Skip to main content
Bussums Historisch Tijdschrift, jaargang 33, nummer 1 (mei 2017), pag 6-9

Van Nut en Genoegen tot Door Oefening Volmaakt;
Bussums amateurtoneel vóór 1910

Nol Verhagen

 Klik hier voor de pdf van dit artikel
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting

Harrie Pelle Sr. situeert elders in dit nummer het begin van het Bussums amateurtoneel omstreeks 1900. Bussums Historisch Tijdschrift 33/1 (2017) 4-5. Toch is er ook voor de eeuwwisseling al (amateur)toneel gespeeld in Bussum. Martin Heyne vermeldt in Bussums Historisch Tijdschrift 27/1 (2011) 12-18 als eerste toneelvereniging Nut en Genoegen, opgericht in 1879. Na de roemloze ondergang van dit gezelschap werd in 1886 Vooruitgang zij ons doel opgericht, een naam die ook werd gebruikt door een Rederijkersgezelschap uit ’s-Graveland. Na 1897 wordt ook van dit gezelschap niets meer vernomen. Wel duikt rond die tijd in de krantenarchieven enkele keren de Tooneelvereeniging Bussum op. In 1901 wordt Tooneelvereeniging B.U.S.S.U.M. opgericht, mogelijk de reïncarnatie van haar naamgenoot van enkele jaren daarvoor. De afkorting betekent Blijf Uw Spel Steeds Uw Meester, een taalkundig niet helemaal gelukkige titel. Dit gezelschap heeft het in elk geval zo’n tien jaar volgehouden. Intussen was in 1901 ook Door Oefening Volmaakt (D.O.V.) opgericht, een loot aan de stam van de R.K. Werkliedenvereeniging Sint-Joseph die tot 1934 heeft bestaan. Toen werd het omgedoopt in Het Schouwspel, later vernoemd tot De Schakel.

 
      
 Concordia
 

Van de meeste van deze gezelschappen zijn maar sporadisch sporen terug te vinden in de plaatselijke pers, laat staan dat er archieven van zouden bestaan. Enig speurwerk in Delpher, de digitale boeken- en krantenbank van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, levert het volgende beeld op, voornamelijk gebaseerd op de digitale versie van De Gooi- en Eemlander. Dat was een nieuws- en advertentieblad dat vanaf 1871 een keer, later twee keer per week verscheen.

Nut en Genoegen (1878-1880)

Op 15 februari 1879 stond er een aankondiging in de krant van een ‘Openbare Voorstelling’ later die maand door Reciteervereniging Nut en Genoegen “ten huize van de heer J. Bus”. Een adres was blijkbaar niet nodig: Bus was eigenaar van café-annex-zalencomplex De Zwaan, later Delta genaamd, aan de Brinklaan, op de plaats waar zich nu MacDonalds bevindt.

       
 
Brinklaan, rechts Café Delta, ongeveer op de plek waar nu
de Mac-Donalds staat

Uitgevoerd werden: Twee honderd gulden belooning, kluchtspel met zang in 2 bedrijven; Hoe Mijnheer Prop nogmaals schipbreuk leed, kluchtspel in 1 bedrijf; en De dronkaard en de diender. Dit alles “opgeluisterd door muziek”. Men begon om half acht, toen nog geschreven als 7½ uur, en de toegang, of liever de Entrée, bedroeg 49 cent (bedenk dat dit even veel is als ruim zes euro vandaag de dag en dat het dagloon van een arbeider vaak niet meer dan fl. 1 tot fl. 1,5 bedroeg). Het gezelschap was kennelijk net opgericht, want later dat jaar, op 20 november, vierde men het éénjarig bestaan, opnieuw bij de heer Bus. Enkele maanden later, op 6 februari 1880, voerde het gezelschap alweer drie nieuwe stukken op: Fernand de Speler, dat volgens de recensent van De Gooi- en Eemlander “tot ernst stemde en tot in de ziel aangreep”; en voorts het kluchtspel Jocrisse de Vondeling; en Neger Ständchen. Beide laatste stukken “bragten herhaaldelijk de lachspieren in beweging”. Dit programma werd herhaald ten bate van de armen. De recensent zei daarvan “[…] wanneer het armen te helpen geldt, laten de ingezetenen van Bussum zich niet wachten”, maar voegt daar enigszins belerend aan toe: “Uitzonderingen zijn er altijd op den regel.” Enkele dagen later werd gemeld dat de voorstelling voor de armen een bedrag van fl. 77,53 had opgeleverd. Merkwaardig genoeg was het daarna afgelopen met Nut en Genoegen, ze haalden althans niet meer de kolommen van De Gooi- en Eemlander. 

