Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrift jaargang 30 nummer 3 (december 2014) pag. 24-25


Leesavonturen van een eeuwig jonge Bussumer

Jan Schippers

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

Als kind in een Nederlands Hervormd nest werd ik omringd door boeken van de protestants-christelijke uitgeverijen Callenbach uit Nijkerk en Kluitman uit Alkmaar. Deze kinderliteratuur werd vooral aanbevolen door de Zondagschool waar ik steeds heen moest. De boeken van W.G van de Hulst – met de vele gedachtepuntjes – kon ik wel waarderen. Je hóórde die afgewogen emotionele zinnen gewoon: alsof de zondagschooljuffrouw aan het woord was. De grote Kinderbijbel van Van de Hulst was een magnum opus voor mij – dat kwam waarschijnlijk ook door die prachtige tekeningen van Isings.

     
 
Leesavonturen

 

Kiloe de Eekhoorn

In mijn eerste jeugdjaren speelde een bibliotheek geen enkele rol, maar op de leeftijd van een jaar of elf ontdekte ik de Openbare Bibliotheek aan de Generaal de la Reylaan, daarop attent gemaakt door mijn moeder en twee broers en een zus die ook veel lazen. Tot dusver las ik andere boeken door een soort ruilsysteem dat de onderwijzers in de hogere klassen van de lagere (christelijke) school hadden ingevoerd: iedereen nam zijn favoriete boeken mee naar school en die werden vervolgens gekaft, gecatalogiseerd en genummerd. Elke week een ander mooi boek van een klasgenoot. Het deed me overigens wel goed dat de door mij ingebrachte boeken erg in de smaak vielen. Dat was onder andere een boekje van A.D. Hildebrand: Kiloe de Eekhoorn. Dat bewaar ik nog steeds als een soort relikwie. Ook genoot ik van De Ongeloofelijke Avonturen van Bram Vingerling, van Leonard Roggeveen, naar mij later bleek belangrijke inspiratiebronnen voor Harry Mulisch.

Met de kat op schoot

Die boeken had ik ontdekt bij mijn eerste bezoeken aan de Openbare Bibliotheek. Ik was een trouwe bezoeker geworden van de zijvleugel van het mooie gebouw aan de Generaal de la Reylaan. Daar was de jeugdbibliotheek gevestigd. Het was een flink eindje fietsen van de andere kant van Bussum, maar dat was het wel waard. Met zoveel mogelijk boeken onder de snelbinders keerde ik huiswaarts om me daar met de kat op schoot in een stoel te nestelen. De blauwe boeken met de reisverhalen van Jules Verne waren soms wel wat hoog gegrepen, maar die waren wat moeilijkheidsgraad betreft een uitdaging. Het gaf trouwens toen al een soort trots dat je kon zeggen dat je dit en dat boek gelezen had… ook al was dat niet helemaal – of helemaal niet waar. Die jeugdbibliotheek was maar één deur verwijderd van de grote boekenzaal voor volwassenen, en nieuwsgierig als ik was ging ik daar, door niemand tegen gehouden, op verkenning uit. Deed het bijna in mijn broek van de zenuwen: zoveel kennis bijeengebracht die ik nog allemaal tot me moest nemen. Die zenuwachtigheid heeft me nog jaren parten gespeeld bij bezoeken aan een bibliotheek; naar ik later hoorde hebben gelukkig meer mensen daar last van.

 

Madame Blavatsky

De eerste boeken die ik als twaalfjarige in de volwassenenbibliotheek leende waren parapsychologische boeken van professor Tenhaeff over spiritisme. Ook De Geheime Leer van Madame Blavatsky lokte mij aan. Daar genoot ik stiekem van, en niemand die me die esoterische lectuur verbood. Ook mijn ouders niet. Al die boeken, toen vaak nog grijs of bruin gekaft, werden vrolijk op datum afgestempeld zonder dat er een vraag werd gesteld wat een jongen als ik eigenlijk met die ‘moeilijke’ boeken moest. Ik ben uiteindelijk agnost en scepticus geworden, geen spiritist en ook geen theosoof. Toch hebben die boeken – die net als die van Jules Verne me een beetje boven ’het hoofd gingen – een belangrijke rol gespeeld op weg naar de volwassenheid. In dat mooie gebouw met die lichtkoepel kon ik zonder enig bezwaar op geestelijk avontuur gaan, en ik werd daarbij nog vriendelijk geholpen ook. Jammer vond ik altijd de beperking in het aantal boeken dat kon worden geleend: in mijn herinnering maximaal twee ‘lees’-boeken en drie studieboeken. In de lees- en studiezaal heb ik nooit durven zitten. Wel heb ik daarin vaak een blik geworpen. Er bleek flink te worden gerookt, ook al was dat waarschijnlijk toen al verboden.

 

Wierookgeur

Mijn zoektocht naar interessante boeken bracht me ook in een andere boekerij in Bussum, de RK-bibliotheek Dr. Schaepman aan het Wilhelminaplantsoen. Dat kwam doordat ik een katholiek vriendje had gekregen die de zaak van ‘zijn’ leeszaal vurig bepleitte. Het was wel van belang om de geleende boeken per bibliotheek uit elkaar te houden. Het is me bijgebleven dat de Dr. Schaepman-sfeer heel anders was dan in de ‘openbare’. De wierookgeur die er volgens mij hing kwam waarschijnlijk door de boenwas waarmee het vele donkere houtwerk werd behandeld.

 

Jong bejaard

Als jonge vader bracht ik mijn kinderen – met of zonder dwang – natuurlijk naar de bibliotheek. In mijn geval was dat het – al lang verdwenen – filiaal naast ’t Spant aan de Abraham Kuyperlaan. Daar was ook ooit het documentatiecentrum van de Historische Kring Bussum gevestigd. Of mijn kinderen het daar net als ik toen ik jong was, ook bijna in hun broek deden weet ik eigenlijk niet. In iedere geval heb ik ze veel voorgelezen, natuurlijk ook Kiloe de Eekhoorn. Als onderwijzer had ik daarmee al veel triomfen gevierd. Mijn nu volwassen kinderen behoren tot een generatie die geen boeken leent, maar alles koopt – vrijwel alleen gerenommeerde bestsellers. Ik daarentegen ben als gepensioneerde en jong bejaarde nog altijd een trouwe en kritische bibliotheekbezoeker.
Het e-readen is nog niet aan mij besteed. Een boek moet je volgens mij stevig in je handen kunnen houden, net als een knisperende krant. Maar dat zijn emoties die langzaam naar de achtergrond verdwijnen. Je moet met de tijd mee, en de tijd gaat met jou mee. Misschien zal ik uiteindelijk ook wel een e-reader worden.