Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift. jaargang 32 nummer 1 (april 2016). pag. 24-27


Kruitfabriek De Krijgsman, een explosief bedrijf

Ayla Blüm

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

Het ‘stellen van zijn Cruydmolen’

In het jaar 1700 ontplofte in Amsterdam de kruitfabriek De Krijgsman. Dat was voor het Amsterdamse stadsbestuur aanleiding de kruitproductie te verplaatsen naar een gebied buiten de stad. De eer viel te beurt aan Muiden. Een extract uit de notulen van het Hoogheemraadschap van Zeeburg en Diemerdijk vermeldt dat op de ‘rekendag gehouden binnen de Steede Weesp den 8en en 9en november 1701’ gecommitteerden worden benoemd om met Reynier van Kuyk te onderhandelen over de overdracht van een stuk land aan de Zuiderzee bij Muiden om aldaar een buskruitfabriek op te richten. De overeenkomst wordt bereikt en op 5 december 1701 krijgt Van Cuyk – zoals de naam nu wordt gespeld - vier morgen land in eeuwigdurende erfpacht (een morgen is ongeveer een hectare – de hoeveelheid grond die een boer in een morgen kan omploegen). Op 21 januari 1702 besluit de Vroedschap van Muyden hem een vergunning te verlenen tot het ‘Stellen van zijn Cruydmolen.’ De voornaamste voorwaarde is dat hij moet garanderen alle schade aangebracht aan de stad of haar ingezetenen te vergoeden tot een maximum van 1500 gulden. Het terrein is echter niet groot genoeg en in februari 1703 krijgt Van Cuyk er vier morgen land bij. In 1766 komt er opnieuw grond bij, grenzend aan het reeds bestaande bedrijfsterrein. 

      
Kaart van Muiden in 1865, met in de Rietpolder langs de Naardertrekvaart
‘buskruidmolen’ De Krijgsman
 

Uit de voorwaarde met betrekking tot het vergoeden van schade spreekt een vooruitziende blik: de geschiedenis van het bedrijf is gelardeerd met kleinere en grotere ontploffingen, die in de 20ste eeuw de aanpalende woonwijk van Muiden zelfs de omineuze bijnaam Klapwijk zullen bezorgen. 

In handen van Bredius

Aan het einde van de 18de en het begin van de 19de eeuw komt de fabriek geleidelijk in handen van het Amsterdamse koopmansgeslacht Bredius, de latere eigenaren van het landgoed Oud Bussem. Bredius is aanvankelijk alleen directeur van het bedrijf. De Franse tijd betekende een dieptepunt in de kruitproductie: van 1795 tot 1814 was de uitvoer van buskruit verboden en het aantal kruitmolens in Nederland was sterk verminderd. In 1829 beginnen echter de moeilijkheden met de zuidelijke Nederlanden. Het land heeft plotseling veel kruit nodig voor leger en vloot. De Grootmeester der Artillerie sluit een belangrijk contract met De Krijgsman. Bredius en zijn compagnon Van Hoorn zijn zo verstandig in het contract te laten opnemen dat de betaling van het kruit acht weken na het indienen van de declaraties zal geschieden. In augustus 1831 schrijven zij een rekest aan de Koning aangaande de betaling. De financiële toestand is slechter dan ooit. Bredius, die al een groot deel van het bedrijf in handen heeft, maakt echter handig gebruik van de gelegenheid.

