Skip to main content

Contactblad van de Historische Kring Bussum,  jaargang 3, nummer 2 (maart 1987) pag 11-13


Hendrik Willem van der Geer over Antoon van der Geer

Ina de Beer

Klik hier voor de PDF versie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting

 

Naar aanleiding van het interview dat in september 1986 plaats vond met de heer H.W. van der Geer, wil ik in het Contactblad iets over zijn vader vertellen. Antoon van der Geer werd geboren in 1861. Na een arbeidzaam leven overleed hij in 1944 op 83-jarige leeftijd in het Majellaziekenhuis. Hij was gehuwd met de in Maarssen geboren Hendrika Reijerse. Uit dit huwelijk werden negen kinderen geboren, van wie er vijf op zeer jeugdige leeftijd aan mazelen en gillende stuipen bezweken.
De namen van drie toen nog in leven zijnde zonen waren: Ferdinand Jan, hij overleed in 1973 op 79-jarige leeftijd. Theunis Nelis bereikte de leeftijd van 78 jaar overleden in 1978. Antoon Gerrit overleed in het zelfde jaar op 74-jarige leeftijd.

Uit de gesprekken met de thans nog in leven zijnde Hendrik Willem is dit verhaal ontstaan.

       
 
Antoon van der Geer in de Victoria ± 1900 met hoed "Kachelpijp";
paard: Robbegert.

Vader Antoon van der Geer begon in Maarssen als leerling-koetsier. Toen hij met Hendrika trouwde, kreeg hij een betrekking bij de heer Kruis in Nieuwersluis, de eigenaar van 15 paarden en liefst 60 rijtuigen. Zeven jaar was hij daar werkzaam. Daarna verhuisde het gezin naar de Nieuwe Spieghelstraat in Bussum. Het nam zijn intrek in één van de nu nog bestaande groene huisjes. Dat was echter van korte duur. Het gezin breidde zich verder uit en verhuisde naar de Spiegelstraat 16, tegenover de poort van de fabriek van Bensdorp. Dat huis is thans gesloopt. De huur voor dat huisje? … twee kwartjes per week.

Van der Geer was ondermeer in dienst bij twee gegoede dames (de namen helaas niet bekend), die in de witte villa De Olmen woonden, zie bijgaande foto. Bij de villa behoorde het koetshuis en een paardestal. De dames beschikten over twee paarden. Hij kreeg dan de opdracht om per koets een ritje te maken door Bussum's dreven, met name door het Spiegel. Dit moet omstreeks 1900 geweest zijn, aldus de zoon.

Na verloop van tijd begon Antoon van der Geer met geleend geld voor zichzelf. Omdat in die tijd nog geen vergunning nodig was om als zelfstandige te beginnen, gaf dat weinig problemen. Hij kocht een "Victoria" en drie paarden. Waar kon hij beter stationeren dan bij het station? Er waren toch altijd wel mensen, die van de trein komend gebruik wilden maken van zijn diensten! Dat had hij goed voorzien. Het bleek een broodwinning te worden. Zelfs dagjesmensen uit Amsterdam konden op die manier het mooie dorp Bussum van nabij bekijken. Natuurlijk, men wist dat het Gooi mooi was, maar vanuit een koets genieten van de natuur daar, dat was toch wel heel bijzonder.
Zoals gezegd, Antoon verdiende een redelijke boterham, zelfs zo dat zijn zoons later bij hem in dienst kwamen. Dat betekende niet dat het viertal loon kreeg; er moest tenslotte brood op de plank komen. Daarom kregen ze in het begin een zakcentje

       
 
Trouwerij eerste klaa; palfreniers: Henny en Teun. Foto genomen op
hoek Nwe Hilversumseweg/Spiegelstraat. Paarden: Jopie en Gustaaf

Maar vader Van der Geer had genoeg handelsgeest in zich om de zaak uit te breiden. Hij kocht meer rijtuigen: de coupé Clarence, een Engelse Landauer en een Landelet van het merk "Spijker".  De Landauer bood ruimte voor vier personen, terwijl de Landelet net groot genoeg was voor drie man. Ook kocht hij een coupé met ruimte voor twee volwassenen en twee kinderen, merk "Ingenhousz". Hij werd gebruikt als trouwcoupé.

Over zijn vader wist Hendrik Willem menig aardig, vaak anekdotisch, verhaal te doen. Op de Koningslaan woonde een rijk heer Nolthenius, gepensioneerd bij (vermoedelijk) de koopvaardij. Hij woonde daar met huishoudster. Deze wilde het liefst gereden worden door Van der Geer Senior, maar stelde enige voorwaarden. Zo stond hij er op in de "Victoria" gereden te worden. Hij controleerde dan zelf of het paard goed gespannen was, maar lette er vooral op, dat Antoon van der Geer zijn mooiste livrei droeg met de daarbij behorende witte manchetten en handschoenen. Pas dan gaf hij opdracht om bijvoorbeeld naar De Rozenboom te rijden voor het borreluurtje, of een andere keer naar hotel "Bosch van Bredius", eveneens om te borrelen. De koetsier behoorde dan te wachten tot mijnheer weer naar buiten kwam. Ook "Hamdorff" in Laren werd wel met een bezoek vereerd. Vermoedelijk werd daar doar Nolthenius gedineerd, want het wachten duurde lang. Dat was weliswaar geen bezwaar: ook het wachten werd correct afgerekend.

Ook de verhalen over dokter Bijvoet wil ik niet achterwege laten. Hij was vrouwenarts en moest dus zo snel mogelijk aanwezig kunnen zijn bij aanstaande bevallingen. Daartoe waren goede afspraken gemaakt met Van der Geer. Door middel van een verklikker, bevestigd in de slaapkamer van vader en moeder Van der Geer, kon men spreken van een goed contact met de vrouwenarts. Op mijn vraag of de moeder ingenomen was met een dergelijke verklikker antwoordde de zoon "dat zoiets er nu eenmaal bij hoorde".
Gebeurde het dat de baby zich 's nachts aankondigde, dan ging de verklikker over, wat betekende dat één van de vier zonen zo snel mogelijk dokter Bijvoet moest ophalen om hem te brengen naar het door hem opgegeven adres. Dat dit niet altijd even gladjes verliep, wist Hendrik Willem smakelijk te vertellen. Geen van de zoons had natuurlijk zin om midden in de nacht uit de slaap gewekt te worden. Ze hielden zich dan oost-indisch doof voor het geroep van vader … Doch deze reageerde op zijn beurt fel, roepend : "Wat denken jullie wel, opschieten! Dokter Bijvoet zegt dat er haast bij is …"
Of het nu een koude vriesnacht of een mooie zomernacht was, daar hield een baby-op-komst geen rekening mee. De koetsier behoorde buiten te wachten tot de bevalling achter de rug was. En dat kon best lang duren. Maar ook dit wachten werd in rekening gebracht en tot de laatste cent betaald.

Zoon Hendrik Willem is een gezellig causeur. Het was me een genoegen hem te "interviewen" en daarvan dit verslag te doen.

Bussum, januari 1987
Ina de Beer