Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 35, nummer 1 (mei 2019), pag 9

Hoezo Bredius?

Nol Verhagen

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel

Brediusweg, Bosch van Bredius, Brediuskwartier… de naam Bredius is goed vertegenwoordigd in Bussum en onmiddellijke omgeving. Al deze locaties zijn vernoemd naar het geslacht Bredius, dat vanaf het begin van de 19de eeuw nadrukkelijk aanwezig was in het Gooi.

De eerste Bredius die zich in het Gooi vestigde, kwam hiernaartoe als directeur van buskruitfabriek De Krijgsman in Muiden. De fabriek was daar ongeveer honderd jaar eerder gevestigd omdat de Amsterdamse stadsbestuurders na een ontploffing geen kruitfabriek meer binnen de stad wilden hebben. De troebelen in de zuidelijke Nederlanden omstreeks 1830, die tot afscheiding van België zouden leiden, zorgden voor een toenemende vraag naar buskruit. Directeur Abraham Bredius (1782–1863) wist in 1831 het eigendom van De Krijgsman te verwerven. In de volgende decennia werd het bedrijf Abraham Bredius en Zoon (Johannes Jacobus Bredius, 1808–1894) ook eigenaar van alle andere kruitmolens in Nederland.

Bredius kocht in 1851 Jan Tabak. Nadat het pand in 1858 ‘onder zeer verdachte omstandigheden’ afbrandde, bouwde de familie op dezelfde plek een buitenplaats die echter al in 1866 weer als herberg werd verpacht. Aan de overzijde van de Rijksweg had Bredius al eerder grote stukken land verworven, die samen het Bosch van Bredius zouden vormen. Een deel van dit gebied kwam in 1902 in handen van Johannes van Woensel Kooy, die er samen met Floris Vos een ‘modelmelkerij’ stichtte. Dit bedrijf had behoefte aan een verbindingsweg naar station Naarden-Bussum. Dat was reden om in 1906 de Brediusweg aan te leggen, met een ophaalbrug over de Bussumervaart, bij het huidige Filmhuis en Archibald.

Veel mensen denken dat de Brediusweg genoemd is naar een andere Abraham Bredius, de kleinzoon van de eerste kruitfabrikant (1855–1946). Hij had zich faam verworven als kunsthistoricus en schilderijenverzamelaar en was in 1889 directeur geworden van het Mauritshuis in Den Haag. Hij was vooral bekend als Rembrandtkenner. Zijn reputatie als kunstkenner werd ondermijnd toen hij zich – overigens samen met andere kunsthistorici – vergiste in de herkomst van het schilderij de Emmaüsgangers, dat geen Vermeer was, maar een vervalsing van de hand van Han van Meegeren.

Het is dus maar goed dat de Brediusweg niet naar hem, maar naar zijn grootvader is genoemd!