Skip to main content

 Contactblad van de Historische Kring Bussum' jaargang 1, nummer 3 (juni 1985) pag 6-13


DAGBOEKFRAGMENTEN VAN ANNE BIEGEL

febr/mrt. 1945 en 2 mei t/m 6 mei'45

Klik hier voor de pdf van dit artikel
De afbeelding is aamklikbaar voor vergroting 

De naam Biegel klinkt de Bussummer vertrouwd in de oren: De 'Kom van Biegel',  ontstaan door het weggraven van grond omdat Biegel zijn huis, villa Solitude, op een heuvel wenste, is genaamd naar Joseph Hermann Biegel (1837-1922). Omstreeks 1874 liet hij aan de Brinklaan "zijn zomer- en winterverblijf" villa Nassau bouwen, zo geheten naar zijn geboortegrond Nassau (vandaar ook de Nassaulaan en het Nassaupark te Bussum). Biegel was met P.J. Loman de grote man van de Bouwmaatschappij Nieuw Bussum, opgericht in 1876 (zie Fabius Geschiedenis van Bussum pg 80/81).

J.H. Biegel zette zich reeds tot het schrijven: in 1905 schreef hij t.g.v. het bezoek van de Koningin-Moeder Margharita van Italië aan Soestdijk een boekje over het Gooi, `Goilanda pittoresca` , Het schilderachtiqe Gooi.

Over de tweede generatie Biegel spreekt Frederik van Eeden een paar maal in zijn Dagboek, waar hij over het 'dubbelgezin'  Biegel-Povel  (Anna Biegel trouwde in 1905 Hyacinth Povel-, haar broer Herman in 1907  (zie rectificatie) diens zuster Madeleine Povel) aantekent :
4-12-22  "een gelukkig gezin. Acht kinderen, allen gezond en mooi. Innige liefde onder elkaar en vrede"  en
14-3-23  "Ik was bij Mevrouw Biegel-Povel, in het gelukkige roomse gezin. Een echt lieve vrouw, Ze klaagde over de scheidsmuur tussen rooms en niet-rooms. en toch voelde ze de noodzaak, met het oog op de gevaren van gemengde huwelijken. 

Anne Biegel

In 1905 werd als tweede kind Anne geboren uit het huwelijk van Herman Biegel en Madeleine Povel. Als jongste van negen kinderen kwam Paul, de bekende kinderboekenschrijver, in 1920. Sedert 1959 woont Anne in het tuinhuis van villa 'Op den akker` van Jan Veth (= Olavshuis, zie pg. 23 vlqg.)
Van beroep journaliste werkte ze 12 jaar als redactielid bij het toendertijd dagblad (nu weekblad) De Tijd. Voordien schreef zij reisverhalen uit Noorwegen en korte verhalen voor het Algemeen Handelsblad. Haar Noorse schetsen werden in 1938 gebundeld tot het boek `Ja, wij houden van dit land', een titel ontleend aan de aanhef van het Noorse volkslied. 

      
Op het terras van vlla `Solitude`, Pinksteren 1901
Van links naar rechts: (staande) Vrienden uiL BrusseI, Jozef en MarÍe Heureux;
(zittend) Karel Bieqel, oudste zoon van J.H.Biegel, dochtertje Jeanne Heureux,
Anna Bieqel, Heleen Biegel, Herman Biegel, J.H. Biegel en Madeleine Povel
 

Interviews die zij samen met Handelsblad-redactrice Anna Holdert in 1947 schreef toen Mevrouw Anna Hudig Amerika bezocht (Deze kreeg als eerste Nederlandse vrouw na de bevrijding toestemming om met het, toen nog, troepenschip de Nieuw Amsterdam over te steken naar Amerika) verschenen onder de titel 'Drie Anna's vertellen over Amerika`. In hetzelfde jaar verscheen ook het kinderboek `Boenie en zijn baasje' met autobiografische inslag: het gaat over broer Paul en zijn hond. 

