Skip to main content

Bussums Historisch Tijdschrit jaargang 30 nummer 2 (september 2014) pag. 26-31


Station, Tempel of Zwembad?

Over de beleving van station Naarden-Bussum

Luud Wierenga

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
De illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

Loop je zomers door de Prins Hendriklaan naar het station Naarden-Bussum, dan ervaar je de ruimte als een donkergroene tunnel. Aan het einde doemt het lichte stationsplein op als een ‘poort naar de wereld’. Tijdens de industriële revolutie, vanaf het midden van de 19e eeuw, evolueren vorm en uiterlijk van gebouwen internationaal. Er is behoefte aan veel ruimte en dus grote, omvangrijke gebouwen om in te werken en te wonen. Nieuwe buurten en wijken ontstaan. Zo ook in Bussum en Naarden. 

Nieuwe tijden, nieuwe gebouwen

       bht30 2i01t
 
 Oude Raadhuis Bussum (coll. HKB)

Om aan de vraag van de nieuwe rijken te voldoen ontwikkelen de bouwmeesters een scala aan uitdrukkingsvormen. Allereerst grijpen zij terug op historische voorbeelden van macht en pracht, adellijke kastelen en landhuizen. Zo krijgen industriegebouwen poorten en kantelen en rijke handelaren krijgen torens op hun huis of klassieke zuilen als entree. Het contrast met de bestaande eenvoudige (‘boeren’) gebouwen is groot. Aandacht is er voor details aan de buitenzijde, verschillende kleuren steen en steenverbanden, bijzondere pannen, hekwerken, erkers, luifels en nieuwe materialen als ijzer.

Het oude (toentertijd nieuwe) raadhuis van Bussum was met zijn bordestrappen en toren een fraai voorbeeld van de architectuur in het nieuwe Bussum en tegelijk een verwijzing naar de feodale macht, met de burgemeester als opvolger van de kasteelheer. Grote gebouwen voor bedrijven en handelskantoren vragen zoveel ruimte dat bestaande gebouwen of buurten het veld moeten ruimen of buitenruimte wordt geannexeerd. Ze verlangen een duidelijk eigen plaats, bijvoorbeeld aan het spoor (Bensdorp, Stationsgebouw), aan water en langs (ver)brede wegen voor aan en afvoer van grondstoffen, producten en personeel. 

Een station voor Naarden-Bussum

Het vervoer van personen en goederen ontwikkelt zich in rap tempo. Paardenkracht maakt plaats voor automobiel, stoomtrein, stoomtram en stoomboot. Een steeds groter aantal mensen laat zich dagelijks van huis naar werk en stad vervoeren. Er ontwikkelen zich nieuwe functies in steden en dorpen, zoals kantoren, winkels, een postkantoor en dus ook een treinstation. Eerst wordt nog gebruik gemaakt van bestaande panden of wordt in traditionele vorm gebouwd, maar al snel krijgen deze functies een eigen plek met een eigen gezicht.

    
 
Oude station (foto ProRail, het verhaal over de liften op
station Naarden-Bussum
 

De trein, de Oosterspoorweg, komt in 1874 naar Naarden-Bussum en verder naar Hilversum, Baarn en Amersfoort. Eerst is er niet meer dan een halte, later wordt het eerste stationsgebouw langs het spoor geplaatst, in the middle of nowhere, tussen Bussum en Naarden in. Het is net een groot landhuis, met in het midden deuren naar de hal met loketten en een wachtruimte en deuren naar het perron. Het klassieke beeld van een stationsgebouw. Bussum krijgt, net als Baarn, al gauw een grote luifel om de wachtende reizigers te beschermen tegen de elementen. Er komen veel nieuwe bewoners naar Bussum en Naarden, die in het Spiegel, het Prins Hendrikkwartier of het Oranje Nassaupark gaan wonen. Dagelijks pendelen vele bewoners op en neer naar Amsterdam. Door de komst van de stoomtram in 1884 wordt een groot deel van het Gooi ontsloten.

Het eerste stationsgebouw kan de stroom reizigers niet meer aan. Rond 1914 ziet de voorloper van de NS, de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij, het potentieel van het forensendorp Bussum-Naarden en begint aan de bouw van een nieuw station. Bij de nieuwe levensstijl van de bewoners van Naarden-Bussum, hoort een bouwstijl van de toekomst. De jonge Delftse ingenieur H.G.J. Schelling krijgt de opdracht het ontwerp te maken. 

     
 
Millard House (Passadena) (foto Crosby Doe
Associates (USA)

Schelling en zijn tijd

Schelling gebruikt in 1926 een nieuwe ‘moderne’ stijl die in Nederland naast de Amsterdamse School opgang doet. Daarbij past hij puur functionele principes toe voor de plattegronden en de ruimtelijke vormgeving, geen referenties meer naar de historie! Maar anders dan bijvoorbeeld bekende collega’s als Duiker en Oud kan hij niet zonder het gebruik van decoratie (‘Art Deco’) als belangrijk expressiemiddel voor zijn gebouw.
Het lijkt erop dat hij de ontwikkelingen in zijn vakgebied goed heeft gevolgd. Mogelijk via het tijdschrift Wendingen heeft hij o.a. het Millard House van Frank Lloyd Wright gezien. Wright gebruikte de vorm en decoratie van oude Maya-tempels uit Mexico. Wellicht dat hij de architectuur van Van Limburg, ook een Delfts ingenieur, heeft gekend. De afdeling Publieke Werken van Amsterdam liet nieuwe schoolgebouwen ontwerpen in een vergelijkbare stijl, die zakelijker is dan de Amsterdamse School. Bij al die voorbeelden ligt de nadruk op blokvormige volumes, ‘versierd’ met decoratief metselwerk. 

