninginnedag. Het zou jarenlang een vast onderdeel van de feestelijkheden zijn.

       
 
Aankondiging van de openluchtvoorstelling
op het Wilhelminapark, als onderdeel van de
Koninginnedagviering op 31 augustus 1926
De eerste Bussumse bioscoop?

In het archief van de gemeente Bussum bevindt zich een briefwisseling van de gemeente met de Amsterdammer F.A. Kley. Het is het jaar 1912. De eigenaar van bioscoop The American in De Pijp te Amsterdam vraagt in Bussum vergunning voor het verbouwen van een koffiehuis aan de Herenstraat 16 tot bioscooptheater.

Het is onduidelijk of dit plan is gerealiseerd. Maar de correspondentie biedt wel een blik op de ontwikkeling van een eerste bioscoopbeleid bij de gemeente Bussum. De grote brandbaarheid van de nitraatfilms dwingt tot het stellen van strenge eisen. ‘Het projectietoestel moet gedurende het geven van voorstellingen […] in een ijzeren cabine aan de achterzijde buiten het gebouw zijn geplaatst,’ schrijven burgemeester en wethouders aan Kley. Bij gebrek aan beter wordt door de gemeente ook geëist dat tijdens de voorstellingen ‘een helder brandende kaars, geplaatst in een gesloten lantaarn boven elke nooduitgang aanwezig is’. 

       
Het oude Concordiagebouw
 

Concordia

De reizende bioscoopexploitanten bezochten Bussum niet langer alleen tijdens de kermisdagen. Zij huurden het hele jaar door de lokale verenigingsgebouwen en feestzalen. Inmiddels was het aanbod aan films zo groot dat zij voortdurend nieuwe programma’s konden aanbieden. De situatie bij de oude kermisbioscopen, waarin met eenzelfde film een heel seizoen van plaats naar plaats kon worden getrokken, was voorgoed verleden tijd.

       
 
Toneel en film in één programma in
Concordia, juni 1912

In de filmindustrie had zich een nieuwe beroepsgroep gevestigd: de distributeurs. De nieuwe technische mogelijkheid om films te kopiëren leidde tot het ontstaan van een verhuur systeem. De honger van het filmpubliek bleek onverzadigbaar. Met het vertonen van films was dus veel geld te verdienen. Zo bouwde de ene na de andere filmvertoner zijn apparatuur op in de theaterzaal van Concordia. De grote zaal werd regelmatig voor meerdere dagen als bioscoop ingericht. In navolging van de grote steden vond de gemeente Bussum het tijd worden om voorschriften op te stellen met strenge eisen op het terrein van de brandveiligheid. De exploitant van Concordia wilde de zaal voor verschillende doeleinden kunnen gebruiken en maakte daarom bezwaar tegen het verplicht vastschroeven van de stoelen. De gemeente toonde begrip.

De ontwikkelingen gingen snel. In de vele krantenadvertenties is te volgen hoe de zaal van Concordia afwisselend en ook gelijktijdig werd ingezet voor zowel de oude kunstvormen als voor de moderne (inmiddels sprekende) films. Het gebouw aan de Graaf Wichmanlaan was van oudsher het middelpunt van het Bussumse culturele leven. Wat de film betreft zou dat maar een jaar duren, want dan komt er concurrentie. De vennootschap die Concordia exploiteerde wilde de vertoning van films in eigen hand nemen. Het gebouw aan de Graaf Wichmanlaan zou in een tiental jaren uitgroeien tot een bloeiende bioscoopzaal met wekelijks veel voorstellingen in zowel de middag- als de avonduren. De brand die het gebouw op 27 april 1930 bijna geheel in de as legde (overigens niet door toedoen van de nitraatfilms) bood een kans op vernieuwing. Bij de herbouw werd een eigentijdse inrichting gerealiseerd met een professionele projectiecabine en een voor die tijd hypermoderne geluidsinstallatie. Uiteraard werd de noodverlichting elektrisch. Het nieuwe Concordia bood in de zaal plaats aan 400 stoelen, en op het balkon nog eens 26.

