Skip to main content
Contactblad van de Historische Kring Bussum,  jaargang 3, nummer 1 (oktober 1986) pag 3-8

Over het ontstaan van het Prins Hendrikpark 

M.J.M. Heyne

Klik hier voor de PDFversie van dit artikel
De afbeeldingen zijn aanklikbaar voor vergroting

 

Nadat de Fransen in 1612 onder leiding van Stadhouder Willem III uit Naarden waren verdreven, gelasten de Staten van Holland ín 1614 daL de hoge gronden rond de vesting moesten worden afgegraven.  Deze gronden lagen aan de Gooise zijde van de vestinq, waar de heide met heuvels tot vlak voor de vesling doorliepen. De vestinq zelf was niet te verdedigen gebleken. Het vrijkomende zand werd  per schip afgevoerd door de afzandingssloten, die uit strategische overwegingen cirkelvormig om de stad gegraven werden. Het afgraven verschafte van het begin af inkomen aan de arme inwoners van Bussum, waar alle vorm van nering en industrie door het stadsbestuur verboden was.

In 1769 is deze afgraving  -zoals op de kaart van P.A. Kete1aer te zien is-  aan de Bussumse kant de huidige gemeentegrens genaderd en op een aantal plaatsen reeds overschreden. In 1773 was de Comeniuslaan bereikt, die toen nog Zwarte Weg heette. Langs de Brinklaan, toen nog Kerkweg geheten, lag de Mestvaart die doorliep tot voorbij de latere Brediusweg. Daar achter liepen twee lange sloten reeds door tot de Hooge-Bussummerweg. Hier penetreerden de afzandinqen dus al diep in de Naarder en Bussummer eng. De Westereng bestond nog uit akkerpercelen, gescheiden door zandwegen. Eén van deze zandwegen liep van het begin van de Meerweg in noordelijke richting naar de Zwarteweg. Het laatste stuk zou na de aanleg van de spoorlijn, die het bedoelde zandpad doorsneed, de Stationsweg worden.

Hiermee zijn de grenzen van het latere Prins Hendrikpark in aanleg geschetst. Het terrein bestond toen uit twee Oost-West-lopende percelen akkerland, welke door een strook bos van de Zwarteweg  gescheiden lagen. Dit stuk bos kan als eikenhak­hout worden opgevat, dat zich snel kon uitbreiden vanuit de hakhoutwallen rond de akkers, in de tijd dal het als driestland braak lag na een  periode van gebruik. Uiteindelijk was het maar schrale grond, die met schapemest wat verbeterd kon worden. Schapen kwamen in Bussum echter veel minder voor dan in Hilversum en Laren.

Een halve later was het gebied al grotendeels afgegraven. Slechts aan de Westzijde was ongeveer een derde deel nog op het oorspronkelijke niveau. De gemeentekaart van Kuipers van 1861 Iaat zien  dat 'n veertig jaar later het hele stuk was afgegraven, nog vóór de spoorlijn werd aangelegd. Het slotenplan is op de kaart aangegeven. De spoorlijn bood de mogelijkheid het zand per trein naar  Amsterdam te transporteren. De stad was hevig aan het uitbreiden en niet gebaat bij het trage vervoer per schip (dat door paard of man/vrouwkracht werd gejaagd, via Naarden en Muidertrekvaart ).

Vanaf de Bussummer haven liep een dwarssloot naar de sloot aan de andere zijde van de Brinklaan, zie plattegrond volgende bladzijde. Over deze verbindingssloot lag de Rode Brug. Dit was een hoge  brug waar de zandschepen goed onder konden. De brug was door de genie in Naarden in de toen gebruikeJijke bruinrode dodekop-verf geschilderd (zoals nog t.e zien in het Vesting-Museum) en heette  daarom de Rode Brug. Door zijn steile op- en afritten werd de brug regelmatig gebruikt om de trekkracht van een te kopen paard te keuren. De zandschepen voeren dan langs de Comeniuslaan naar  het Station en keerden na het lossen van hun vracht langs de Generaal de la Reylaan terug naar de Brinklaan.

Toen het Station in 1873 werd geopend, bestond de Vlietlaan nog niet. Treinrei­zigers gingen naar het Station over de Brinklaan en de Generaal de la Reylaan,die toen nog Stationsweg heette.
De afgegraven gronden tussen de Stationsweg en de Brinklaan waren tegen 1980 eigendom van Emma Christina Pieterse, weduwe van J.B.S.Thierens uit Amsterdam, met een oppervlakte van ruim 11 ha.
De heer Johan Willem Thuring in Naarden bezat een smalle strook grond langs de Stationswegr(die toen nog doorliep tot de Comeniuslaan) benoorden het Station, groot 1236 . Tegenover het Station had Hendrik van Latum op eigen grond -737-­ zijn Stations koffiehuis. Daarnaast bezat Rijk Schimmel rond zijn blekerij in de hoek van de Stationsweg nog eens 2627 m²

 

Gooise Bouwgronden Mij 1899

In 1899 koopt de "Gooische Bouwgronden Mij" het terrein van de weduwe Thierens en de heer Thuring met het voornemen het voor woningbouw te gaan exploiteren. In deze Maatschappij zaten o.a. de  heren J. van Herwijnèn en J. Corver.
Dit voornemen maken zij op 19 december 1899 aan de Gemeenteraad bekend en ze delen mee, dat de grond 70 cm zal worden opgehoogd. Wegen en plantsoenen zullen aangelegd worden, maar wel volgens door de gemeente te geven voorschriften. Voorts willen ze dat de gemeente gas- en waterleiding gaat aanleggen in ruil voor een strook grond langs de Stationsweg, welke de gemeente nodig heeft om het Station beter toegankelijk te maken.

