Skip to main content

Bussum historisch tijdschrift, jaargang 32, nummer 3 (december 2016), pag 16-19


Griffioen – van melkboer tot wijnverkoper

Nol Verhagen

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

     
 
Boer Griffioen geeft zijn koeien te drinken op zijn weiland
aan de Koeienkamp langs de Oud-Bussumerweg, ca. 1935

In december 2011 verscheen in Bussums Historisch Tijdschrift (met als thema ‘Wereldberoemd in Bussum’) een artikel van de hand van Hans Jonker over J.G. Griffioen  Bussums Historisch Tijdschrift 27/3 (2011) 16-19
Deze avontuurlijke en eigenzinnige ondernemer was in 1904 als zelfstandig slager aan de slag gegaan in de Kerkstraat 6. Dit artikel beschrijft hoe hij van slager melkboer werd en hoe onder zijn zoon en kleinzoon (en hun echtgenotes) de melkhandel transformeerde tot een delicatessenzaak en uiteindelijk in een wijnhandel.
 

Veel geschreeuw en weinig wol

In 1913 bouwde Johannes Gerardus Griffioen aan wat toen het einde van de Laarderweg was (nu bevinden zich op die plek de tuinen van de woningen aan het Prinses Margrietplantsoen) een grote varkensschuur. Op het dak stond aan de ene kant het opschrift: ‘Veel geschreeuw en weinig wol’, een toepasselijke spreuk voor de varkenshouderij (zie voor nadere toelichting https://onzetaal.nl/taaladvies/veel-geschreeuw-en-weinig-wol). Op de andere kant stond het cryptisch aandoende opschrift ‘Hij die vee houdt is huid te verwachten’, een spreuk die ik niet heb kunnen thuisbrengen, maar die in elk geval grammaticaal nogal mank gaat. Misschien betekende het zoiets als ‘wie kaatst moet de bal verwachten’; of zoals de familie suggereert: ‘Je houdt altijd iets over waar je nog profijt van kunt hebben’. Beide interpretaties passen goed bij het tegendraadse karakter van Griffioen.

In 1916 hield hij de slagerij voor gezien en verkocht hij zijn bedrijf aan zijn knecht J.A. Verkleij (zie het artikel op pag. 4 t/m 7 Bussums Historisch Tijdschrift 32/3 (2016) 4-7)  over honderd jaar slagerij Verkleij). Griffioen stortte zich (naast de varkensmesterij) op de handel in onroerend goed, in het bijzonder de grondspeculatie. Het ging hem kennelijk voor de wind, want in 1919 kocht hij villa Gooioord aan de Amersfoortsestraatweg, met koetshuis en tuinmanswoning, een riant onderkomen voor het gezin Griffioen. 

Hofstede Oud Swaenenburg

De vreugde was echter van korte duur, want in 1924 ging hij, volgens informatie van zijn kleinzoon Jan Cees Griffioen, failliet, overigens zonder schulden na te laten, zo benadrukt zijn kleinzoon. Het gezin moest van de ene op de andere dag Gooioord verlaten. Uit briefwisselingen met de gemeente, de directeur Gemeentewerken, notarissen en architecten blijkt dat grootvader nog lang in de weer is gebleven met de handel in onroerend goed. De correspondentie getuigt van een grote taalvaardigheid en een keurig handschrift, zeker voor iemand die maar vier jaar lager onderwijs had genoten

     
Griffioens rijdende melkwinkel
 

Maar daarnaast begon hij ook een melkboerderij in Hofstede Oud Swaenenburg, aan de Oud Bussummerweg, die hij gehuurd had. De koeien graasden aan de overkant van de weg, waar toen nog weiland was, de zogenoemde Koeienkamp, die helemaal tot aan de Huizerweg en de Driestweg reikte.

      De koeien graasden
op de Koeienkamp

Aan de boerderij was van meet af een winkel verbonden, waar de producten van de boerderij verkocht konden worden. Want eigenwijs als hij was, hield Griffioen alles in eigen hand. Hier, aan de Oud Bussummerweg, ligt de kiem van delicatessen- en wijnhandel Griffioen. 