 
Vm Gymnasium, Maerlant Lyceum Den Haag (foto Wikipedia)
     
HBS P.L. Takstraat Amsterdam (foto Nederlands Architectuur
instituut (NAi)

Buitenlandse stations zijn hem
tot voorbeeld geweest

Buitenlandse stations zijn hem tot voorbeeld geweest: het treinstation van Helsinki van E. Saarinen uit 1914 en dat van Stuttgart van Bonatz en Scholer uit 1922. Stuttgart heeft een opvallend vergelijkbare poortvormige ingangspartij en langgerekte bijgebouwen. Beide objecten hebben ook forse torens, een duidelijk archaïsch element, om in herkenbaarheid te kunnen concurreren met kerktorens en raadhuizen.

Waarom heeft Schelling Naarden-Bussum geen toren gegeven? Hollandse zuinigheid? Twee jaar eerder ontwierp Schelling het station van Sittard. Het gebouw is al vele jaren geleden afgebroken. Schellings ontwikkeling is er goed aan af te lezen. 

 
 Hauptbahnhof Stuttgart (foto Wikipedia)
     
 Oude station Sittard (foto Stationsweb.nl)

Hoezo een station?

Aan het open en lichte plein vormt het stationsgebouw een donkere, niet direct uitnodigende wand. Onder de zware luifel moet wel de ingang zijn. Wat zich daar afspeelt ontdek je pas, als je binnen bent in de grote lichte hal. Het licht komt je van alle kanten tegemoet, tinkelend wit en met vele kleurtjes. Oorspronkelijk was de hal verdeeld, er waren twee strikt gescheiden verkeerstromen, in en uit. Uit die tijd stammen ook de twee trappen naar het perron.

      
Station Naarden-Bussum, zijuitgang (foto Spoorbeeld.nl)
 

In het gesloten bouwblok heeft Schelling een duidelijke hoofdingang willen maken. De entreedeuren vormen samen met de grote raampartij als het ware een poort. Dat traditionele beeld heeft hij in een moderne vormtaal uitgewerkt. De zijuitgangen zijn in zijn visie ‘uitstroomkanalen’ geworden. Het grote raam heeft als belangrijke functie natuurlijk licht zover mogelijk in de hal te laten vallen. Mede door de keuze voor een lichte kleur steen aan de binnenzijde is het een prachtige lichte ruimte geworden. Lang is er ook nauwelijks kunstlicht in de hal geweest. De latere toepassing van gebrandschilderd glas in het grote raam boven de entree tempert het licht wel aanzienlijk en geeft de ruimte ook een kerkelijk sfeertje, wat Schelling waarschijnlijk zelf niet heeft gewild.

      
 
 Zwembad de Houtvaart Haarlem (foto Haerlem.nu)

Door de gesloten gevels is de herkenbaarheid als verkeersgebouw niet groot. We wéten dat het een station is, maar zie je het gebouw los van zijn locatie dan kom je daar niet vanzelf op.
Er zijn ook andere gebouwen met een poortmotief, die in uiterlijk dicht bij ons station komen. Zwembad de Houtvaart in Haarlem bijvoorbeeld is in stijl zeer vergelijkbaar. Aan de buitenzijde kun je niet zien wat daar gebeurt.

Hoe je zwaar licht kunt maken

De nadruk van de architectuur ligt op de prachtige decoratieve behandeling van de stenen gevels. De zware blokken metselwerk zijn zo uitgevoerd dat een effect van kantwerk is bereikt. De gevels zijn grotendeels uitgevoerd in Noors (eigenlijk Noords) verband, waarbij met koppen (korte kant van een steen) als het ware een staande ketting wordt gevormd. Beide zijgevels van het hoofdblok hebben een bijzondere behandeling gekregen met blokken van staande en liggende strekken (steen in de lengte) en uitspringende stervormen. 

 
Zijgevel station Naarden-Bussum met gevelklok
(foto HKB, Luud Wierenga)
      

De grote gevelklokken passen daar prachtig in (afb 10). In de hal komt het blokmotief ook voor. De hoeken zijn niet simpel haaks uitgevoerd maar geprofileerd in afwijkend verband. Elk blok is aan de bovenzijde afgewerkt met een band in een uniek verband van platte stenen, koppen en strekken. Het geheel wordt bekroond door een luchtige rand van grof gekapte natuurstenen blokken.

Bussum en Naarden beschikken met dit station over een monument dat niet alleen een bijzondere allure heeft, maar dat ook heel treffend de tijd weerspiegelt waarin het is ontstaan. 

Het licht komt je van alle kanten tegemoet, tinkelend wit en met vele kleurtjes

 

  

 

 

Luud Wierenga woont sinds 1987 in Bussum. Hij heeft zich in zijn werkzame leven, als architect en huisvestingsadviseur, op veel plaatsen in Nederland ingezet voor het blijven gebruiken van oude waardevolle gebouwen en het toepassen van nieuw gebruik.