Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 14/3 (januari 1999) pag. 67-72


De eerste school in Bussum (2)

Gerard Langemeijer

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

Zie het 1ste artikel: Contactblad 13/3 (december 1997) pag. 91-93, het 3de en laatste artikel Contactblad 15/1 (mei 1999), pag. 9.

In het Contactblad van december 1997 ging ik op zoek naar de datum waarop de eerste school van Bussum werd geopend. Zoals u weet, viel Bussum tot 1817 onder Naarden, dus moest de zoektocht in Naarden beginnen. Eerlijk gezegd, ik kwam er niet zo goed uit. Achteraf bleek die datum haast voor het oprapen te liggen. Anders gezegd: het was gewoon een kwestie van goed lezen!

In het boek 'Die van Lage Bussum' door J.V.M. Out staat op bladzijde 93 bovenste regel: "Het staat vast, dat Bussum al in de eerste helft van de 17e eeuw een eigen school had." Iets verderop staat vervolgens dat op 18juli 1656 schrifrelijk werd vastgelegd dat door de stad Naarden toegestaan werd dat de buurtschap Bussum één eigen schoolmeester mocht hebben. Uit die zin valt op te maken dat in 1656 Bussum geen schoolmeester en dus geen school had.

In bovengenoemd boek staat op bladzijde 91: "Toch is er een tijd geweest, dat de hervormde kerk van Naarden het nodig vond om een voorzanger/voorlezer in het dorp (= Bussum) te hebben." Over de functie van voorzanger/voorlezer kom ik hieronder wat uitvoeriger terug. maar met die aanduiding werd mede bedoeld dat zo'n persoon die lezen en zingen kon ook wel onderwijs kon geven!

Naar aanleiding van bovengenoemde wens van de Hervormde kerk, en die had veel te zeggen, werd omstreeks 1670 een zekere Willem Isaack Spilt tot schoolmeester benoemd. Deze voorzanger-voorlezer-schoolmeester zal hoogstwaarschijnlijk tot de Hervormde kerk hebben behoord gezien de bovenaangehaalde wens van de Hervormde kerk. De Bussumse bevolking was overigens geheel katholiek. De Nederlandse stads- en dorpsbeschrijver L. van Ollefen spreekt in zijn boek van 1795 over de gereformeerden die in Bussum woonachtig zijn en niet meer dan vijf huishoudens uitmaken. 

De functie voorzanger-voorlezer-schoolmeester

De Reformatie zorgde aan het einde van de 16e eeuw in de Nederlanden voor grote veranderingen in het onderwijs. Elk lid van de Hervormde gemeente moest de catechismus kennen en in staat zijn de bijbel te kunnen lezen. Dat standpunt maakte in feite onderwijs voor de hele bevolking noodzakelijk, ook voor de allerarmsten. Godsdienst, lezen en schrijven waren de hoofdvakken. Waar nodig betaalde de diaconie het schoolgeld.

We zullen ons maar niet al te veel verdiepen in de problemen van die tijd en in de verschillende schoolmeesters-kosters en voorzangers. Opvallend is dat in het buurmeesterboek vanaf 12 mei 1750 tot en met 4 mei 1809 voor wat betreft het uitbetalen aan de schoolmeesters nooit de naam van de schoolmeester werd vermeld. Zo vermeldt men bijvoorbeeld: "Uijtgaaf voor 't selfde jaar (1750)
Voor 4 voer turf aen de meester f 20,-
Den meester sijn traktement Bt. f 48,-
Voor riet op het schoolhijs BT. f 14.-
Aen de miester BT. Voor fles de klokkenmaker f 6,-
Aan die miester zijn jaarlijks traktement f 48,-
Van de turfton van de miester f 2,- 

Onderhoud en renovatie van de school

In het buurmeesterboek van het jaar 1756 treffen zij de onderstaande uitgaven aan:
Aan Sijmen betaald voor arbeijdsloon f 4.18.-
voor riet aan het schoolhuijs betaald f 14.-.-
Aan Jan Waarlé (timmerman) betaald f 75.12.10
voor haarkalk f 5.-.-
Een balk in het schoolhuijs f 8.-.-
voor steen van Klinkenberg (leverancier stenen) f 23.10.12
Aan de weduwe van Poulus Heeswijk f 32. 1.-
Aan Reijk Wouterse voor zoden steken op het schoolhuijs f -. 16.-
(Deze zoden werden gebruikt om de nok van de school te bedekken)
Aan Teunis Puijk (rietdekker) voor arbeidsloon teijen en bandgaren f 27. 3.4
Aan van Leeuwen (schilder) betaald f 22. 3.12
Aan Teunis Breijer (metselaar) betaald f 10. 3.12
Aan de smid betaald f 4.16. 4

Maar ook:
Ontvangen voor afbraak van de school f 1.10.-
Vooral die laatste post is belangrijk. Er staat immers dat f 1.10 ontvangen werd voor de afbraak van de school (materialen?). We zagen hiervoor dat in 1670 een zekere Willem Isaack Spelt onderwijzer was. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat er sprake is van een tweede school of van totale vernieuwing, sedert 1670. 