Door haar Noorwegen-reizen en betrokkenheid bij het Olavshuis verschenen regelmatig bijdragen van haar in UIT HET LAND VAN ST.OLAV, van 1924-1973 verschijnend. Meer recentelijk verscheen 'Mijn vriendin eet viooJtjes`, waarin zij ons wil laten experimenteren met "eten uit de natuur". Het boekje, uitgekomen bij Gottmer Haarlem in 1980, is opgedragen aan "de Schepper van alle veldkruid'. 

Oorlogsdagboek

Toen de oorlog uitbrak begon Anne voor haar zuster Cilia Amidon-Bieqel in Amerika een Dagboek. Uit angst voor de Bezetter verscheurde ze het een paar uur na de Capitulatie. Toen de Bevrijding beqin september 1944 zeer nabij leek, nam ze opnieuw een blocnootje en meende daarop de bevrijding, die misschien nog enkele dagen op zich zou laten wachten, op te tekenen. Het relaas groeide uit tot vijf blocs, vrij onleesbaar geschreven bij een walmend olielampje.

Na de oorÍog tikte ze de bloknootjes uit en stuurde het 'HONGERDAGBOIK' in 5 afLeveringen naar Amerika :
1) getiteld 'Onze Bevrijding', blocnote aan twee kanten beschrevenr 3 september t/m 3 november 1944,
2) 4 november'44 t/m 31 januari `45. Kaft tweede bocnote gesierd "met een groote oranje leeuw, die fier stapt op de letters van: DISPEREERT NIET. “
3) 11 januari `45 t/m 15 april. 0p de kaft wederom "EEN KLEINE ZWARTE NEDERLANDSCHE LEEUW, DIE ADEMT : Dispereert  niet ".
Einde derde blocnote: “`s Avonds wordt er beweerd, dat de Canadeezen Amersfoort naderen. Hoe kunnen we slapen?"
4) 16 april t/m 7 mei. Beschilderd met rood-wit-blauw kaft, getiteld: "De laatste loodjes van Onze Bevrijding".
5) 8 mei t/n 20 mei. Blocnote draagt portret van H.M. de Koningin,  "door de Engelschen uitgegooid op 26 juli 1943, gevonden bij Heiloo"

In 1955 stuurde Anne Biegel haar 'HONGERDAGBOEK`, zoals zij op de omslaq van het uitgetypte manuscript geschreven heeft, naar het Rijksinstituut voor oorlogsdocumentatie.
Dr L. de Jong, Chef van het Rijksinstituut schrijft haar 15 julí `55: "De medewerkster die onze dagboekencoliectie beheert, zei mij dat zij Uw dagboek met veel belangstelling gelezen had. Zij achtte het een van de beste dagboeken die haar over de hongerwÍnter bekend waren. Wij hebben er echter reeds meerdere die over deze periode handelen en daarom achtte zij het niet verantwoord, de vrij aanzienlijke kosten die aan fotocopiëring verbonden zijn te maken.

Door een toevallig gesprek waarin wij het kregen over het Zweedse witte brood, dat niet uitgeworpen werd, maar per trein aangevoerd, kwam Anne Biegel met haar Dagboek voor de dag, waarin zij over dit 'hemeÍs manna` schrijft. Voor het eerst worden hier gedeelten gepubliceerd. Hoewel vele passages van dit geschreven document in aanmerking komen, kozen we uiteraard voor die over het Zweedse brood en de Bevrijding in Bussum.
Het Dagboek in zijn totaliteit is een `document humain`  van een diepgelovige vrouw en van onschatbare waarde voor de situatie in de Hongerwinter  te Bussum. Op het laatste moment konden de originele bocnotes van het Dagboek nog aan de Verzetstentoonstelling. in het Spant toegevoegd worden, waar ze een plaats vonden in de vitrine naast de Oorlogsdagboeken `Nacht und Nebel`,van F.B.Bakels. Groot is dan ook onze erkentelijkheid voor het, publiceren van enkele gedeelten van het Dagboek. Een korte inleiding over de Biegels kon niet achterwege blijven. De bijzondere foto schenkt Anne aan de Historische Kring Bussum.