B&W ondersteunen dit verzoek, mits de te bouwen huizen 5 resp. 7 m van de geprojecteerde wegen kwamen te staan. Hiermee bedoelden zij, dat de breedte van de wegberm + diepte van de voortuin  minimaal 5 m. moest zijn.
Het aanleggen van waterleiding kon de gemeente niet verzorqen. Daartoe moest men zich wenden tot de Industriële Mij die sedert 1897 de watertoren met waterwin-terrein exploiteerde. Tijdens  de vergadering merkte het raadslid Zwaardemaker op, dat dit verzoek geheel nieuw is, en hij vindt het wenselijk een onderzoek in te stellen, maarr "gezien de tegenwoordiqe stilstand is het  aan te bevelen, dat het werk spoedig wordt uitgevoerd". . .
De heer Zwaardemaker had gelijk: de Bouwmaatschappij Nieuw Bussum had tot dan zich uitsluitend bezig gehouden met aankopen van gronden in het Spieghel, het zelf (laten) aanleggen van ontsluitingsweqen, zoals de Koningslaan, de Willemslaan en nog andere veelal rechte wegen, waarlangs de grond in kavels verdeeld werd verkocht.

In dit geval werd de gemeente er in betrokken. Deze stelde een stratenplan op en maakte een kavelverdeling, maar zorgde ook voot gasaanleg en richtlijnen voor de breedte van de wegen en de  afstand van de te bouwen huizen tot de weg. Bij het projecteren van de wegen liet architect Everts zich enigszins leiden door de uit Engeland overgewaaide ideeën van Ebenezer Howard over de inrichting en structuur van tuindorpen. Hierin hoorde veel groen, dus ruime kavels langs zowel rechte als gebogen lopende wegen, waardoor een landschappelijk gevarieerd straatbeeld kon ontstaan en symmetrie werd vermeden.
Als richtlijn voor de wegen gold, dat de centrale hoofdweg naar het centrum (Prins Hendriklaan) 10 m breed moest zijn en de overige wegen 8 m breed. 0p de afgebeelde plattegrond is het plan uit  november 1899 weergegeven, zoals door architect Everts ontworpen, met de toen geplande 129 bouwkavels ingetekend.

In de raadsvergadering van 20-2-1900 werd besloten het voorstel van Gooische Bouwgronden Mij te aanvaarden, mel als voorwaarde dat twee stukjes grond, die tegen het terrein van Rijk Schimmel  aanliggen, in het bezit van de gemeente blijven om de Stationsweg beter op de Vlietlaan aan te kunnen laten sluiten. Bovendien moest de hoek van de Brinklaan met wat toen nog de Stationsweg  heette ook verruimd worden. Ten behoeve van verlichting van straten en huizen zullen door de gemeente gasbuizen worden aangelegd. De afstand van de bebouwing aan de Stationsweg en de Comeniuslaan behoeft geen 5 m. te bedragen, maar zal van geval tot geval door B&W worden beoordeeld.

Nu was de weg vrij voor de Bouwmaatschappijen en men toog aan het werk om de sloten te dempen en het terrein op te hogen. Maar prompt kwamen op het gemeentehuis klachten binnen van de bewoners  van de Stationsweg. Door het ophogen was hun weg lager komen te liggen dan de omgeving en bleef het regenwater in grote plassen staan, zodat de weg regelmatig onbegaanbaar was geworden. Het kostte de gemeente f 1000,- om de weg zodanig op te hogen, dat dit euvel verholpen was!

Het hele project werd opgezet in een tijd, dat het Station nog in het vrije veld lag tussen de Vesting Naarden enerzijds en de kom van het dorp Bussum anderzijds. De bebouwing van Bussum hield praktisch bij de Eslaan op, afgezien van wat blekerijen langs de Brinklaan.
Er is dan ook een verbindingsweg geprojecteerd vanaf het Station naar de Lambertus Hortensiuslaan richting Naarden, en een andere in een boog naar de hoek van de Brinklaan en de Stationsweg.  Verder een rondlopende weg (Wladimirlaan, Mecklenburglaan en Rostocklaan) en een weg vóór het Station langs.