                      
 
De grote zaal van het nieuwe Concordia (1934)
 
De foyer van Concordia
   

In december 1934 nam de directie de stap om de naam van het gebouw te veranderen in Bioscoop Concordia. De bioscoop in het Spiegel zou bijna dertig jaar lang, tezamen met de twee andere grote Bussumse bioscopen, bijna dagelijks een breed filmaanbod aan het maar niet te verzadigen publiek vertonen. Menig oudere Bussumer heeft goede herinneringen aan de voorstellingen in Concordia, compleet met een versnapering in de ruime foyer. De komst van de televisie veranderde alles. De bioscoopbezoekers bleven weg en de in Bussum gevestigde omroepbedrijven hadden een grote behoefte aan geschikte gebouwen. Concordia werd van 1961 tot 1986 aan de NTS verhuurd. De Bussumers zagen de hun bekende Grote Zaal nu terug via de beeldbuis. En de films? Die werden nu door de Nederlandse Televisie Stichting in de voormalige Bussumse Ambachtsschool voor een televisiecamera afgespeeld.

 

           
             

De filmkeuring

In 1928 werd de Bioscoopwet ingevoerd, officieel de Wet ter bestrijding van de zedelijke en maatschappelijke gevaren van de bioscoop:
leeftijdsgrenzen, keuren en knippen. De uitvoering van deze wet was aanvankelijk op gemeentelijk niveau geregeld. Bussum bleek
strenger dan Hilversum, zowel met de bepaling van de leeftijdscategorieën als met de beoordeling van de inhoud van de films. Het
effect was voorspelbaar:de jeugd ging naar Hilversum en zag daar dus soms een langere versie dan die in Bussum.
De dames en heren die door de gemeente Bussum waren uitgenodigd voor de keuringscommissie hadden frappante opvattingen.
Het notulenboek van de commissie is bewaard gebleven en is een genot om te lezen. Niet alleen ‘te weinig kleren’ en ‘geweld zonder
zin’ waren vaak reden voor coupures, er was ook een bijzondere belangstelling voor ‘het niet weersproken worden van immoreel gedrag’.
Een bijzonder incident deed zich voor bij het uitkomen van de film Pantserkruizer Potemkin, van de Russische cineast Sergej
Eisenstein. Overal in Europa was de vertoning van deze als revolutionair geziene film omstreden. Ook het Bussumse gemeentebestuur
bemoeide zich met het al dan niet vertonen van de film. Uiteindelijk gaf waarnemend burgemeester Moolenburgh toestemming, maar
wel pas na het aanbrengen van een coupure.
De wettelijke filmkeuring is later in handen gegeven van een landelijke organisatie.

   
Besluit van de burgemeester tot het doen aanbrengen van een coupure in Potemkin 
  

 

Cinema Palace/Flora Bio/ Palet (1913–1982)

      
 
Plattegrond van Cinema Palace, mei 1913

Een van de grote namen in de Nederlandse bioscoopwereld is die van Jean Desmet. Deze voormalige kermisexploitant kocht in 1907 een reisbioscoop, waarmee hij in de zomermaanden door het land trok. In de winter vertoonde hij zijn films in bestaande theaterzalen. Vanaf 1909 legde Jean Desmet zich toe op de opening van eigen bioscooptheaters en op de distributie van films die hij in binnen- en buitenland inkocht. In zijn hoogtijdagen bezat Desmet tien bioscopen in Nederland.

Op 3 oktober 1912 vraagt Desmet aan de gemeente Bussum vergunning ‘tot het geven van Bioscope-Voorstellingen onder begeleiding an Piano- en Vioolmuziek’ op het adres Havenstraat 12. Op 23 april 1913 herhaalt hij zijn verzoek. De hoek van de Havenstraat en de Kapelstraat is in die jaren een toplocatie. Van aannemer De Kort koopt Desmet diens werkplaats en hij geeft aan architect G.J. Vos opdracht om een filmpaleis te ontwerpen naar het voorbeeld van zijn theaters in de grote steden. Bussum moet zijn ogen hebben uitgekeken, zowel naar de rijk versierde gevel als naar het luxueuze interieur. Het naar een van Desmets Amsterdamse theaters vernoemde Cinema Palace telt 294 stoelen.