Bussum Koninginnedag 1985

Marcus van der Heide

 

"HONGERDAGBOEK" febr/mrt 1945: Zweeds witte brood

27 Februari
Met Tip naar Amsterdam om een verpleegster voor vader te zoeken, op massieve bandenheen en terug. Doodvermoeiend, de westenwind blaast je altijd en eeuwig tegen in dit land, waar langzamerhand geen bomen meer zijn omdat ze vielen als brandhout - voorhet Vaderland! In de jodenbuurt is uit de leegstaande huizen door het publiek al`t hout uitgebroken om te stoken, zoodat de huizen op in-elkaar storten staan. Daarom worden ze nu van gemeente-weqe gesloopt. Het is troosteloos en als je er langs fietst moet je oppassen, dat je geen puin en steenbrokken op je hoofd krijqt.
AIs ik op de krant kom en iets van mijn bureau wil nemen, vind ik onze redactiekamer vol kinderbedden, die staan te luchten. Een van de menschen is er met zijn gezin ondergedoken. De chaos en rommel op de krant is onbeschrijfelijk. Hoe komt dat ooit weer goed?
Bij mijn vertaal-collega Mevrouw Molanus, die ik een zak sprokkelhout breng voor haar kacheltje (meegesleept achterop de fiets) krijg ik twee sneden van het Zweedsche wittebroodr wat een feestelijk gevoel geeft en naar zoete cake smaakt. De margarine is net boter. Er ligt een'in-het-hart-grijpende troost en steun in de Zweedsche vlaggen en de Roode Kruis vlaggen, die de winkel-etalages_aangevenr waar de voedselhulp van onze vrienden uit de verte verkrijgbaar is. t.....].

28 Februari
Soms begrijp ik niet, hoe we het uithouden. Ik moet de gedachte terugduwen, dat weten onder gaan. [1 maart]

2 maart
Ik kijk de brandnetels uit den grond. Versch groen en materiaal voor soep! [3/4 maart]

5 maart
Vandaag heb ik bij Hogenboom de bonnen ingeleverd voor het Zweedsche brood en de margarine. We zijn er al dagen prettig door vanbinnen, dat we zoo volop wittebrood zullen krijgen. We redetwisten er dagelijks over, of ieder zijn eigen brood zal krijqen om het naar believen op te eten, of dat ik het, hoewel royaal, zal rantsoeneeren - om er langer mee te doen. [6 maart]

7 maart
We léven in de gedachte aan het Zweedsche brood, dat Dinsdag komt. Men zegt, dat we 't nog eens krijgen. - Als de Zweden eens konden beseffen, wat er een troost ligt in die handreiking. Maar om dat te beseffen, moeten ze hongersnood gekend hebben en de angst,  de nijpende angst voor het voedsel, dat er miscchien morgen niet meer zal zijn.

8 maart
Het leven is één jacht: schoonmaken wat vuil is door roet en damp van het stoken met hout en 't branden van stookolie. Vuil maken wat schoon is met het eeuwig eten koken in de huiskamer. Literatuur, kunst, journalistiek, geestesspel, 't ligt in een hoek gesmeten, vertrapt door voedselzorgen: in een hoek geduwd door het gespannen streven om 't lijfsbehoud.

9 maart
Geen brood, want er is geen maalgelegenheid. De geallieerden zijn over den Rijn,- De spanning, die ieder in zich draagt wordt bijna te hevig en uit zich in nog grooter kribbigheid en veel darmstoornissen. [10 maart]

11 maart
De de Vlamings vragen me op een feestdiner ter eere van den verjaardag van hun Afrikazoon. De laatste blikken zijn er voor geopend: kippesoep, ham, chocoladevlade van van gecondenseerde melk. De ellende valt even van je af, de luxe tilt je op engeeft je een welbehagen als lang niet gevoetd. En nu gaan we de week in, die zal staan in het teeken van het Zweódsehe brood. Iedereen verheugt zich er op als een kind. Kwar meent, dat we met Paschen vrij zijn'

12 maart
Bussum lééft in het Zweedsche brood, dat morgen komt
Liesbeth vertelt, dat er in Amsterdam gezinnen zijn, waar ze hun dooden in den tuin begraven, omdat ze de bonnen dan kunnen houden, Deze groteske wetsontduiking voor één brood en één kilo aardappelen per week!