        
 
Koninginnedag '1900 aan de Generaal de la Reylaan

Natuurlijk moesten de nieuwe wegen ook een naam hebben. Dat gaf niet veel problemen. Hei hele volk leefde mee met'de verloving en het huwelijk van de jonge koningin Wilhelmina, dat op 7 februari 1901 zou worden gesloten. Voor de naamgeving van de nieuwe straten putte men naar hartelust uit de namen en de titels van de toekomstige gemaal: HendrÍk, Wladimir, Albrecht Ernst  Hertog van Mecklen­urg, vorst van Wenden, Schwerin en Ratzeburg, Graaf van Schwerin, heer van de Landen Rostock en Stargard.
De Stadstaten Rostock en Stargard behoorden tot het hertogdom Mecklenburg in N. Duitsland. De havenstad Rostock kwam in 1696 bij het hertogdom en was residentie van de hertogen tot zij in de 19de eeuw hun hoofdstad naar Schwerin verplaatsten.  In 1870 schonk de vader van Prins Hendrik de Groothertog Friedrich Franz II aan de eeuwenoude universiteit van Rostock een nieuw gebouw. Stargard is na de grenswijziging van 1945 in Polen komen  te ligqen.

Het Nieuwe Park werd omgedoopt in Prins Hendrikpark op 12 maart 1903. Voor de naamgeving van de Stationsweg tussen de Brinklaan en de Vlietlaan besloot de Raad al op 24 juni 1902 om deze te veranderen in Generaal de }a Reylaan naar één van de boerengeneraals uit de Boerenoorlog. In diezelfde vergadering vraagt de Bouwmaatschappij om de nieuw te bouwen villa's aan te sluiten op de elektrische centrale in Naarden. Dit verzoek wordt ingewílligd met als motief, dat als Bussum electriciteit afneemt van Naarden - terwijl dit duurder is dan gas- de kans bestaat dat Naarden  omgekeerd het goedkopere gas van Bussum gaat gebruiken, hoewel de Naardense Raad hiertegen is.

Intussen waren de eerste villa's reeds gebouwd, waarvoor de beste percelen uiteraard het eerst verkocht werden. Als eerste werden de beide hoeken van de Prins Hendriklaan met de Albrechtlaan  tegenover het Station bebouwd, evenals de twee hoeken van de Prins Hendriklaan met de Mecklenburglaan. Het gedeelte van de Albrechtlaan tussen Gen.de la Reylaan en de Pr. Hendriklaan was ook  weldra volgebouwd, gevolgd door een aantal huizen rond de splitsing van de Stargardlaan en de Mecklenburglaan.
Prentbriefkaarten van vóór de Eerste Wereldoorlog tonen nog veel kale, open plekken tussen verspreide bebouwing. Tussen de nieuwe villa's bleven jarenlang wat terreintjes open, die door sportclubs werden bespeeld. Naast de villa van V.d. Pol, die woonde op de hoek van de Gen. de la Reylaan en de Albrechtlaan werd tussen 1912 en 1915 gespeeld door de Korfbalvereniging Bussum"  op het nog onbebouwde terrein waar nu Gen. de la Reylaan 16 en 18 staan met daarachter Mecklenburglaan 2A t/m 8. DiL veld werd pas in 1921  bebouwd.

In de splitsing van de Pr. Hendriklaan en de Stargardlaan lag een voetbalveld, dat door de clubs Tavenu en Prinses Juliana werd bespeeld in de periode 1901 tot 1916; waarna architect Hamers hier de grote villa bouwde die door de Amsterdamse Bank als kantoor in gebruik is genomen.
Opmerkelijk is ook dat de huisnummers in dit deel van Bussum niet zoals gebruikelijk vanuit het centrum van het dorp zijn gerekend, maar vanaf het Station beginnen. Op 12 april 1902 werd aan  de nog schaars bebouwde Mecklenburglaan de Evanqelisch Lutherse Kerk ingewijd.

Als tweede bedehuis verrees in 1923 aan de Wladimirlaan het Kerkqebouw van de Doopsgezinde Gemeente (zie CONTACTBLAD Jrg 1 nr 2 pq 13 vlgg).

Inmiddels was van de door Everts opgezette kavelverdeling niets overgebleven, waaraan het persoonlijk idee van kopers over ligging en omvang van te kopen bouwterrein niet vreemd zal zijn geweest.
Architect C.J. Kruisweg ontwierp in 1914 heL gebouw van de Openbare Leeszaal aan de Gen.de la Reylaan.

Als opmerkelijke panden moeten zeker ook nog worden genoemd het huidige kantoor met rouwkamers van Van Vuure op de hoek Gen. de la Reylaan - Prins Hendriklaan, dat evenals het smeedijzeren hek rondom in Jugendstil is gebouwd. Aan het andere einde van de Gen. de la Reylaan op de hoek met de Stationsweg staat het voor H.L. van der Veen gebouwde winkelpand met de tegeltableaus van Van Houten Cacao, die ondanks de uiteenlopende nering van de eigenaren tot heden ongeschonden zijn gebleven.

 

Tenslotte...

Het Prins Hendrikpark overziende kan men stellen dat het een gaaf geheel is met gelijkwaardige goede bebouwing zonder uitschieters naar boven of beneden.  Het verdient daarom met zorg te worden behandeld.
Het achteloos neerplakken van een appartementenblok van liefst vier verdiepingen hoog tegenover heL Station, waarover de laatste maanden geruchten gaan en staan in de Gooi-en Eemlander, is dan ook uit. den boze.

September 1986