Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 35, nummer 1 (mei 2019), pag 22-23

Het smalspoorbedrijf van Gemeentewerken van Bussum

Chris Leenders

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting 

Gemeentewerken (ook wel Openbare Werken genoemd) voerde vroeger allerlei projecten uit die men tegenwoordig aan een aannemer zou overlaten.

Zand uit de Groene Long

In de jaren dertig legde Gemeentewerken Bussum zelf wegen aan en asfalteerde ook bestaande wegen. Daarvoor en voor de bouw van de nieuwe wijken was veel zand nodig. Dat vond men uiteindelijk binnen de gemeentegrens, in de Bussumer Eng (of Engh), het akkergebied ten zuiden van de (toen nog niet bestaande) Ceintuurbaan. Toen al het benodigde zand uit de zanderij was gehaald, bleef er een diepe krater over. Die werd een paar jaar later volgestort met Bussums huisvuil en afgedekt. Dat noemen we tegenwoordig de Groene Long, de langgerekte parkachtige groenstrook tussen de wijken de Westereng en de Oostereng in Bussum-Zuid.

      
 
Het eerste, door Gemeentewerken zelf vervaardigde locomotiefje

Een kiepkar met een automotor

Het zand werd uit de Eng gehaald met behulp van locomotiefjes en kiepkarren, die op een smalspoor reden van 700 mm breed. De totale lengte van het smalspoor was zo’n 2386 m. Om dit werk te verrichten beschikte Gemeentewerken over eigen materieel, namelijk 2 vrachtauto’s, 1 tractor met een vierwielige aanhangwagen, 1 motorwals en 2 diesellocomotieven van het Duitse merk Orenstein & Koppel, ook wel O&K genoemd. 

       
De diesellocomotief van Orenstein & Koppel
 

De eerste locomotief had Gemeentewerken in 1928 zelf gebouwd. Hij bestond uit het frame van een kiepkar, waarop een automotor was gelast. Deze locomotief werd gebruikt bij de aanleg van de Frederik van Eedenweg. Het spoor liep van het huidige hertenkamp via de later aangelegde Lorentzweg naar de weide bij de Frederik van Eedenweg (1933). 

Met de hand laden en lossen

Gemeentewerken had zijn eigen personeel, maar kon bij grote drukte ook terugvallen op een legertje van zo’n 200 werklozen, in het kader van de werkverschaffing. Een kiepkar werd door twee arbeiders met de hand beladen en op het eindpunt ook weer door twee arbeiders met de hand gelost. De gemiddelde lengte van een zandtransport was 12 kiepkarren.

Afgraving op de Eng, met links de molen De Wandelaar, op de Westereng
 

In 1939 was het werk gedaan en op korte termijn werd geen nieuw werk meer verwacht, zodat een groot gedeelte van het materiaal in de verkoop ging. In 1940 werden 2000 strekkende meter smalspoor rails, 4 wisselstukken en 30 kiepkarren verkocht voor een bedrag van ƒ 3310,-. Er was toen nog 1 diesellocomotief over, die voor een bedrag van ƒ 900,- terug ging naar de fabrikant.

Bronnen

  • De Bussumsche Courant
  • De Gooi en Eemlander
  • Archief auteur