13 maart
Vanmiddag heb ik bij Hogenboom onze Zweedsche broden gehaald en de pakken margarine.HeL was óen plechtig moment en toch ook om een brok in je keel te krijgen. Ik heb gedekt met een blauw tafelkleed en daarop de eerste gele órocussen uit den tuin (de Zweedsche kleuren). Het was feest! Ieder kreeg zijn eigen brood en zijn eigen margarine en mocht zoveel eten als hij wilde. Een luxe-souper.
De stemming was feestelijk en goed. Hoe beinvloedt de stof de geest!
Rein had 's avonds om 10 uur zijn heele brood op.

14 maart
Hoe zalig je zoo verzadigd te voeLen met Zweedsch brood, den hele dag door. Ondanks spanning en zorgen en vuilnisbelten langs den weg, staan in alle tuinen de crocussen volop in bloei. Ik heb er nog nooit zoo van genoten. De oorlog heeft ons leeren waardeeren wat vroeger vanzelfsprekend was, ieders rijk, zoowel dat der schoon heid als der verzadiging op voedselgebied.

15 maart
PauI komt me na de koffie zeggen, dat Zus de Vlaming een warm bad heeft genomen in water, op 't noodkacheltje warm gemaakt in de waschketel. Het badwater, tweedehands is nog zoo gloeiend, dat ze vraagt of ik er in wil! Ik vlieg! Zo diep heeft de oorlog ons doen zinken. Buur-badwater is voor ons, half vervuilden en weinig verwenden, een wéélde. We genieten en genieten nog van 't Zweedsche brood. Volgende week weer een gave: een half brood

16 maart
Een ei kost Fl. 4.50, een flesch van driekwart liter olie Fl. 125.- Wat kan 't schelen. De volgende week krijgen we van het Roode Kruis ieder weer een heel of een half brood.

17 maart
Duitsche vredesvoorstellen! We lachen er om. Het interessert ons meer, dat we zes weken lang een extra Roode Kruis brood krijgen. De brood-situatie is moeilijk. Er is alléén gerstebrood, klef en muf en waar jó-piepkleine domme sneetjes uit snijdt. Driemaal per week is het te krijgen, met mondjesmaat. Voor ieder brood krijqt de bakker een glimlach.

[18-20 maart] 21 maart Lente. Een oorlogsdaq in 1945 :
Als ik om B uur de kerk uit wil gaan, ontzettend lawaai van een omlaag gierend vliegtuiq en meteen daarop heftig gemítrailleer. Ik schuil in het portaal voor scherven. Het duurt zoowat tien minuten. Bosch van Bredius in brand, alle ruiten in de buurL stuk. Clinge Doorenbos gewond. En hotel Bosch van Bredius was al veertien dagen moffenloos! 0, dat afschuwelijke bommetje-gooi spelen van de Engelsche vliegers [...] Zoo'n "fout" heeft Leonore Roebroek en haar gezin àIles afgenomen Oe vorige week [. . . ] Het oudste dochtertje, weg [....l

29 naart
Het extra halve broodje per week, ditmaal van Genève, geeft enorme verlichting. Morgen haal. ik het tweede Zweedsche pakket, een  half wit brood en een kwart pond magarine.
Rein is den heelen dag er op uit geweest, helemaal naar Bodegraven,iets te ruilen voor Paschen  boter, kaas of eieren. Voor een paar klompen en een dozijn parelmoeren knoopjes van moeders hart gescheurd kreeg hij een harf pondje boerenboter en een paar pond kaas! Doodmoe met pijnlijke knieën kwam hij vanavond thuis. Ons Paaschontbijt heeft méér energie qekost dan het waard is. -
En nu de bevrijding zoo angstwekkend nabij is, lijkt de eetbegeerte aan het luwen Misschien omdat we het ons al te qrijp denken.