     
 
De rosmolen van De Krijgsman

Op zaterdag 25 juni 1831 vindt in het Logement Het Hof van Holland te Muiden (tegenwoordig restaurant Graaf Floris V van Muiden) de ‘willige verkoping van de Buskruid-Fabriek genaamd de Krijgsman’ plaats, met een opsomming van de gebouwen, het ‘bosch of plantzoen’, en het kapitale woonhuis met een ‘schoon uitzicht op uitgestrekte landerijen en de stad Muiden’. De verkoping wekt sterk de indruk van een schijnvertoning. De hoogstbiedende is ene Jan Abraham van der Spar, handelend voor zijn principaal, Abraham Bredius jr. Bredius heeft zijn doel bereikt, hij is niet langer directeur maar eigenaar van het bedrijf. Hij wijzigt de naam van het bedrijf in Abraham Bredius en Zoon, want er staat alweer een jonge Bredius , Johannes Jacobus, klaar om de traditie voort te zetten. In de jaren 40 verwerft Bredius ook alle andere kruitmolens in Nederland en richt hij de firma De Vereenigde Buskruidfabriekatie op, later gewijzigd in De Gezamenlijke Buskruidmakers van Noord-Holland en Utrecht.

      

De transportband van de stoommachine van De Krijgsman

 

Een ramp

In 1869 wordt een vergunning verkregen voor vernieuwing van de fabriek. Een stoommachine wordt in gebruik genomen. Het laatste werkhuis staat ongeveer 350 meter van de machine verwijderd, zodat een grote afstand moet worden overbrugd. Wat zullen de wielen en kabels een indruk hebben gemaakt! De kruitmolen was tot dan een zogenoemde rosmolen, waarin de drijfkracht werd geleverd door paarden in een tredmolen.
De invoering van stoom als beweegkracht verandert het hele bedrijf. De nieuwe inrichting komt zowel de kwaliteit van het product als de winstgevendheid van het bedrijf ten goede. Aan deze periode van bloei komt op 19 januari 1883 een abrupt eind met een grote ramp. “Een ontzettende ongeluk heeft hedenochtend te Muiden plaatsgevonden en tot ver in de omstreken schrik en angst verspreid,” zo schrijft de Rotterdamse Courant op 20 januari 1883. De fabriek is ontploft, er zijn 13 slachtoffers en in Muiden is geen ruit heel gebleven. Ook het Muiderslot heeft schade: “de nieuwe luiken zijn uit hun voegen gelicht.” In de raadsvergadering van februari 1883 wordt een brief voorgelezen dat men tegen de wederopbouw van de fabriek De Krijgsman is en dat er actie zal worden ondernomen. Het land heeft echter onverminderd behoefte aan buskruit en dus wordt in 1885 bij Koninklijk Besluit weer begonnen met de opbouw met de fabriek. In 1886 is er alweer een (kleinere) ontploffing, met twee slachtoffers en een deels verwoeste fabriek als gevolg.

      
 
De puinhopen na weer een ontploffing

 

De geschiedenis van het
bedrijf is gelardeerd
met kleinere en grotere
ontploffingen
        

 

Hoogtijdagen

De spanningen die leiden tot de Eerste Wereldoorlog veroorzaken hoogtijdagen voor de fabriek. Als in 1914 de oorlog daadwerkelijk uitbreekt, wordt de productie nog opgevoerd. Het einde van de oorlog betekent echter een terugslag voor het bedrijf, zozeer zelfs dat het in 1919 failliet gaat. Toch wordt al in 1922 een nieuwe kruitfabriek opgericht. Participanten zijn de voormalige ‘Buskruidmakers’ en de Nederlandse staat. A.J. Bredius en J.J. Bredius worden commissarissen van de NV Nederlandse Springstoffenfabriek. De fabriek die enkele jaren stil heeft gelegen, wordt bedrijfsklaar gemaakt en het werk wordt hervat. Er doen zich ook al snel weer enkele ontploffingen voor. In de jaren 30 tekent zich opnieuw een dreigende oorlog af, met als gevolg een hoogconjunctuur voor de kruitproductie. Als Nederland op 10 mei betrokken raakt bij de Tweede Wereldoorlog en vervolgens bezet wordt, wordt de productie stilgelegd. De bedreiging vanuit de lucht is te gevaarlijk en men kan geen kant op door het inunderen van de polders om Muiden. Onmiddellijk na de oorlog wordt de productie weer op volle kracht hervat om de tekorten van de vaderlandse defensie aan te vullen.

