Skip to main content
Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 9, nummer 3 (december 1993), pag. 85-91

90 jaar Kort Shoes in Bussum

Th.A.M. Kort

Klik hier voor de pdf van dit artikel
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

300 jaar schoenmakers.

Op 4 december 1688 trouwde in Amsterdam een Gerrit Janz. Kort met Catharina Jansd. Hij gaf daarbij als zijn beroep op: schoenmaker, vervaardiger van nieuwe schoenen. Fabrieken waren er toen nog niet: schoenen werden met de hand gemaakt.

In 1738, op de 3e mei, huwde in Ouderkerk aan de Amstel Jan Gerritsen Kort met Neeltje Sijmense Grol. Ook deze Kort was schoenmaker. En watermolenaar. Dit echtpaar woonde op de molen "De Zwaan" aan de Amstel en Bullewijker polder. De familie Kort heeft daar van generatie op generatie gewoond en het vak van schoenmaker uitgeoefend. In boeken werd over de molen geschreven als "de molen van Kort".

Uit het archief van de Bullewijker polder blijkt dat de familie in 1770 f 90,-- ontving om de molen een jaar te laten draaien. Plus daarbij voor kaarsen, potlood en smeer, groene zeep en onderhoud een bedrag tussen de f 25,-- en f 40,--, alsmede voor onderhoud per dag 80 cent. Vreemd genoeg werd honderd jaar later nog steeds hetzelfde bedrag betaald.

In de vierde generatie werd onder andere geboren Jacobus Kort, die in 1903 naar Bussum vertrok. Er zou in een Amsterdamse krant een advertentie hebben gestaan voor schoenmakers die zich in Bussum wilden vestigen. De spoorlijn was er en de bevolking breidde zich uit.

      
Handel in Heeren-, Dames- en Kinderschoeisel
 

Uit een advertentie in De Bussumsche Courant blijkt dat hij zich vestigde op het adres le Achtermeulenlaan 28. Hier begon hij met het maken van schoenen naar maat. Er waren nog geen ramen in het huis en Jacobus Kort had nog enige kamers te huur. Dat zal niet lang geduurd hebben, omdat hij al gauw naar Ouderkerk belde met de vraag of zijn broers hem konden helpen. Weldra werkten zij al met vijf man.

Op 21 april 1904 stond in een advertentie in De Bussumsche Courant dat Jacobus Kort in ondertrouw was met Henriëtte W.C. Prinsen uit Amsterdam. Dit echtpaar verhuisde op 12 juli 1911 meer naar het centrum, dat was toen de Kapelstraat. Zij gingen wonen op de hoek: Sint Vitusstraat 17. Nu ligt op deze plek het parkeerterrein van Klück.

Hoe men toen werkte, blijkt uit een krantebericht van 4 maart 1914. De schoenmakers kwamen in café Ebbelaar bijeen. Ze wilden van hun baas op zaterdagmiddag vrij hebben vanaf vier uur. Omdat er nog gewerkt werd tot tien, elf en soms twaalf uur 's avonds, kon men de zondagsplicht niet goed vervullen.

     
 
Op de foto uit 1908 staan mevr. H.W.C. Kort-Prinsen en vijf
schoenmakers voor Sint Vitusstraat 17. De eerste fabrieks-
schoenen en schoenpoetsartikelen staan in de kleine etalage
Veel schoenen werden naar maat gemaakt opleesten van hout.
Ieder had zijn eigen leest.

Het werd steeds drukker in de Sint Vitusstraat: de klanten stonden in de gang en bijna op straat te passen, Henriëtte Kort vertelde dat zij, in verwachting, op zaterdagavonden vaak nog tot half twaalf hielp bij het passen van laarzen. De klanten kwamen omstreeks dat uur uit de kroeg.

De zaak puilde dus uit. En op 14 juli 1915 plaatste zij een advertentie voor "een leerjongen tevens loopwerk".

Op 21 augustus 1915 verscheen een advertentie waarin melding werd gemaakt van een opruiming wegens verplaatsing van de zaak naar de Kapelstraat; toen nummer 55. Volgens de Sinterklaasadvertentie van l december van dat jaar verkocht de familie Kort vele soorten schoenen en pantoffels, zelfs laarzen uit Sint Petersburg in Rusland.