Vooruitgang zij ons doel (1886-1897)

Op 13 november 1886 verscheen een advertentie voor de ‘Eerste Uitvoering der Tooneelvereeniging “Vooruitgang zij ons Doel” ’, ook al bij de heer Bus. Blijkbaar was het een succes, want tien dagen later vond er “op verzoek” een herhaling plaats. Op het programma: Zoo werd een schoonmama gefopt, Een avontuurtje van Mijnheer Kikkerbil en Barbier-Brugwachter. Op 16 februari 1887, dus na goed drie maanden, had het gezelschap alweer drie nieuwe stukken ingestudeerd: De Knecht van twee Meesters of een dag vol vergissingen, Kwartjesvinders en De liefhebberij-comédie in de war.

     
Het Sint Vitusgebouw aan de St. Vitusstraat
 

Begin 1888 trad men op in de Rozenboom, nu Bel Ami aan de Brinklaan, met De Vadervloek, of Misdaad en Wroeging. Is dat een toneelbewerking geweest van Dostojewski’s roman Misdaad en Straf? Het werd gevolgd door een minder hoogdravend stuk Flik en Flok in de klem, een klucht die kennelijk heel populair was, want we vinden hem ook op het repertoire van enkele andere gezelschappen, elders in ’t Gooi. De volgende vermelding zien we op 24 november 1888, met de aankondiging van een uitvoering op 29 november. Het beloofde een vrolijke avond te worden, met achtereenvolgens Een avond onder vrolijke Jongens, Studentengrap en Schuiven gaan ze. Op 19 februari 1889 werden Selim de Negerslaaf en Stotteraars in Soorten opgevoerd, “ter gelegenheid der Verjaardag van Z.M. den Koning,” de 72ste verjaardag van Koning Willem III. De advertentie meldde: “Kunstlievende Leden hebben toegang met eene Dame op vertoon van Diploma (dwz bewijs van lidmaatschap).” Niet-leden moesten gewoon 49 cent betalen. Grappig vanuit ons hedendaagse perspectief is natuurlijk dat ‘Leden’ blijkbaar altijd mannen waren; dames mochten vaak voor half geld naar binnen. Selim de Negerslaaf en Schuiven gaan ze werden even later, op 3 maart, nog eens opgevoerd, nu ten bate van de armen, wat een bedrag van fl. 50,94 opleverde.

Van de meeste gezelschappen
zijn maar sporadisch sporen
terug te vinden in de
plaatselijke pers

