Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 33, nummer 3 (december 2017), pag 3

Beeldend kunstenaars in Bussum

De redactie

Klik hier voor de pdf van dit artikell

Het Gooi heeft sinds de komst van de spoorweg in 1874 onmiskenbare aantrekkingskracht uitgeoefend op kunstenaars van verschillende disciplines. Amsterdam, die grote stad, was natuurlijk the place to be voor een zichzelf serieus nemende kunstenaar. Maar het was toch wel fijn om, desnoods alleen in het weekend, of in de zomer, in een mooie, rustige en schone omgeving te wonen, laten we zeggen in Laren, Blaricum of Bussum, allemaal op een steenworp afstand van de metropool. Vooral voor de schilders van het einde van de 19de eeuw bood het Gooi bovendien ook een fraai decor voor hun landschappen.

Het lijkt wel of in Bussum vooral letterkundigen neerstreken. In Geletterd Bussum, het boekje van A. Schölvinck-Stork uit 1990, komen er maar liefst 29 ter sprake, met ‘toppers’ als Van Eeden, Kloos, Gorter en Van Deyssel. Een vergelijkbare publicatie over Bussumse beeldend kunstenaars bestaat niet. Daarom springt het Bussums Historisch Tijdschrift (BHT) in dat gat. De eerste Bussumse schilder van formaat, Willem Bodeman, was ook Amsterdamse import. Zijn ouders behoorden tot de allereersten die zich al in 1822 in Bussum een zomerverblijf permitteerden: Villa Delta, op de hoek van de Veerstraat en de Brinklaan, waar nu McDonald’s zit. De laatste, undergroundstriptekenaar Peter Pontiac, ontvluchtte letterlijk het ruige Amsterdamse krakersmilieu, om zich in 1984 te vestigen in een andere beroemde Bussumse villa, Villa Amalia aan de Meerweg. Onderweg komen we onder anderen Jan Veth tegen, die een schakel vormde tussen de beeldende kunstenaars en de schrijvers; Lambertus Zijl, die de Beurs van Berlage met zijn beeldhouwwerk verfraaide, maar ook de varende paleizen van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ en de Koninklijke Pakketvaart-Maatschappij; en de onfortuinlijke Maria Mispelblom Beijer, die al schilderend aan lager wal raakte, maar die nu eindelijk door Margreet de Broekert in ere wordt hersteld.

Het artikel van Robert Vreugdenhil over vermoorde en/of verdwenen kinderen uit de Tweede Wereldoorlog in ons vorige nummer is niet onopgemerkt gebleven. Zelfs de ‘krant van wakker Nederland’ besteedde er aandacht aan. Daarom in dit nummer een nieuwe Cold Case van de hand van dezelfde auteur, ditmaal over de Brutale Bussumse Bankroof.