Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 35, nummer 1 (mei 2019), pag 43-45

Een geheimzinnige verdwijning en het lijk van een onbekende vrouw

Robert Vreugdenhil

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting 

Op maandagmiddag 11 april 1905 zijn enkele wegwerkers nabij landgoed Oud Bussem bezig met graafwerkzaamheden. Een van hen stuit met zijn spade op iets hards in de grond. Bij nadere inspectie blijkt het een schedel te zijn. In de schedel bevindt zich een gat ter grootte van een cent, vermoedelijk afkomstig van een schotwond …

        bht35 1m1t
 
De ingang van Huize Oud Bussem. Niet ver hiervandaan werd
het onbekende lichaam opgegraven

De schedel en de bijbehorende beenderen lagen begraven onder een bos kreupelhout, op vijf meter afstand van een smal en stil bospaadje. Met grote zorg verzamelden de wegwerkers de gevonden beenderen en vertelden over hun lugubere vondst bij de nabijgelegen uitspanning Jan Tabak, aan de Naarderstraatweg. De exploitant van Jan Tabak dacht bij het zien van de beenderen meteen aan de geheimzinnige verdwijning van een zekere Maria Sebilla Schmitz, een aantal jaren daarvoor. Hij was toevallig nog in het bezit van een door de Amsterdamse recherche verspreide opsporingsfoto. De vrouw had een eigenaardig gevormd hoofd dat enige overeenkomst leek te hebben met de aangetroffen schedel. Nadat de burgemeester van Bussum en de veldwachter op de hoogte waren gesteld, werden de stoffelijke resten in beslag genomen en in een kist naar het politiebureau overgebracht. Op basis van de beschikbare gebitsgegevens moest de gerechtelijk geneesheer echter concluderen dat het lichaam niet aan Maria Schmitz behoorde. Een week na de vondst werd de onbekende vrouw op de Algemene Begraafplaats in Bussum ter aarde besteld.

       
De uitspanning Jan Tabak, aan de spoorlijn van de Gooische
Stoomtram, de plek waar het onbekende lijk werd onderzocht
 

Terug naar september 1893. De veertigjarige Maria Sebilla Schmitz wordt al enkele weken vermist wanneer Amsterdamse rechercheurs naar Bussum afreizen om inlichtingen in te winnen en nasporingen te doen. De Amsterdamse recherche weet namelijk dat Maria Schmitz samen met haar geliefde Hendrik de Jong, een man met een zeer bedenkelijke reputatie, in de morgen van 30 augustus op het station in Bussum is aangekomen. Diezelfde avond heeft De Jong op het station nog een telegram aangeboden, waarvan een afschrift bewaard is gebleven. Daarin staat dat De Jong verhinderd is om die nacht thuis te komen. De volgende dag is hij op het station gezien met een groot, slordig met bruin papier omwikkeld pak, waarin wellicht kleding zat.

Het door de Amsterdamse recherche ingestelde onderzoek bestreek een groot gebied. De zoekactie werd geleid door inspecteur Batelt, vergezeld door majoor Lamens en enkele Bussumse agenten onder leiding van jager Wassing. Er werd in vijvers gedregd en majoor Lamens speurde in het water rond de Vesting Naarden. De verdachte De Jong, in wiens gezelschap Maria Schmitz voor het laatst werd gezien, was al eerder in verband gebracht met de mysterieuze verdwijning van een vrouw.

      
 
Hendrik de Jong en Sarah Anna Juett

In dat zelfde jaar, slechts enkele maanden voor de vermissing van Maria Schmitz, was De Jong namelijk in het Engelse Maidenhead getrouwd met de 25-jarige Britse Sarah Anna Juett. Deze jongedame had hij ontmoet in het Engelse ziekenhuis waar hij werd verpleegd. De Jong had zich daarbij valselijk geïntroduceerd als dokter. Nadat ‘dokter’ De Jong voldoende was hersteld, keerde hij terug naar Nederland, maar bleef via intensieve briefwisseling contact houden met Juett. Nadat Hendrik de Jong haar ten huwelijk had gevraagd en zij met instemming van haar ouders in Engeland waren getrouwd, nam hij haar mee op huwelijksreis naar Nederland. Na een kortstondig verblijf in hotel Sluis in Arnhem was geen enkel teken van leven meer van Sarah Anna Juett vernomen.

Nog maar enkele weken later, begin augustus, knoopte Hendrik de Jong alweer een nieuwe relatie aan, ditmaal met de in Amsterdam woonachtige Maria Schmitz, met wie hij vermoedelijk in contact was gekomen via een huwelijksadvertentie. Na een korte briefwisseling ontstond er een relatie. Het kersverse stel verbleef in Amsterdam, vanwaar zij op 30 augustus per trein naar Bussum vertrokken, wellicht vanwege de festiviteiten van de naderende Koninginnedag. Op die bewuste avond werd Hendrik de Jong nog in gezelschap van Schmitz gezien in de directe nabijheid van Jan Tabak. Niet lang daarna nam hij de trein terug naar Amsterdam. Sindsdien heeft niemand ooit meer iets vernomen van Maria Schmitz.

Uit rechercheonderzoek bleek dat het stel zich die middag in hotel Larenberg in een bruiloftspartij had gemengd. De Jong had zich daar luidruchtig gedragen en luidkeels verschillende toasten uitgebracht. Op 1 september keerde hij weer terug in hun pension in de Amsterdamse Pijp, waar hij kledingstukken van Maria te koop aanbood en haar inboedel probeerde te slijten. Bij enkele vrouwen van lichte zeden vond de politie kledingstukken die verdacht veel leken op de kleding van de vermiste Engelse Sarah Anna Juett. De dames verklaarden dat zij de kledingstukken van De Jong cadeau hadden gekregen. De Jong bleef echter hardnekkig alles ontkennen wat hem ten laste werd gelegd. Volgens De Jong was zijn eerste vrouw er met een rijke Amerikaan vandoor gegaan. Waar Maria Schmitz was gebleven, dat zou hij later nog wel eens uitleggen, maar niet voordat hij in vrijheid was gesteld en naar Engeland zou mogen afreizen.

       
Schets uit de Britse Penny Illustrated Paper van Hendrik de Jong
te midden van zijn twee verdwenen geliefden, 1893
 

De Jong werd uiteindelijk niet aangeklaagd voor de moord op of vermissing van zijn twee vriendinnen. Wel kreeg hij vier jaar voor het oplichten van een cafébaas. In augustus 1897 werd Hendrik de Jong vrijgelaten, waarna hij zijn oude leventje weer oppakte door het plaatsen van huwelijksadvertenties en het onder valse voorwendselen aanknopen van relaties met weduwes of jonge vrouwen. Nog geen jaar later pleegde De Jong een dubbele moord op twee vrouwen in het Belgische Gent. Daar werd hij ter dood veroordeeld. Bij verstek, want hij was inmiddels gevlucht, waarschijnlijk naar Amerika.

Een jaar na de vermissing ontvangt de Officier van Justitie nog een vreemde brief met een plattegrond van het Naarder kerkhof, in de omgeving waarvan het lijk van Maria Schmitz begraven zou zijn. Met een pijl op een getekende kaart is de plek aangeduid. Onder leiding van de burgemeesters van Bussum en Naarden wordt ter plekke een onderzoek ingesteld, maar ook dit blijft zonder resultaat … 

Bronnen

  • De Gooi- en Eemlander
  • Algemeen Handelsblad
  • De Telegraaf
  • The Penny Illustrated Paper
  • Algemeen Politieblad.