     
 
Griffioen met paard en wagen beladen met melkbussen

Nu, bijna honderd jaar later, is het bedrijf weer terug op zijn oude stek, maar de melk is wel in wijn veranderd,

Het einde van de ‘zelfkazerij’

Eind jaren dertig ging het bedrijf over in handen van zoon Kees. Vader Jan richtte zich met een andere zoon Willem op de varkenshouderij. De Duitse bezetter maakte in 1942 een einde aan de ‘zelfkazerij’: vanaf nu was Kees Griffioen een gewone melkboer, die elke dag zijn wijk reed met producten van de melkfabrieken Neerlandia te Weesp en VMG te Hilversum. Aanvankelijk gebeurde dat met een handkar, die wat later werd vervangen door een ponykar en uiteindelijk door een bestelbus. Moeder de vrouw Christina Majoor beheerde de winkel en was in feite de drijvende kracht achter het bedrijf. Volgens zijn zoon Jan Cees was zij een geboren verkoopster, die geleidelijk aan het aanbod in de winkel steeds verder uitbreidde. Zij begon ook schotels klaar te maken voor haar klanten, waarschijnlijk de eerste Bussumse variant van wat wij tegenwoordig ‘catering’ noemen. De markt voor levensmiddelen was na de oorlog streng gereguleerd, met vaste prijzen en vergunningen voor ventwijken. Van concurrentie was dus maar in beperkte mate sprake. Maar de winkel kon zich in aanbod en bediening wel van andere onderscheiden. 

Zure room en cottage cheese

In 1966 kwam Jan Cees, toen 16 jaar oud, in de zaak – dat was nog de tijd van de ponykar! Het was echter ook de tijd van toenemende welvaart in Nederland, die aan een ondernemend type kansen bood. Heel voorzichtig kwam er een aanbod op gang van ‘delicatessen’. Hoe bescheiden we toen nog waren blijkt wel uit wat daar destijds onder werd verstaan: Heinz tomatenketchup, melbatoast, zure room en cottage cheese – dat laatste vooral ten behoeve van de Amerikaanse manschappen die op Vliegbasis Soesterberg gelegerd waren. Jan Cees bestond het zelfs om op de melkwagen Beaujolais Primeur mee te nemen, waarschijnlijk inderdaad een heuse primeur in de Nederlandse melkhandel. Jan Cees was inmiddels getrouwd met Hetty Kuit, via haar moeder een telg uit het Bussumse geslacht Krijnen, secretaresse van beroep, maar niet gespeend van commercieel talent, want ze heeft haar hele leven samen met Jan Cees in de zaak gewerkt. De zaak, dat was steeds minder de melkwijk en steeds meer de winkel, en de winkel was steeds minder zuivel en steeds meer delicatessen. En wijn.

  Buitenissige dingen waar we
40 jaar geleden nog nooit
van gehoord hadden

Nieuwerwetse lekkernijen

In 1986 waagde Griffioen de grote sprong en stapte hij helemaal over op wijn en delicatessen. Er werd een pand in de Nassaulaan gehuurd (tegenover boekhandel Los), waar op de begane grond delicatessen en in de kelder wijn verkocht werden.

     
De Nassaulaan vanaf de spoorbaan (1949). In het vijfde pand links
zou J.C. Griffioen later zijn delicatessenwinkel vestigen
 

De winkel die verbonden was aan Oud Swaenenburg aan de Oud Bussummerweg werd opgedoekt. Griffioen werd lid van de coöperatieve inkoopvereniging Gastrovino, die destijds zo’n 70 winkels door het hele land bevoorraadde. Mede door Griffioen heeft Bussum kennis kunnen maken met allerhande nieuwerwetse lekkernijen en kazen, die in de jaren tachtig en negentig opgang maakten. Hij heeft kortom de Bussumers al die buitenissige dingen leren eten die we nu heel gewoon vinden, maar waar we veertig jaar geleden nog nooit van hadden gehoord. Hetty Griffioen legde zich toe op het maken van salades, Jan Cees verdiepte zich hoe langer hoe meer in de wijn.

  De Beaujolais Primeur
ging mee op de melkwagen

De wijnhandel nam zelfs zo’n hoge vlucht dat Griffioen in 2001 besloot zich daar helemaal op toe te leggen, hoewel op dat moment de handel in delicatessen ook op zijn hoogtepunt was. Een belangrijke overweging om met de winkel te stoppen, was dat er, raar maar waar, nauwelijks aan goed personeel te komen was!

Terug op het bastion

Vanaf 2001 trok Griffioen zich dus weer terug op het bastion aan de Oud Bussummerweg, ooit een melkboerderij, nu een wijnhandel. Per 1 januari 2016 is de zaak echter beëindigd. Zoon Christian zet weliswaar de wijnhandel voort, maar alleen via een webshop, naast zijn werk als wijninkoper voor een grote firma in Zoetermeer. Hij organiseert, met hulp van vader Jan Cees, ook proeverijen, masterclasses en diners in het pand aan de Oud Bussummerweg. En hij verhuisde onlangs naar Ouderkerk a/d Amstel – precies de plaats waar zijn overgrootvader Jan Gerard, uit het begin van dit verhaal, vandaan kwam.