30 Maart
Goede Vrijdag vroeger met droog brood was geen echte boetedag. Maar Goede Vrijdag met juist gekregen Zweedsche margarine, die NiET wordt aangeroerd is wel boetedag en laat O.L.Heer zien, dat we Zijn les begrepen hebben .

 

BEVRIJDING : 2 mei t/m 6 mei 1945

2 Mei 1945

Vanochtend onder het koken ca. halftwaalf gedreun buiten van bommenwerpers. We rennen de meent op, gelijk met hollend publiek van alle kanten. Pakketten vallen!!!!  ''t Is niet te beschrijven, wat je voelt, we juichen, we zwaaien met zakdoeken, we zwaaien harder als de stem , die juichen wil en alleen maar een klein schor geluid geeft. De kleine zilveren stippen glimmen in de zon boven de meent , ze zijn al ver weg. Ze hebben eten gebracht, eten, dat we grijpen en pakken kunnen, terwijf de vijand nog in het land is. Tot aan je dood zul je dit ogenblik niet vergeten.

Hermannetje Krijnen komt triomfantelijk met een doos aangedragen. "Menu 5 " staat er op. Ik betast en bevoel de doos - uit een vrij land! Er is verwarring over de inlevering.  Bij wie?  Bij de burgemeester zegt iemand en  bedoelt de vroegere, natuurlijk niet de NSB man. Bij Krijnen is de Bordes [burgemeester] aanwezig, stram en mager en al gauw stróómt met het publiek, dat in een Koninginnedagstemming ís, gemeenteambtenaren en Illegalen toe. Paul heeft gezien, dat een ploegendé boer een pakket in den grond stopte (een boer n.b. , die zijn buik vol heeft) en met Rein heeft hij later ondór het eten het pak uit den grond geprikt en ingeleverd bij Krijnen.
Wat een vreugderoes is er ineens. Hitier dood, zegt het communiqué, geruchten dat Noorwegen en Denemarken ontruimd zullen worden.  Als we om half twee omwasschen, wéér gedreun van bommenwerpers. Tip en ik rennen de meent op. Ze vliegen over, telkens zeven tegelijk. We zwaaien met onze omdroogdoeken, die we inderhaast hadden meeqenomen. Blijkbaar zijn er meer huisvrouwen van de omwasch weggehold, er zwaaien veel omdroogdoeken naar de vliegers - en ze vegen ook wel eens langs de oogen.
Bij Krijnen staat paard en wagen, lachende agenten dragen de doozen van de ochtendvondst naar de kar. In minimum van tijd verdringt iedereen zich om de kostbare pakketten  en watertandt boven de resten van uit elkaár-gespatte frujetta, chocolade en lekkende blikjes melk. De grootste partij is in Crailóo neergegooid. Dit meent-strooisel is een vergissing, een gift of een grap, omdat het uit de Íucht leuk moet zijn "hungry Dutch" te zien aanrennen.- Ik geloof, dat we veel blijder zijn dan de morrende joden met het manna en de kwartels.
Dit is een sprookje - een oorlog van uithongering , die zóó eindigt.
Doodmoe wordt je van al deze opwinding en er is één overheerschende gedachte:zoo spoedig moqelijk je oude energie en kracht bij te eten. Het voelen weg-ebben van je fut, is het allerergste van weiniq eten
Zou aan bidden voor Hitlers zielerust een vo]le aflaat verbonden zijn? Ik doe het, schoorvoetend. Zus G. vindt het nonnig.