     
De kapelstraat gezien vanaf het broederhuis: rechts vooraan de
schoenwinkel op nummer 55.
 

De zaak aan de Kapelstraat was al snel weer te klein. Nu werd de huiskamer bij de winkel getrokken. De huiskamer werd naar boven verplaatst, het balkon werd erbij getrokken en overdekt, zodat het een geheel werd.

Het gezin Kort had inmiddels tien kinderen: drie zoons en zeven dochters.

Toen in de dertiger jaren de Nassaulaan steeds meer het centrum van Bussum ging worden, werd er door de familie Kort op 20 april 1934 een filiaal geopend onder de naam "JEKO-LUX", gevestigd op het adres Nassaulaan 5 (waar tegenwoordig Blokker zit). Toen vijf jaar later de verhuurder en tevens buurman D.I.G., Nassaulaan 7, de huur had opgezegd omdat deze zijn zaak wilde uitbreiden met nummer 5, verhuisde de schoenenzaak naar Nassaulaan 9, waar hij nog gevestigd is. Vroeger heeft op nummer 9 de firma Au-Gras een hoedenzaak gehad, later gevolgd door de dames Gerritsen met een porseleinen aardewerkzaak. Het pand was eigendom van mevrouw Bruns. Haar zoon had op nummer 11 een juwelierswinkel. De panden zijn gebouwd omstreeks 1911-1914.

     
 
Foto van de winkel "JEKO-LUX", Nassaulaan 9

De tweede zoon, Theo A.M. Kort, kwam nu in het bedrijf. Na eerst enige jaren als banketbakker te hebben gewerkt: eerst bij Euwe (nu Olsthoorn), Giele in de Kapelstraat en Duim-Smit in de Landstraat, alsmede tenslotte op de Kamerette in Delft. Hij wilde meer de mode in en trok naar Brabant om de meer luxere schoenfabrieken te bezoeken.

Toen de eerste zendingen schoeisel binnen waren, was inmiddels de voormobilisatie begonnen. Bussumers die de oorlog van 1914-1918 hadden meegemaakt kochten direkt een paar meer. Toen echter de oorlog op 10 mei 1940 uitbrak, waren de schoenen niet meer aan te slepen: iedereen wilde zes en meer paar! De schoenen waren dan ook een paar dagen later al op de bon. Sandalen en open witte schoenen bleven nog even vrij.

Vele fabrieken werden gesloten of moesten voor de Duitsers werken. De overigen zochten vervangende produkten in biezenschoenen of in klompjes: houten plankjes met een bandje er overheen.

In de oorlog waren de auto's ingeleverd, dus moest men met de trein naar Brabant om aan schoenen te komen. Vervolgens ging de tocht met de bus door de Langstraat naar Waalwijk en Kaatsheuvel. Hier konden de familieleden Kort wat klompjes en elders met wat ruilmiddelen wel wat biezenschoenen lospraten. 's Zaterdags waren er een vierhonderd paar verzameld en begon de verkoop, na het uitsorteren, om één uur. Maar om zes uur stonden er al klanten voor de deur.

     
Biezenschoenen.
 

Jacobus Kort stierf op 19 juni 1943. Er waren toen drie zaken: twee in Bussum en een in Gouda, die een maand eerder was overgenomen van de firma Peels in Dordrecht. De drie zonen werden nu eigenaar: Jan in de Kapelstraat, Kees in Gouda en Theo in de Nassaulaan.

Op 21 september 1943 huwde Theo met Joke Rijners, die jaren lang heeft gewoond op de autokluis (aan de Vlietlaan, waar nu het flatgebouw staat dat uitkijkt op parkeergarage De Olmen). Zij was iemand die de zaak tot grote bloei bracht. Hun eerste zoon, Theo, werd geboren op 6 juli 1944.

Tijdens de hongerwinter die volgde, was er een onderduikkamer ingericht onder het voordak. Deze onderduikruimte werd later doorgetrokken naar Bruns. Vele Nassaulaanbewoners zaten daar tijdens razzia's. Ze spraken met elkaar over lekker eten en over wat het ging worden na de oorlog. Met behulp van een kristalontvangertje werd naar de Engelse zender geluisterd en op de landkaart bijgehouden hoever de Amerikanen al gevorderd waren. Deze kaarten hangen daar vandaag de dag nog steeds.