Op 16 februari 1890 speelde het gezelschap in Logement Het Amsterdamsche Wapen te Bussum (locatie onbekend). Op het programma stond weer Selim de Negerslaaf en verder Een trek uit de loterij of de gefopte Schoonouders. Na afloop BAL! Dat laatste, ‘bal na’, zou tot ver in de 20ste eeuw een van de vaste kenmerken van het amateurtoneel blijven. Op 21 november 1892 voerde het gezelschap Henri Burton, de vadermoorder op, tezamen met Uit het Studentenleven. Daarna moeten we wachten tot januari 1896 voor we weer iets van Vooruitgang zij ons doel vernemen. Op 16 januari werd in Hof van Holland in Naarden een “Soirée Variée” gegeven, met De Rooverhoofdman of Een Tooneel uitvoering te Niemandsdorp en Een snee met een scheermes. De recensent kon het wel waarderen: “De dilettanten toonden dat het hun ernst was flink voor den dag te komen en dit is werkelijk goed gelukt. Blijve de vereeniging steeds haar naam getrouw.” Ruim een jaar later, op 25 april 1897, speelde Vooruitgang zij ons doel in de concertzaal van de heer Hopmans (locatie onbekend). Aan de titels van de stukken te zien ging men nog altijd vooral voor de gulle lach: Dirk de Porder (een porder ging ’s morgens langs de deuren om mensen te wekken), De Buren en ’t Consigne is Snorken. De laatste vermelding vinden we op 13 november 1897, toen men een uitvoering gaf in Hof van Holland te Naarden, met het al eerder vermelde stuk Flik en Flok in de klem en De bedrogen kastelein.Onder Ons

Er was ook ‘deftiger’ toneel, maar dat kwam van buiten. De Sociëteit Onder Ons, de club van nieuwkomers uit het Spiegel, met als pleisterplaats Hotel Nieuw-Bussum (op de plek waar nu appartementencomplex Oranjepark aan de Nieuwe ’s-Gravelandseweg staat), haalde bijvoorbeeld op 22 januari 1884 de Amsterdamse afdeling van de Koninklijke Nederlandsche Vereeniging Het Nederlandsche Tooneel naar Bussum, met onder andere de wereldberoemde Louis Bouwmeester. De prijs was er ook naar: geen 49 cent, maar fl. 1,49 “bij inteekening” en daarbuiten maar liefst fl. 1,99. Op 23 februari volgde een optreden van hetzelfde gezelschap met Een wedren vol hindernissen, blijspel in 5 bedrijven. In april van datzelfde jaar werd een voorstelling aangekondigd door “Heeren Dilettanten” in de 2de helft van de maand mei, “ten voordeele der slachtoffers na de brand der Katoenspinnerij te Hilversum”, een en ander in combinatie met een Tombola. Kennelijk had de Sociëteit een eigen amateurgezelschap opgericht. Helaas kon de voorstelling wegens een sterfgeval niet doorgaan, maar gelukkig (voor de slachtoffers) ging de Tombola wel door. Afgezien van een incidenteel optreden in november 1892 vernemen we verder niets meer van dit (gelegenheids?)gezelschap. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de deftige Sociëteit de voorkeur gaf aan het Stafmuziekcorps van het 7de Regiment Infanterie, dat heel wat vaker op de uitnodigingen prijkte dan de toneelgezelschappen.

   
   

Na 1900

Na 1900 ontstaat er een rijker palet aan ‘tooneelvereenigingen’, die echter niet allemaal goed te volgen zijn in de digitale archieven van De Gooi- en Eemlander. Het eerder genoemde gezelschap B.U.S.S.U.M. duikt in het eerste decennium zeer regelmatig op, maar verdwijnt dan plotseling uit de kolommen. In 1909 blijkt er een nieuwe vereniging Vondel te zijn opgericht, die echter na 1911 ook niet meer is terug te vinden. Ook stuitte ik nog op een toneelvereniging Arti et Amicitiae en op de (Bussumse) toneelclub van de Gooische Onderwijzersvereniging. Het enige gezelschap dat wel goed is te volgen, is D.O.V., dat in de eerste twee decennia van de nieuwe eeuw maar liefst 85 vermeldingen krijgt in Delpher. Daarover gaat een afzonderlijk artikel.

“De dilettanten toonden
dat het hun ernst was flink
voor den dag te komen
.”
     

De krant meldt vrijwel steeds dat de voorstellingen zeer goed werden bezocht, vaak gevolgd door een feest of een bal, dat tot in de kleine uurtjes kon duren. Er was kennelijk grote behoefte aan vermaken en vermaakt worden. Maar er was dan ook nog geen internet, geen televisie en zelfs geen radio!