Skip to main content
Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 9, nummer 3 (december 1993), pag. 101-104

persbericht: Curieus Regionaal Dagboek 1917–1920 verschenen

(van de redactie)

Klik hier voor de pdf van dit artikel

Onderstaande illustratie is aanklikbaar voor een vergroting.

Op 5 april 1982 overleed in Hollandsche Rading de schilderes Adri Pieck, oudere zus van de tekenares Gretha Pieck, die reeds in 1920 overleed. Een jaar later kwam de Stichting Gretha en Adri Pieck met een naslagwerk 'Het leven en werken van Gretha en Adri Pieck', verlucht met 360 illustraties. De bekende Anton Pieck was een neef van deze zusters Pieck. Thans is door de Gooibergpers in de persoon van Marcus van der Heide te Bussum het bewaard gebleven dagboek van vader Pieck uitgegeven: Dagboek 1917-1920. De Amsterdamse hoofdonderwijzer A.F. Pieck vestigde zich in 1905 als forens in het gezonde Bussum. In 1917 begon hij hier een dagboek, dat tot medio januari 1920 loopt.

Schrijver.

Vader en moeder Pieck konden, bevoegd als ze daartoe waren, zelf hun vier dochters huisonderwijs geven. Het gezin vormde dan ook een tamelijk gesloten eenheid, waarin de schilderende dochters een belangrijke plaats innamen. Curieus is het getuigenis, dat de literator W.L.M.E. van Leeuwen in zijn Memoires 'Avonden op Drienerwolde' (1966) opneemt. Zijn toekomstige vrouw kreeg namelijk na de lagere school haar vervolgonderwijs in huize Pieck. En deze schrijft: "Daar heb ik vier jaar dagelijks vertoefd in een gezin met een uiterlijk wat ijdele, maar inderdaad ook knappe vader, die mij gedichten van Perk en ook van hemzelf ('zet er maar onder A.F. Pieck') in een schoolschrift liet schrijven, een schat van een moeder en vier begaafde dochters, waarvan de oudste, Marie, mij les gaf. De vierde, Bep, werd mijn echte vriendin en met haar wandelde ik altijd weer door dat toen nog zo ongerepte Gooi, in die jaren, dat bij de zanderij in het Brediusbos nog dat veld vol driekleurige viooltjes bloeide, waarvan veel later Henriëtte Roland Holst nog vertelt in haar boekje over R.N. Roland Holst." Pieck schreef een twintigtal kinderboeken, verhalen en dichtwerkjes, soms geïllustreerd door zijn dochters, zoals het 'autobiografische' Uit het leven van Jopie en Bobbie (hun honden). De ontstaansgeschiedenis van dit verhaal komen we in het Dagboek tegen. Opvallend is vooral zijn historische interesse. Zo verscheen er een leesboek voor de hoogste klassen van de lagere school 'Uit onze geschiedenis' en een voor de vervolgklassen 'Het Koninkrijk der Nederlanden 1813 tot heden' (verschenen in 1919). Als belangrijkste uitgever van hem kan de Bussumse uitgever Sleeswijk genoemd worden, vooral bekend van de 'Touristenkaarten'.

Eerste Wereldoorlog.

Het ligt in de lijn van Piecks interesse, dat zijn dagboek allereerst in het teken van de Eerste Wereldoorlog staat. Deze liet ook het Gooi niet onberoerd. Vele Vlaamse vluchtelingen kon men hier aantreffen. In de inleiding van de hand van Van der Heide wordt uitgebreid op dit aspekt ingegaan.

De voorzitter van het Plaatselijke Hulpcomité was, hoe kon het anders, de uitgever der Vlamingen Van Dishoeck. Tot deze vluchtelingen behoorde ook de dichter/schrijver René De Clercq, één van de sprekers op de Guldensporenslagherdenking, die in juli 1915 in het Bos van Bredius plaatsvond.

Van bijzondere betekenis werd de Sinterklaasviering van 1915, toen de familie Pieck de geschenken voor de familie De Clercq verzorgde. Een levenslange vriendschap was het gevolg. Het kwam zelfs zo ver, dat De Clercq in 1932 in het huis van Pieck overleed. Dochter Betty schreef een jaar later 'Herinneringen aan René De Clercq', die als afsluitend hoofdstuk in het boek opgenomen zijn. Overigens kiest Van der Heide er in de annotatie van het Dagboek bewust voor, de politieke kant van de oorlog en het aktivisme van De Clercq buiten beschouwing te laten. Hij besluit zijn 'Uitleiding' met de opmerking dat er ook ruimte voor verder onderzoek moet zijn.

Dagboek.

Tijdens een periode van ziekteverlof begon vader Pieck met het dagboek. Hij gaat weer aan het werk, doch belandt weer overspannen thuis. Het dagboek vertoont dan een hiaat. Uiteindelijk wordt hij afgekeurd, het proces tot zijn definitieve afkeuring kunnen we op de voet volgen.

