Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 34, nummer 1 (mei 2018), pag 28-31

Ik zat op de Prinses Marijkeschool …

Chris Leenders

      
 
Leerlingenboek van de Prinses Marijkeschool aan de Godelindedwarsstraat

Klik hier voor de pdf van dit artikel
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting

Zie ook: Bussums Historisch Tijdschrift 30/1 (2014) 26-27

Ik zat van 1957 tot 1966 op de Prinses Marijkeschool. In die tijd was bijna alles heel anders dan nu, en het is nog maar zo’n 60 jaar geleden… Het was de tijd van de kroontjespen en de puntenslijper, schoonschrijven, hoofdrekenen, het leesplankje, Ot en Sien, zilverpapier en melkflesdoppen. De klassen waren groot en er waren nog geen luizenmoeders.

Op 1 januari 1901 trad de Leerplichtwet in werking. Deze wet stelde het volgen van 6 jaar onderwijs verplicht voor iedereen vanaf het 6de levensjaar. De naam lagere school heeft het tot 1985 volgehouden en veranderde toen in basisschool. De lagere school van toen was niet alleen in naam een andere school dan de basisschool van nu. We hadden geen computers en geen digitaal schoolbord en ook ontbraken de vele toetsen die nu een hoofdrol lijken te spelen in het onderwijs.

      

 Begin jaren twintig waren er in Bussum 6 openbare lagere scholen die werden aangeduid met een letter. Sommige daarvan hadden ook een echte naam, meestal die van een lid van het Koninklijk Huis. De Prinses Marijkeschool heette van 1927 tot 1949 heel prozaïsch school D, maar werd twee jaar na de geboorte van het jongste prinsesje naar haar vernoemd: Prinses Marijkeschool. In 1985 werd het openbare basisschool De Linde, die in 1993 werd gesloten. In het begin van deze eeuw zijn in het prachtige pand appartementen gerealiseerd.

Begin jaren zestig introduceerden veel bedrijven en kantoren de vijfdaagse werkweek, maar wij moesten op zaterdag nog naar school. De Marijkeschool had grote klassen van wel 40 tot 45 leerlingen. De kleuterschool zat in het schoolgebouw zelf en vertrok pas later naar een nieuw aangebouwde zijvleugel met een eigen kleuterspeelplaats. We schreven met een kroontjespen, die je steeds in een inktpotje moest dopen. Dat gaf wel eens vlekken, daarvoor had je een inktlap. Was je linkshandig, dan was zo’n kroontjespen echt een onding, omdat je met je schrijfhand altijd over de nog natte letters ging. Op de Marijkeschool werd dan eerst geprobeerd om je toch rechts te laten schrijven, maar als dat echt niet ging mocht je links blijven schrijven. Daardoor zijn veel trauma’s voorkomen! Midden jaren zestig werd de kroontjespen opgevolgd door de vulpen en wat later door de balpen.

Op school werden acties gehouden, zoals het verzamelen van melkflesdoppen en zilverpapier. Het was ons niet helemaal duidelijk wat daarmee gebeurde, maar het was in elk geval bestemd voor de arme kindertjes in Afrika en de rest van wereld. Eens in de paar maanden kwam een grote vrachtwagen alles ophalen. Of de centjes ooit bij die arme kindertjes terecht kwamen, weet niemand maar al dat zilverpapier werd uiteindelijk bij fabrieken afgeleverd, waar het werd verwerkt. Heden ten dage wordt zilverpapier van aluminium gemaakt, maar in de vorige eeuw was het een tinlegering, stanniool genoemd. Dat werd gesmolten om opnieuw te worden gebruiken en dat bracht geld op voor die arme kindertjes. Bij de katholieke en de protestantse scholen ging de opbrengst naar de missie of de zending. Eind jaren zestig was het inzamelen over en werden de melkflesdoppen om een fietsspaak gevouwen, wat een zeer komisch effect bracht als je aan het fietsen was.

      
 
School D, later Prinses Marijkeschool, in 1929.
Er was nog nauwelijks bebouwing om de school

De hygiëne kreeg op school de nodige aandacht. Eens in de twee jaar moest je je melden bij de schoolarts in het GGD-gebouw aan de Prinsenstraat. Dan kreeg je een medisch onderzoek en werd je of goedgekeurd of anders doorverwezen naar een specialist. We werden ingeënt tegen allerlei toen nog heersende ziekten. Er heerste nog tuberculose en daarom kreeg je elk jaar een krasje op je arm met een kroontjespen die eerst in een vloeistof (tuberculine) was gedoopt. Ongeveer een week later werd dan gecontroleerd of er bultjes op de huid waren opgekomen. Als dat het geval bleek te zijn, moest je voor nader onderzoek naar het ziekenhuis. De schooltandarts kwam langs. Als je naar school liep en je zag de gemeentelijke tandartsbus staan, dan wist je dat het geen fijne schooldag zou worden. De schooltandarts was aangesteld om de tandhygiëne te bevorderen, kleine gaatjes te vullen en om voorlichting te geven aan de kinderen wat het poetsen van de tanden betreft. Ik ben bang dat het fenomeen ‘schooltandarts’ heel wat averij teweeg heeft gebracht in de vorm van tandartsfobie.