De bevrijding kwam. Ook Theo meldde zich direkt bij de Binnenlandse Strijdkrachten (B.S.). Maar na vier dagen ging hij op weg om te zien of er schoeisel kon worden ingekocht. Eerst zette hij z'n fiets weer in elkaar, die gedurende de oorlog in delen tussen de plafonds was weggeborgen. Met een karretje geleend van de buren, de familie Koopmans van D.I.G., achter z'n fiets vertrok hij.

Eerst naar Gouda om zijn broer op te halen en dan via Schoonhoven en Gorinchem richting Brabant. Maar dat lukte niet, omdat je een vergunning moest hebben om Brabant in te gaan. Dus eerst terug naar Hilversum. De Engelsen gaven een vergunning, zodat opnieuw op reis kon worden gegaan. Zijn broer kon in Gorinchem nu meegesmokkeld overvaren. Doorgefietst naar Hedel; daar weer over een pont. De Brabanders stonden met brood in de hand voor de twee broers klaar. Zij gingen eerst maar eens kijken in Waalwijk. Omdat Brabant al een half jaar bevrijd was, werkten er al weer veel fabrieken. Er was nog niet veel leer, maar houten en biezenschoenen waren er nog zonder bon te krijgen. Het wagentje achter de fiets was veel te klein. Gelukkig konden de broers een verhuiswagen huren van de firma Pot die alles inclusief karretje en fietsen weer naar Bussum bracht. Alleen de brug bij Nijmegen was nog open, zodat de reis een tijd duurde.

De gehele ingekochte voorraad was in een dag verkocht. Nu gingen zij op zoek naar mensen die al een vergunning voor een auto hadden en tegen vergoeding van een paar schoenen met hen mee naar Brabant wilden. Iedere week werd zo de voorraad iets groter.

In februari 1946 kocht de familie Kort een driewielig autootje voor de wekelijkse reis naar Brabant. Er moesten wel extra banden mee, nieuwe waren er niet, alsmede veel gereedschap, want de vlotter verstopte regelmatig omdat er in de benzinetank aanslag zat doordat de wagen lang niet was gebruikt en het vuil nu loskwam. Op de laatste tocht met deze auto werd hij door bode Reijners opgehaald in Vianen: de auto kon echt niet meer. De politie had een oude overvalwagen staan. Deze kon Theo Kort overnemen en daardoor kon de bevoorrading van de winkels doorgaan.

In 1949 werd de zaak gemoderniseerd: als een der eerste waren er geen schoenendozen meer in de winkel.

In 1951 werd een filiaal geopend in Hilversum: op Kerkbrink 2 tegenover Hof van Holland. In 1960 volgde een filiaal in Amsterdam aan de Van Baerlestraat 54. Er was korte tijd een filiaal in Hengelo en in 1968 opende het filiaal aan de Schoutenstraat in Hilversum.

Vanaf 1952 ondernamen Theo Kort en zijn echtgenote reizen naar Italië. Op de eerste beurzen waren zij de enige Nederlanders. Tegenwoordig is Italië toonaangevend in de wereld. Theo Kort en zijn vrouw Joke Rijners verhuisden in 1975 naar Italië, waar zij woonden in Stresa aan het Lago Maggiore; in het land waar zij een grote vriendenkring hadden opgebouwd. Joke, die altijd zijn stuwende kracht was geweest, had dit voorgesteld omdat hij anders zijn zoon niet genoeg vrij zou laten in de zaak.

Deze zoon, ook Theo genaamd, huwde in 1974 Joke de Koning uit Hoorn. Dat was nadat hij zijn opleiding had voltooid: twee jaar bij Prange op de Köningsallee in Dusseldorf, bij Magli in Italië waar hij werkte in Venezië, Bologna, Catania op Sicilië, Bari, Napels, Rome en Milaan, later nog een half jaar in Parijs. Deze derde generatie heeft nu het bedrijf alweer achttien jaar voortgezet. Hun eerste zoon, Jeroen, werd geboren in 1976. Zal in de toekomst ook de vierde generatie de zaak weer voortzetten?