Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 33, nummer 2 (september 2017), pag 24-27

Seizoenskampeerterrein De Fransche Kamp

Nol Verhagen

Klik hier voor de pdf van dit artikell
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting  

Dit jaar viert De Fransche Kamp zijn 85-jarig bestaan. Even terugrekenen en je komt uit bij 1932 als oprichtingsjaar. Maar is De Fransche Kamp dan wel opgericht door het Goois Natuurreservaat (GNR), zoals altijd wordt beweerd?

Dat lijkt moeilijk te rijmen met het gegeven dat GNR in 1932 nog niet bestond. De oprichting van de Stichting Gooisch Natuurreservaat vond weliswaar plaats op 1 november 1932, maar de transactie tussen Stad en Lande en GNR, waarbij GNR een groot gebied met bos en hei van de erfgooiers overnam, dateert pas van 31 januari 1933. Ook in de notulen van de eerste vergaderingen van het Stichtingsbestuur wordt niets vermeld over de oprichting van kampeerterreinen. Wel wordt in september 1933 melding gemaakt van de vaststelling (door het dagelijks bestuur) van een kampeerreglement. Dat reglement zelf blijkt een vrijwel letterlijke kopie van het reglement dat in 1928 door Emil Luden, voorzitter van de Vereniging Stad en Lande van Gooiland, is ondertekend. Bij nader inzien blijkt GNR in 1933 met de gronden van Stad en Lande ook een drietal reeds bestaande kampeerterreinen te hebben overgenomen: De Fransche Kamp in Bussum (hoewel op Hilversums grondgebied), De Heidebloem op de grens van Hilversum en Laren, en De Vuurst in Huizen (zo genoemd naar de naastgelegen boerderij van Vuurst) 

       
De Fransche Kamp in 1963. met linksboven de Fransekampweg
 

Kamperen in de zanderij in het Spanderswoud

Het is niet helemaal duidelijk hoe die kampeerterreinen zijn ontstaan. Kamperen was, behalve voor soldaten, een recreatieve activiteit van recente datum, ontstaan in gegoede kringen, waar men voldoende vrije tijd en animo had om in de natuur te willen verpozen. Pas in 1912 was in Nederland, in navolging van Engeland, de Nederlandsche Toeristen Kampeerclub opgericht. Het eerste officiële kampeerterrein in Nederland werd in 1924 geopend in Vierhouten bij Nunspeet.

       Kamperen was, behalve
voor soldaten, een
recreatieve activiteit
van recente datum.

Dat er toen ook in het Gooi al uitgebreid werd gekampeerd, blijkt uit een bericht in De Gooi- en Eemlander van 6 juli 1921. De directeur van Publieke Werken van Hilversum geeft aan de gemeenteraad te kennen “dat, indien omtrent het kampeeren geen regelen worden gesteld, gedurende de zomermaanden voortdurend een groot aantal personen zal kampeeren in de zanderij in het Spanderswoud, waardoor meer politietoezicht noodig zal zijn en ook het Spanderswoud als wandelplaats veel van zijn aantrekkelijkheid zal verliezen.” Waarschijnlijk is hiermee al het terrein aan de Fransekampweg bedoeld, dat immers op Hilversums grondgebied lag. En in De Gooi- en Eemlander van 30 juli 1926 lezen we: “Hoezeer kampeeren in deze streek mode is geworden blijkt het beste uit het feit dat op de ‘erfgooiersheide’ bewesten de hoeve van Vuurst een heel bruin en wit tentendorp tusschen de sparren is ontstaan.” 

Van wild kamperen naar kamperen op vergunning

Dat ‘wild kamperen’ leidde tot veel klachten van omwonenden, bijvoorbeeld in 1927 in Huizen, waar “het gedrag der kampeerenden dikwerf veel te wenschen over laat en in zonderheid op zedelijkheidsgebied vaak aanstoot wordt gegeven”. Er gingen dan ook al gauw stemmen op om het kamperen te verbieden, c.q. aan vergunningen te binden en de ene na de andere gemeente stelde inderdaad een kampeerverbod in.

Het gedrag der kampeerenden
laat dikwerf veel te wenschen over 
     

Toch werden er heel wat vergunningen afgegeven, in het bijzonder voor de hierboven genoemde terreinen. Het verkrijgen van een vergunning had nog heel wat voeten in de aarde. Je moest zo’n vergunning 10 dagen van te voren schriftelijk aanvragen bij Stad en Lande (tenzij je tijdens kantooruren naar het Gemeenlandshuis ging) en daarbij een postwissel insluiten voor de ‘recognitie’ (het kampgeld) en ook voor de postzegel voor de retourzending.