       
De gevel van Cinema Palace in 1913
 

Op zaterdag 3 mei opende het filmpaleis. Bussum ging meegenieten van de reusachtige voorraad films die Jean Desmet langs zijn theaters liet circuleren. Interessant detail is dat in die tijd de lengte van de films vermeld werd in meters en niet in minuten.

De exploitanten werkten al snel met verschillende rangen om alle inkomensgroepen naar hun bioscoop te lokken. Reserveren was mogelijk tegen extra betaling. In 1922 werd Cinema Palace verbouwd en veranderde de naam in Flora Bio. Tot 1964 zou het deze naam dragen.

        
 
Krantenbericht over de opening van
Palet in 1964, met een ‘progressief’
filmaanbod , o.a. met Marcello
Mastroianni en Claudia Cardinale

Dan slaan de jaren zestig toe. Een grote vernieuwingsbeweging ontstaat in alle sectoren van de maatschappij. Ook in de filmwereld zijn de oude patronen niet meer aanvaardbaar. Geen betere illustratie van de omverwerping van de burgerlijke cultuur dan het besluit om de gevel van Havenstraat 12 wit te schilderen en de art deco booglampen te verwijderen.
De bioscoop krijgt een artistieke naam: Palet. Voortaan zal in dit art house een progressief filmaanbod te zien zijn.
Het bedoelde nieuwe leven in de schepping van Jean Desmet en architect Vos heeft echter niet lang geduurd. De concurrentie met de progressieve filmtheaters in Amsterdam was te groot. Bovendien ontstond algauw een nieuw fenomeen: de filmhuizen.

In 1982 moest Palet sluiten. In afwachting van een nieuwe bestemming werd de bioscoop nog een jaar door Filmhuis Bussum gebruikt.

        
Novum getekend door G Hoogendijk
 

Novum (1913–1967)

Ooit stond aan de Vlietlaan (rechts van ijswinkel Dolomiti) bioscoop en zalencentrum Novum, annex café De Karseboom. De initiatiefnemers voor de bouw van de bioscoop waren vader en zoon Wiggers de Vries, beiden werkzaam als architect / bouwkundige/ aannemer. Vader Wiggers de Vries was indertijd een bekende Bussummer, onder meer lid van de gemeenteraad. Hij kon volstaan met een kort briefje om het bioscoopplan bij de gemeente te melden. De lijnen waren kort.

      
 
Brief van H. Wiggers de Vries aan
B&W uit 1913

Een bijzonderheid in het ontwerp van het theater (uiteraard van de hand van de initiatief-nemers zelf), was dat de filmprojector áchter het witte doek was opgesteld. Niet alleen ontbrak daardoor de lichtbundel in de zaal, het was vanuit veiligheidsoogpunt ook een betere plaats voor de brandbare films dan bij de toegangs- en vluchtdeuren. 

De Bussumsche Courant van 11 juni 1913 beschrijft de opvallende gevel: ‘Het theater is opgetrokken uit crême en bruine glazuursteen waartusschen vakken roode verblendsteen, en maakt een frisschen indruk.’

Bij de opening op vier achtereenvolgende dagen in juni 1913 werd breed uitgemeten wat de Bussumers van Novum konden verwachten: muziek, toneel en film. Wat dan nog niet wordt genoemd, maar wat een belangrijke functie van het gebouw zou worden, is de verhuur van zaalruimte. Gedurende enkele jaren werd een van deze ruimten bijvoorbeeld verhuurd aan fröbelinrichting De Kindertuin. Het aantal vergaderingen in vijftig jaar Novum is niet te tellen. Met de volle programmering van de theater- en bioscoopzaal en het cafébezoek erbij moet het iedere dag ontzettend druk zijn geweest aan de Vlietlaan.

Als eerste directeur ging zoon Willem Wiggers de Vries aan de slag.Grote verslagenheid treft Bussum als in september 1914 zoon Willem bij een treinongeluk om het leven komt. Vader neemt de directie voorlopig op zich.