Een tweede item is een naderende verhuizing. De keus valt tenslotte op Hollandsche Rading, waarheen de familie in mei 1919 verhuist. Ook in deze tijd ligt het schrijven van het dagboek (uiteraard of jammer genoeg!) stil.

Vooral de schilderende dochters spelen een grote rol in het geheel van de familiekring. In april 1918 wordt zelfs een tentoonstelling thuis aan de Huizerweg 32A georganiseerd, waarbij ook verwezen wordt naar diverse recensies. Deze worden grotendeels ook opgenomen.

Op.de beslotenheid van het gezin is reeds gewezen. Terecht wijst Van der Heide er op, dat het dan ook niet al te zeer moet verbazen, dat bijvoorbeeld Bussums Eeuwfeest van 1917 aan de pen van Pieck voorbij gaat. Wel valt op, dat Pieck, nadat de oorlog geëindigd is, duidelijk minder verhaalstof heeft. Het dagboek gaat als een kaarsje uit. Het wordt na de vroegtijdige dood van de veelbelovende Gretha Pieck (21 jaar oud, slachtoffer van de beruchte Spaanse griep) niet meer vervolgd.

Illustraties.

In het hoofdstuk 'De Schilderessen Pieck' gaat de uitgever in op opleiding en met name het verschil in aanleg van de schilderende dochters. Met zorg zijn (ruim vijftig) illustraties gekozen, die allen nieuw zijn, d.w.z. niet in 'Leven en werken van Gretha en Adri' voorkomen. Een viertal fullcolor pagina's geeft een kijkje in de kleurenwereld van Adri. Interessant voorbeeld is de voorstudie in houtskool en vervolgens het olieverfschilderij, dat september 1925 t.g.v. het 12½- jarig jubileum van het Stratenmakersgilde aan het Gemeentebestuur in Hilversum werd aangeboden (ook afgebeeld in deel 2 van "Ach Lieve Tijd, duizend jaar het Gooi," van uitgeverij Waanders). Lijnrecht tegenover de kleurenweelde van Adri staat het grafische werk van Gretha. Aardig is de anekdote die op pagina 75 te lezen is: "Op een wandeling riep Adri geestdriftig: 'Alles is kleur', waarop Gretha met niet minder overtuiging antwoordde: 'Alles is lijn' ".


Haarlem Rijksarchief N.H. Prov. Atlas Bussum 021: Gretha Pieck 'Aan den Oud-Bussummerweg', pentekening.

Uitleiding.

In de 'uitleiding' tenslotte staat vooral de relatie Pieck-De Clercq centraal, of beter De Clercq-Pieck. De Clercq heeft nl. duidelijk in twee 'autobiografische' geschriften (waaronder de onder pseudoniem H.C. Joesken verschenen roman 'Het Zonnefluitje') de familie Pieck ten tonele gevoerd. Ook droeg hij een aantal gedichten aan (de familie) Pieck op.

Hij werd begraven op het kerkhofje van De Lage Vuursche. De dag na de dood van Adri werd daar zijn gebeente opgegraven om – vijftig jaar na zijn dood – in zijn geboorteplaats Deerlijk in België herbegraven te worden. Hier werd zijn geboortehuis gerestaureerd en als De Clercq Museum ingericht, waarin ook ruime aandacht voor de Piecken. Een aantal illustraties getuigt hier ook van: in het afsluitende hoofdstuk bijvoorbeeld is het gedichtje opgenomen, dat De Clercq bij het sinterklaaskado in 1915 ontving! Eveneens uit Deerlijk afkomstig is het portret van De Clercq/ Pieck, dat de fullcolor omslag van ISBN-nummer 90-72184-17-3 van de Gooibergpers siert.

Tentoonstelling.

In het kader van de verschijning van het Dagboek en de Herinneringen aan de Clercq is een tentoonstelling te bezichtigen. Het Goois Museum stelt tot eind december 1993 een 30-tal werken van Gretha en Adri uit de Topografische Atlas Noord Holland ten toon. Na de dood van Adri schonk de Stichting Gretha en Adri Pieck maar liefst 89 werken van hun hand aan het Rijksarchief Noord-Holland te Haarlem.

Gooibergpers.

Dagboek/Herinneringen blijkt reeds de zeventiende uitgave van deze Gooise uitgever te zijn, die enige jaren geleden met de vertaling van Biegels 'Goilanda pittoresca' kwam en in 1984 startte met de zelfgeschreven studie 'Bussum door schrijversogen.
 
Het Dagboek 1917-1920, waarvan de oplage beperkt is, is in de Gooise boekhandels en het Goois Museum verkrijgbaar en kost slechts f 25,-.