      
Demonstratie tegen de voortzetting van de kruitproductie in
september 1983, toen er binnen enkele maanden 4 doden te
betreuren waren  onder het personeel van de fabriek
 

Een explosieve bedrijfstak

Maar het blijft een explosieve bedrijfstak. In januari 1947 zijn ongetrainde militairen bezig lorries met op scherp staande granaten te lossen. Een van hen laat een granaat vallen, de granaat ontploft en de opslagplaats met 500 kilo springstof explodeert. Een nieuwe ramp! De Gooi- en Eemlander van zaterdag 18 januari 1947 verhaalt over “de Ramp die Muiden teisterde.” Geen huis in het stadje is onbeschadigd. Er vallen 17 doden en vele gewonden. Niettemin wordt in 1952 aan het Kruitpad een monument onthuld ter gelegenheid van het 250-jarig bestaan; de Nederlandse Springstoffen Fabriek krijgt het predicaat Koninklijk en gaat voortaan door het leven als KNSF.

Op 13 juni 1963 gaat het weer mis, naar men zegt door de zonnehitte. De kruitopslagplaats De Eendenkooi, waar maar liefst 30.000 kilo explosieven opgeslagen ligt, vliegt de lucht in. Dankzij de windrichting en de afgelegen locatie vallen er wonder boven wonder geen slachtoffers en is er relatief weinig schade. Toch meldt de Gooi- en Eemlander: “Uit het gehele Gooi kwamen meldingen van gesneuvelde ruiten, de explosie veroorzaakte een vloedgolf op het IJsselmeer die in Urk schade heeft aangericht`. In de Tweede Kamer wordt gevraagd of ‘ooit is overwogen om deze fabriek als ook de springstoffenfabriek in Ouderkerk uit het dichtbevolkte centrum van ons land te verplaatsen.’ Op 2 juni 1966 ontploft de trotylfabriek. Er vallen vele lichtgewonden en de schade in Muiden is enorm: in de wijk Zuidwest (de Klapwijk) sneuvelen bijna alle ruiten en raken vele daken zwaar beschadigd.

       ‘De explosie veroorzaakte een
vloedgolf op het IJsselmeer die
in Urk schade heeft aangericht’

Muiden Chemie

      

In 1972 komt er een fusie tot stand van de KNSF en Dynamit Nobel AG; het bedrijf heet nu Muiden Chemie. De Gemeenteraad van Muiden aanvaardt in december 1972 een motie, waarin wordt uitgesproken dat de fabriek moet verdwijnen. Verplaatsing naar Zuid-Flevoland of Duitsland gaat echter niet door vanwege de kosten. De werkgelegenheid geeft de doorslag, de fabriek blijft.

Door de verminderde vraag naar kruit in verband met de ontspanning in de wereld krijgt de fabriek het steeds moeilijker. Muiden Chemie raakt bovendien in opspraak door illegale leveranties aan Iran en Irak, die met elkaar in oorlog zijn. Als gevolg daarvan wordt het bedrijf zelfs stilgelegd. In december 1990 staakt de aandelenbeurs de handel in aandelen Muiden Chemie. Er worden 232 mensen ontslagen, zonder sociaal plan. Maar ook nu komt er een doorstart. Royal Ordnance, een tak van British Aerospace neemt het bedrijf in 1991 over en de productie wordt hervat, nu onder de naam Muiden Chemie International.

Uiteindelijk stopt Muiden Chemie International, of zoals veel Muiers nog zeggen: de Kruitfabriek, in 2004. Muiden hoort geen ontploffingen meer vanaf het terrein van de KNSF, de Klapwijk heet weer gewoon Zuidwest. 

Bronnen:

  • Dr. G. de Bruin, De Buscruytmaekers
  • Guus Kroon, Kruitpad 16
  • Informatieblad der Gemeente Muiden
  • Archief HKSM
  • Archief Gooi- en Eemlander
  • Wikipedia