      
 
De zogenaamde tenthuisjes op de Fransche Kamp

Na de overdracht van de terreinen aan het GNR werd het secretariaat bestookt met veelal handgeschreven vragen om informatie, waarbij blijkt dat sommigen al jaren op die terreinen kamperen. Naast Stad en Lande moest overigens ook de politie toestemming geven, wat er in later jaren toe leidde dat de politie de hele afhandeling van de vergunningaanvragen voor het GNR deed. 

Kort- of langkamperen?

De kampeerders langs de Fransekampweg maakten voor hun watervoorziening gebruik van een ter plaatste aanwezige pomp. Alweer naar aanleiding van klachten van omwonenden werd in 1930 besloten de pomp te verplaatsen. Dat ging niet zonder slag of stoot, want enkele jaren later werd er nog steeds met het waterleidingbedrijf gecorrespondeerd over de kosten van die verplaatsing.

     
Bij de waterpomp
 

Het waterleidingbedrijf draaide bovendien volgens de verleende concessie zelf op voor de kosten van het watergebruik aan de pomp, en meende – nu er zoveel kampeerders gebruik van maakten – dat dat maar eens afgelopen moest zijn. Inderdaad was De Fransche Kamp intussen heel populair geworden: in 1934 maakten naar schatting zo’n 10 tot 12.000 kampeerders gedurende meer dan twee weken gebruik van de camping. Het was toen nog geen seizoenskampeerterrein. Maar al in de vergadering van het bestuur van GNR van september 1933 kwam de kwestie van kort- en langkampeerders aan de orde. Er waren opnieuw klachten over overlast en algemeen werd de schuld daarvan in de schoenen geschoven van de kortkampeerders, die maar voor een weekend op de hei neerstreken. In de volgende vergadering werd het kort kamperen dan ook verboden. 

Modelkampeerterrein of concentratiekamp?

Kamperen was destijds een in onze ogen primitieve bedoening. Er waren op de camping totaal geen voorzieningen, met uitzondering van die ene waterpomp aan de Fransekampweg. Het initiatief van ene L.L.J. Heugen uit Hilversum geeft een aardig inkijkje in de toen levende opvattingen. Heugen, leraar lichamelijke oefening te Amsterdam, maar op dat moment op wachtgeld (werkloos dus), meldt zich bij burgemeester De Bordes van Bussum om te spreken over de inrichting van een ‘model-kampeerterrein’, wat wil zeggen dat er wc’s komen en een kantine en dergelijke. Hij heeft hooggestemde idealen over de opvoedende waarde van kamperen.

      Hooggestemde idealen
over de opvoedende
waarde van kamperen.

De burgemeester reageert uiterst terughoudend: het moet niet op een concentratiekamp gaan lijken en de kampeerders moeten niet tot een gezamenlijk kampleven worden gedwongen. Bovendien moet de rust van de ingezetenen niet nog meer worden verstoord door nog meer kampeerders. De kampeerders hadden echter al eerder dat jaar de Kampeervereeniging De Fransche Kampheide opgericht en gaandeweg ontstond er natuurlijk juist wel een gezamenlijk kampleven. In 1989 heeft die vereniging zelfs de hele camping van GNR overgenomen.

       
 
Koningin Juliana bezoekt in 1973 "De Fransche Kamp" 

Dik verdiend

En ook de voorzieningen kwamen er, al was het maar om de politie te ontlasten. In 1938 wendde de rentmeester van GNR zich per brief tot de commissaris van politie: GNR heeft in de afgelopen jaren dik verdiend aan de campings: van 2500 gulden in 1933 tot 4500 gulden in 1937. Dat komt doordat de politie alle vergunningen om niet heeft afgehandeld en ook toezicht houdt op de camping. De rentmeester vindt het tijd voor een eigen kampambtenaar. Bovendien moet er volgens hem een eind komen aan het ongelimiteerd rondventen van allerlei levensmiddelen. Door toedoen van de crisis zijn immers allerlei werklozen een handeltje begonnen en nu worden de campinggasten tot vervelens toe lastiggevallen door ongevraagde leveranciers. Hij wil een eenvoudige schuur, waarin een zestal stalletjes (groenteboer, bakker, melkboer, slager, visboer en rijwielstalling) kunnen worden verpacht. En zo geschiedde.

In het midden van de jaren vijftig stonden op De Fransche Kamp zo’n 750 tenthuisjes (gedurende het gehele seizoen) en zo’n 500 tenten (voor kortere periodes). Maar elektriciteit is er, door toedoen van GNR, pas veel later gekomen.