I Mei 9u.30 's avonds
Te moe voor veel geschrijf, deze spanningen zijn slopend. Vanochtend vJiegtuigen heel laag over ons heen, ik holde van mijn brandnetelsoep om te kijken, en ik wéét, dat ik er iedere keer van zal  moeten huilen. Wanneer wordt het uitgeqooide voedsel verdeeld?
Het stroomt binnen, ook met schepen nu. Daagsche strijd met de jongens, die alles wat we hebben op willen maken en die ik op hongerrantsoen houd, gezien onze paar kilo aardappelen en tarwe. Van die strijd word je ook zoo moe. Moeder is tegen me, maar zuster steunt me.
Om half zeven 's avonds Tip plotseling thuis uit Amsterdam met het bericht' dat er vannacht een andere bezetting komt .... ! We mogen tot 9 uur buiten; bij mevrouw Vos, waar ik even heenga, hoor ik 't staartje van de radio, Juliaan en de Koningin in Zuid-Nederland. Verder verheugende berichten' die je doen watertanden over binnenkomend voedsel-.Voor de kou zitten we vanavond in de keuken, waar de kachel weer naar toe,verhuisd is sinds eenige weken. We rammelen van de honger.
Rein belooft me,  me een brood te bezorqen en mevrouw Vos heeft toegezegd, dat ze ons deze laatste dagen zal helpen met aardappelen en boter (Zooals daL door de radio gevraagd is: willen degenen die nog wat voorraad hebben, de tijd tot overbrugging met geallieerd voedsel de uitgeputten helpen). We bakken dus voor iedereen boterham in olie. Zoo maar!! De zuster tracteert op een stukje kaas.

Nacht 4 op 5mei
Na twee glazen champagne en drie gebakken boterhammen.

's Avonds om kwart over acht als we net het bulletin gelezen hebben, dat vol critiek staat op het overleg, gepleegd over "vesting Holland" en de poes spinnend op mijn schoot, me wat warmte geeft in de ijskoude, ongezellige thee- en vuurloze oorlogshuiskamer, komt buurman Bob de Vlaming aan het raam tikken,"we hebben gecapituleerd".
Zóó vastgeroesd zitten de scharnieren van het spontaan enthousiasme na tallooze ontgoochelingen, dat we aarzelend onze blijdschap te voorschijn laten komen [ . . . . ]
Een vriend van Rein belt aan en zegt: "hebt u het gehoord, capitulatie van Nederland en Denemarken" Dan gaan moeder, zuster, Paul en ik naar Brom, Fred zit alweer boven aan de radio. Ineens komt hij binnen: " 't Is Waar". Een gejuich barst los, de jongeren sprinqen en dansen. We rennen weg om ons met oranje tó Looien, champagne fLesschen komen op tafel. Rein komt over negen aanzetten en verlelt dat hij werd aangehouden door twee moffen, die z'n ausweis vroegen. "Niet noodig", zei Rein, "Sie sind capituliert". Groote woede der moffen, die snauwden: "ab marsch".
Er moet meer champagne zijn. Zit onder den grond vanwege roof-huiszoekingen. Even snel wordt het parket opengebroken, een van de jongens duikt in hemdsmouwen onder den grond stoffige feest-fleschen komen boven. We vieren met z'n twintigen ongeveer (drie buur-families) 't feest tot half een, dan na-feest in onze keuken, in slordigen omgang met de zuinig gerantsoeneerde olie en het zielige weekbroodrantsoen. Nu mag alles op, de Canadeezen komen met volop eten !
Ik ga slapen met oranje op mijn nachtpon, een groote oranje strik op de wit baptisten nachtpon met strook, nog uit de huwelijksuitzet van wijlen de grootmoeder van jonge Gust

5 Meí, en eersle ZaLerdag van Mei, de dag van Maria van Fatima.
Dag van oranje en bloed, dag van telkens qeknot gejuich.
Na de mis van kwart voor zeven koop ik bij Fritzen een bos rozen voor Fl. 14.- (dus waarde van 4 kilo zwarte prei) van het huishoudgeld. [.,,...]