Weinig blijft de familie bespaard: in de nacht van 22 op 23 maart 1917 brandt Novum tot de grond toe af. Alleen de buitenmuren staan nog overeind. Architect Jan Rebel ontwerpt een nieuwe Novum. De projector wordt alsnog naar de voorkant van het gebouw verhuisd, tot ongenoegen van de brandweer. Rebel voegt een koffiekamer voor het theaterpubliek toe. Als speciale attractie krijgt  in 1923 een echt Oskalyd concertorgel, een van de grootste in Nederland, met de mogelijkheid tot geluidseffecten zoals ‘autosignaal, sirene en telefoonoproep’. 

      
 
Novum na de brand van 1917

In 1967 is het voorbij. Er lijkt geen toekomst meer te zijn voor deze theaters. Of toch wel?

Het leven van de bioscopen was kort, dat van de film is lang

In 2019 kunnen we met de nodige afstand terugkijken naar de periode van opkomst en neergang van de Bussumse bioscopen. Hebben we ze gemist? Als we ons de jaren na 1967 weer voor de geest halen is het antwoord: nee. Het aanbod aan films op de televisie nam na de pioniersperiode snel toe. Velen zullen zich bijvoorbeeld de televisie-uitzendingen uit hun jeugd van de filmpjes met Laurel en Hardy en van de Comedy Capers herinneren.

       
Het nieuwe Novum van 1918
 

Maar een plaats van filmvermaak die zeker ook genoemd moet worden, is de videotheek. Na de uitvinding van de nieuwe beelddrager in 1976 ontstond er al snel een markt voor de verhuur van ‘voorbespeelde banden’. Bussum kende gedurende een aantal jaren drie van deze videotheken. Zeven dagen per week van ’s morgens tot middernacht geopend.

       
 
Bericht over de sluiting van Novum,
Het  Parool3 mei 1967

De videotheken bedienden vooral de nog altijd onverzadigbare vraag naar films met spanning, humor, geweld en erotiek. Voor art house-films was een apart plankje ingericht.
Ook de artistieke film bleek een blijvertje in Bussum. Het initiatief om een enkel avondje per week ‘moeilijke’ films te vertonen in jongerencentrum ’t Krogt aan de Landstraat (1978) schoot wortel.

Via de Huizerweg (De Bak), de Havenstraat (Palet) en de Molenlaan (het Elckertheater) is het Filmhuis Bussum nu een vaste plaats van vermaak aan de Brediusweg geworden.

   

          


De Bussumse bioscopen in de bezettingsjaren 1940–1945

Tot de vele maatregelen die door de Duitse bezettingsmacht werden opgelegd, hoorde ook een verplichte extra filmkeuring door de
Reichsfilmkammer. Veel distributeurs konden hun contracten met hun Amerikaanse, Engelse en Franse partners niet meer uitvoeren.
Het filmaanbod werd eenzijdig Duits.
De bioscoopeigenaren waren daarnaast verplicht om het Duitse bioscoopjournaal en propagandafilms van het Duitse leger te
vertonen. Ondanks de ingestelde avondklok waren de bezoekersaantallen ook in de bezettingsjaren hoog en genoot men van de
kwalitatief goede Duitse films met ook in Nederland bewonderde sterren. Bijzonder pijnlijk was het vanaf januari 1941 ingevoerde
toegangsverbod voor Joden in de bioscopen.De exploitanten werden verplicht hiertoe een bord bij de ingang te plaatsen en op de
uitvoering toe te zien.

Net als in veel andere plaatsen ontstond ook in Bussum het idee om demonstratief de bioscoopzaal te verlaten bij het begin van het
weekjournaal. De fanatieke Bussumse politiechef probeerde er (tevergeefs) een stokje voor te steken.

Na de bevrijding vond een ongekende inhaalslag plaats. Iedere dag opnieuw zaten de drie bioscopen zowel overdag als ’s avonds
vol om alsnog van de gemiste films en sterren te genieten.

Verbod van NSB-politiecommissaris Woerts tot het verlaten van de bioscoop tijdens het journaal
  

 .