Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 13/1 (mei 1997) pag. 10-11


Arie Rezelman, de zonderling van Bussum

Robert Tau

gevolgd door:

Arie (herdruk uit de Bussumsche Courant 31-10-1925)

Clinge Doorenbos

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.

'Plaatsgenoten, kent U Arie?" Zo begint een gedichtje van tekstschrijver /  liedjes-componist Johannes Clinge Doorenbos in & Bussumse Courant van 31 october 1925. Hierin wordt een oproep gedaan om Arie financieel te steunen, want hij is van zijn huije gehaald, en wordt overgeplaatst. Uitemdelijk zou dat ook gebeuren in januari 1926. Arie Rezelman werd overgeplaatst naar het plaatsje Geel waar hij in een verpleegtehuis komt voor zwakzinnigen. (Geel ligt in België).

Wie was Ane Rezelman, die menig Bussumer de stuipen op het lijf kon jagen? Om direct al een misverstand uit de weg te ruimen: Arie zou nog geen vlieg kwaad doen, hij was zéér zachtaardig!

Arie Rezelman werd geboren op 27 juli 1874 te Nieuwe Niedorp. Hij was van 10 mei 1901 tot 14 october 1902 te Blaricum werkzaam bij de Internationale Broederschap gesticht door Prof. Van Rees. Daarna vertrekt hij naar Walden, naar de kolonie van Frederik van Eeden. Van Eeden stuurt hem echter weg vanwege ongeschiktheid. Rezelman vestigt zich daarna in een wooncommune van Herman Kaspers te Midlaren in Drente.
Het zwervende bestaan zet zich voort met tussen 1903 en 1925 de volgende woonplaatsen: Blaricum, Bussum, Den Haag, Naarden, Amsterdam. In Bussum is Arie woonachtig  op de volgende adressen: Laaderweg 65b, Meentweg 17, Nieuwe 's-Gravelandseweg 27, Huizerweg 3 en de Vaartweg 54. Aan de Huizerweg woont hij in de grote schuur achter de villa van dokter Clinge Doornbos. Deze villa wordt in 1926 gesloopt en maakt plaats voor het nieuwe postkantoor. Binnen de kringen van de kolonisten leeft de naam van Arie Rezelman nog voort, en ook bij de Bussumers.

Rezelman hield zichzelf in leven door bomen te rooien en te verkopen als brandstof aan de boeren rondom 's-Graveland. Desgewenst leverde hij een kar met dennenlucht erbij als dat nodig mocht zijn. De later bekende schrijver Nescio moet Rezelman ontmoet hebben op zijn vele zwerftochen door het Gooi, of wellicht op de kolonie van Frederik van Eeden, toen de Titaantjes zelf een kolonie hadden bij Huizen genaamd Tames tussen 1901 en 1903. In ieder geval is Rezelman even ondewerp van gesprek tijdens een sollicitatiegesprek tussen Nescio die bij de Holland Bombay Trading Company werkte en mevrouw Marie Prins ergens in 1919/1920. Nescio vraagt: "Ken je Arie Rezelman?" Mevrouw Prins: "Ik heb hem nog een gebakken botje gegeven."Hiermee is alles dan eigenlijk gezegd.

Tot slot: in het artikel 'De eenzaamheid van Nescio' door Eelke de Jong en K. Schippers in de Haagse Post van 17 november 1971 nr. 47 beweren de auteurs dat Rezelman model heeft gestaan voor Nescio's uitvreter Japi. Hoewel er geen sluitende bewijzen worden geleverd omtrent Rezelman's modelstaan reageert journalist Jacques Gans met een stukje over Rezelman in De Telegraaf van 20 november 1971 onder de titel: 'Nieuws over Nescio'. Hierin ontkracht Gans de stelling dat Rezelman mudel zou hebben gestaan voor De Uitvreter.

Vooralsnog blijven er een paar vragen. Bestaat er een foto van Arie? Wanneer en waar is hij precies overleden? Wellicht dat er in Geel de antwoorden te vinden zijn. 

ARIE
(Uit De Bussumsche Courant van 31 october 1925)

Plaatsgenoten, kent U Arie?
Arie is een zonderling,
Die al jaren op zijn eentje
Met zijn bijl door Bussum ging.
Arie fokte reuzen-baarden
En zijn haren waren lang,
Jongens scholden hem zijn huid vol
En de meisjes waren bang.
Arie kon geweldig dazen
En zat stampvol met mystiek,
Zijn bizarre theorieën
Amuseerden het publiek.
Maar het is een beste kerel,
Ook al doet hij vaak verward;
Ane is een van mijn vrienden,
Arie heeft een gouden hart.
Altijd klaar om u te helpen.
Altijd vriendelijk en goed,
Met minieme levensch-eischen
En een hartelijken groet.
Hij was steeds een stoere werker
Die den heelen langen dag
Door het zware boomen-rooien
In zijn onderhoud voorzag.
Arie heeft zijn werkers-leven
Als een kluizenaar geleid,
Zonder warmte, zonder liefde,
Altijd op zijn éénigheid.
Kind noch kraai heeft hij ter wereld,
Arie heeft noch goed, noch geld,
Arie had niet eens een huisje:
Leefde ... op de vuilnisbelt.
Tot de tol voor de ontbering
Ook door Arie moest betaald:
Zwak en ziek heeft de Politie
Arie op 't Bureau gehaald.
.......................................
Stuur het aan d'Administratie
Van De Bussumsche Courant,
Die stelt het den Commissaris
Van Politie dan ter hand
Arie moet een dakje hebben,
Ane zit in grooten nood.....
Arie vraagt niet, maar wij vragen,
"t Blijft toch onze plaatsgenoot.

CLINGE DOORENBOS