Na het ontbijt zegt Jaap Meyers "ze vechten door, Blaskowich de commandant van Nederland, neemt de capitulalie niet aan".
Als een kwak water op een net hoog oplaaiend vuur valt deze mededeeling. Verslagen stof ik het huis, het regent, successievelijk verdwijnen de uitgestoken vlaggen, de moffen rukken ze hier en daar in 't Spiegel af. Twee uur na de capitulatier die om I uur 's ochtends geschiedde, prijkten de portretten van de Koningin in veeL etalages. Sikking versiert zijn raam-brooden met oranje lint !  't Is één ontluikend, uitbottend voorjaar van oranje na een afschuwelijk gedwongen winterslaap. ' t Spruit uit, 't spat op, 't groeit aan en in de huizen de kinderen, de menschen met hun blijde, magere gezichten.
Tegen 12 uur zegt Rein, die per illegale koeriersdienst berichten krijgt: "'t schijnt toch in orde te zijn". We dekken met feestkleed, drapeeren de vlag in de huiskamer, versieren het portret van Hare Majesteit, laten de spontane vreugde weer binnen in ons hart. Maar om half twee komt de koerier Rein halen "voor drie dagen, er heerscht nog volslagen oorlogstoestand" , zegt 't bericht I. .. . . ]
Het is een soort waanzinnig sprookje, kinderen in oranje, die met verslagen moffen staan te praten, moffen die wat schuw het feestgedruis en gejubel staan te bekijken. Het lijkt op een feest in een leeuwenkooi ! En steeds méér toeters, méér oranje, méér vlaggen!  [......]

Na het lof fietsen Tip en ik door de Nassaulaan, er is nauwelijks door te komen door het granaatvuur van vuurwerk (waar vandaan?) confetti en hossende meiden en jongens met hooge hoeden. Een vreugdevuur wordt opgetast van verduisteringspapier !!  In het Spiegel is het wonderlijk rustig. Komen de Canadeezen heusch morgen?
We koken tot middernacht aardappelen en bieten en linzesoep, om morgen de handen vrij te hebben voor het geval we ze toe moeten juichen.

Zondag 6 Mei [Hiernaast een opgeplakt] stukje oranje lint

Een dag zóó vol emoties, dat geen pen vermag, het vast te leggen in klein bestek .Na de Hoogmis uit dankbaarheid met Te Deum wordt het Alleluja gezongen terwijl de kerk leegstroomt en als het Alleluja uit is ineens -- het Wilhelmus. Ons oude prachtige plechtige Wilhelmus, zoomaar pardoes in het huis van O.L.Heer!  Er gaat een schok door de uitstroomende massa, dan staat ieder recht, draait zich om en zingt met het gezicht naar O. L . Heer ons volkslied.
En nòg ben ik niet gegrepen in mijn gemoed zooals ik zou willenl na alle vele dompers zijn de remmen op ons gevoel zoo vastgezet. Links en rechts komen zakdoeken te voorschijn! De gloedvolle preek, waar de vonken afvlogen had al iets gesmolten in ons! 
Om half een een extra bulletin met mededeling, dat de capitulatie onvoorwaardelijk is en door Prins Bernard 's middags in Gooiland in Hilversum zaI worden .geteekend.  De Canadeezen worden morgen in Noord-Holland verwacht - vandaag in Zuid-Holland. Nu is het èchtl  Nu durf ik het bevrijdingsgevoel bezit van me te laten nemen. 's Middags fiets ik wat rond alleen uit puur-gunot-om aI die waaiende vlaggen te zien. [.....]

We drinken, speechen, zetten de remmen los en Iachen - zooals we in geen vijf jaar gedaan hebben.
Morgen verwachten we de Canadeezen! De "illegalen" e.a. ,Paul, zullen geroepen worden als ze op moeten komen. We gaan dan op de straatweg kijken, wuiven en onze vreugdetranen laten vloeien. 0m 5 uur morgenochtend wordt Bussum gesloten. De moffen trekken Holland uit  [.....l  Dan pas, dàn zullen we de vriiheid met volle teuqen inademen.  Te Deum Laudamus ! Dan zal de "'tyrannie verdreven zijn, die ons het hart zoo bitter,  bitter heeft doorwond".