Voor de kinderen van de 1ste en 2de klas was natuurlijk alles nieuw. Indrukwekkend waren de grote schoolplaten die aan de muren hingen. Er werd veel lesgegeven aan de hand van die schoolplaten – dat noemde men ‘aanschouwelijk onderwijs’. Lezen leerden we met behulp van het leesplankje, waarop letters gecombineerd moesten worden met plaatjes: aap-noot-mies zijn nog steeds bekend. Bij schrijven leerden we zowel het koordschrift (aan elkaar) als het blokschrift (blokletters). En toen we dat onder de knie hadden, werd ons schuinschrift geleerd. We konden met schrijven echt alle kanten op. Wat het rekenonderwijs betreft hield de Marijkeschool het op het zogenoemde koopmansrekenen, met onder andere het klassikaal opdreunen van de tafels van vermenigvuldiging en het gebruik van ezelsbruggetjes als Meneer Van Dalen Wacht Op Antwoord voor de volgorde van het uitvoeren van rekenkundige bewerkingen: Machtsverheffen, Vermenigvuldigen, Delen, Worteltrekken, Optellen en Aftrekken.

Op de Marijkeschool werd natuurlijk ook wel eens straf uitgedeeld, maar lijfstraffen stonden niet op het repertoire. Wel in de hoek staan met je gezicht naar de muur, op de gang staan, strafregels schrijven en nablijven. Het ergste wat je kon overkomen was, dat je je moest melden bij het hoofd der school! Er is ooit in drift een aanwijsstok gebroken, maar niet op een leerling. De beloningen die werden uitgedeeld, varieerden van koffie halen voor de meester tot een stempel krijgen in je schrift of de diaprojector mogen klaarzetten. Wat waren we toch braaf! En als je jarig was, trakteerde je je eigen klas en vervolgens mocht je alle andere klaslokalen af om de leraren wat te brengen, die overigens toen nog gewoon onderwijzer heetten.

      
Leesplank, schoolbord en telraam, de traditionele uitrusting van een
lagere schoolklas uit de jaren vijftig en zestig
 

De school had de beschikking over twee schoolpleinen: een grote en een wat kleinere. De spelletjes in mijn tijd waren tikkertje spelen, veel balspelletjes, touwtjespringen (alleen voor meisjes) en op een gegeven moment gingen we zelfs hoelahoepen. Als de bel ging werden de klassen opgelijnd en een voor een afgemarcheerd naar hun eigen lokaal. Tijdens de kleine pauze gingen sommige jongens en meisjes op snoepjacht. De onderwijzers van dienst werden afgeleid door een kleine ordeverstoring en dan zochten we onze weg naar de omliggende kruideniers, zoals Van den Torre of Janknecht.

De school had haar eigen gymnastieklokaal. De 1ste en 2de klas kregen gym van hun eigen leraar, maar vanaf de 3de klas werden de jongens en meisjes gescheiden en kregen ze les van een vakdocent. ’s Zomers werden de gymnastieklessen ook wel buiten gegeven en zelfs op Sportpark-Zuid. We zwommen (gescheiden) in het zwembad aan de Huizerweg, en we deden in de hoogste klassen mee aan de avondvierdaagse. Ook muziekles kregen we in de lagere klassen van onze eigen juf of meester. De hogere klassen kregen opeens een heuse vakdocent muziek, een aardige man in een keurig pak met een vlinderdasje en een kapsel waar Beethoven jaloers op zou zijn geweest. Er was echter een probleem: hij kon geen orde houden en na zo’n 10 minuten verliet hij geëmotioneerd het leslokaal. Na drie maanden zat hij thuis en uiteindelijk heeft niemand van ons het conservatorium gehaald! Alhoewel de Marijkeschool een openbare school was, kregen we in de zesde klas plotseling godsdienstonderwijs; dat was geen groot succes. Pas op latere leeftijd ontdekten we (althans sommigen van ons) dat we daar toch iets nuttigs hadden geleerd.

 
 
Klassenfoto uit 1966; linksboven de auteur van dit artikel

Met Kerstmis en Pasen en aan het eind van het schooljaar werden de rapporten uitgedeeld en konden de ouders de verrichtingen van hun kroost volgen. Ieder kind had verder zijn of haar eigen grote schoolboek. Daar werden de verrichtingen tijdens het schooljaar in bijgehouden en bij de overgang nam je het mee naar de volgende klas.

De schoolreisjes waren in die tijd wat anders dan tegenwoordig. De kleuterklassen en de 1ste en 2de klas gingen met paard en wagen de hele dag naar het Spanderswoud om te picknicken. Paard en wagen kwamen van de schillenboeren die Bussum toen nog had. De hogere klassen gingen met touringcars van Bussums Bloei echt op reis, meestal naar een dierentuin.

De Marijkeschool lag in een arbeiderswijkje. Maar wat verderop waren ook ‘betere kringen’ te vinden, dus de schoolbevolking was redelijk gemêleerd. Eén leerling werd regelmatig gebracht door de chauffeur van zijn vader, compleet in uniform met pet, en daar waren we toch wel een beetje jaloers op! En dan de meesters en de juffen. In de jaren zestig waren de onderwijzers sterk in de meerderheid en de onderwijzeressen juist in de minderheid, precies het tegendeel van nu. In het algemeen werd er goed lesgegeven op de Marijkeschool. Er waren beslist minder regels, minder toetsen en minder lastige ouders. En dus waarschijnlijk ook minder stress.

Ik herinner mij in grote dank een aantal leden van het onderwijzend personeel van de Prinses Marijkeschool uit de tijd dat ik de school bezocht: de dames Tenge, Strik en Wolters en de heren Bax, Koornneef, Stam, Heins, Van ’t Hart en Wolthuis, die we Harry mochten noemen.

Voetnoot:
Alle foto’s bij dit artikel zijn afkomstig uit de eigen collectie van de auteur.