Bussum een zelfstandige gemeente

Na het jaar 1817, het jaar dat Bussum een zelfstandige gemeente werd, komt er meer duidelijkheid in het dorpsonderwijs. Wij ontmoeten dan als schoolmeester Lambert Huisman en die stelt de kersverse Bussumse gemeenteraad al direct voor zijn salarisprobleem, maar na wat gekibbel werd een oplossing gevonden. In het begin van zijn bestaan had de gemeenteraad van Bussum nog geen eigen onderkomen. Het lag dus voor de hand een beroep te doen op meesters hulp en hem te verzoeken ten huize van hem de raadsvergaderingen te mogen houden. Natuurlijk wist ieder raadslid de weg naar zijn oude 'schoolhuijs' wel te vinden. Dat plekje was zo bekend. dat in de lectuur over Bussum nooit aangegeven is waar de school precies stond.

      
 
Gedeelte van de kadastrale kaart van 1824: de hoek Kapelstraat/
Kerkstraat. Nummer A 217 is de Vituskapel en nummer A 225 de
gemeenteschool

Gezien een van de functies van de schoolmeester, namelijk die van koster, neemt men aan dat de school dicht bij de Vituskapel (later Irenestudio) gestaan moet hebben. Onder andere om de boerenbevolking attent te maken dat thuis het middagmaal klaar stond, moest meester te twaalf uur stevig aan het klokketouw trekken. In 1827 werd een nieuwe school gebouwd. vermoedelijk op de plaats of in de buurt van de oude school. Meester beschikte over één groot lokaal van 9.5 bij 4,s meter voor 60 à 70 kinderen! Een mooi aantal, waaruit blijkt dat Bussum groeide. In 1795 verschenen er dagelijks niet meer dan 20 kinderen!

De meeste hiervoor vermelde gegevens komen uit verschillende boeken die in de loop der jaren over Bussum zijn geschreven. Maar onze Historische Kring beschikt óók over veel gegevens inzake Bussums oudste school. Het gaat onder andere over brieven uit de periode 1821 -1869 compleet met de handtekeningen van meester Lambert Huijsman en meester J.A. Hoogen. Daarnaast beschikt de kring over kadastrale kaarten, onder andere van 1824.

Het is heel verleidelijk om enkele brieven uit ons H.K.B.-archief in dit artikel op te nemen. maar dan wordt dit verhaal veel te lang. U bent welkom op de kring om die brieven eens in te zien. Ze zijn goed te lezen omdat het kopieën zijn: bij een kopie is de achtergrond wit. terwijl het origineel juist vage gele achtergrond heeft. Ik noem slechts één brief, die van 2 januari 1822, geschreven door Bussums eerste schoolmeester Lambert Huijsman. Hij bevestigt dat hij f 77.- heeft ontvangen van het gemeentebestuur van Bussum voor:
-onderhoud der brandspuit f 5,-
-opwinden der kerkklok f 5,-
-pennen. inkt, papier enz. bij de gemeentevergaderingen f 9,50
-huislicht en kleine verschotten bij de vergaderingen f 11.50
-kamerverhuur f 38.-
-diverse kleine verschotten f 77.-

      
de gemeenteschool van 1861, gefotografeerd kort voor de sloop in 1889.
 

Het gaat hier om een jaarafrekening van de kosten die de gemeenteraadsvergaderingen ten zijne huize met zich meebrachten. Kennelijk hoorde tot de baantjes van meester naast het klokkenluiden ook zijn bemoeienis met de brandspuit. Een schoolmeester wist en kon alles!

Er woonden toen in Bussum 500 'zielen' en die goede zielen klampten zich vast aan meester als zij een belangrijke brief moesten schrijven. bijvoorbeeld aan de burgemeester. In ruil voor een paar eieren was meester dan wel bereid een fraai epistel op papier te zetten.

U zult in het archief ook kunnen vinden de kosten van het onderwijs in de jaren 1847 tot en met 1851, keurig ondertekend door burgemeester D.J. Vogelpoot. Het tractement (salaris) van de onderwijzer bedroeg toen f 200,- per jaar, aan onderhoud van de school werd f 8,-per jaar betaald en aan schoolbehoeften ongeveer f 5,50

Op 5 mei 1840 opende mej. M. Meijer haar school voor meisjes, maar door omstandigheden moest ze tijdelijk de school sluiten tot 1851. Met haar brief van 24 april 1851 vraagt zij de gemeenteraad van Bussum of die met haar terugkomst akkoord kan gaan. In de brief van 8 augustus 1856 komen wij de bekende onderwijzer J.A. Hoogen tegen. Omdat die brief zo typerend is voor die tijd volgt de inhoud hieronder.

"Edel Achtb. Heer Burgemeester
Door den toestand mijner dierbare Echtgenoote, wier ziekte hoe langer zoo ernstig wordt, zoo dar met ieder oogenblik haar einde daar kan wezen, zie ik mij gedwongen van Uw Ed. Achtbare de vrijheid te verzoeken, deze dag, morgen voormiddag en de geheele volgende week de school te sluiten en alzoo vacantie te geven.
In hoop van Ued. Aclztb. De begeerde toestemming te erlangen, heb ik de eer met alle onderdanigheid te zijn
de openb. onderw. te Bussum
J.A. Hoogen"

We slaan wat interessante brieven over en belanden dan bij Z.M. den Koning die heeft bepaald dat het aandeel van Bussum in de bouw van een nieuwe school bedraagt f 1.500,-. In datzelfde jaar valt te lezen in een brief van de provincie Noord-Holland:
"... dat aangezien de thans in Uwe gemeente gebruikt wordende school slechts toereikend is voor ongeveer 100 kinderen, het mij voorkomt dat de benoeming van een hulponderwijzer voorshands niet volstrekt noodzakelijk is. Eerst dan wanneer de nieuwe school in Uwe gemeente zal zijn daargesteld die voor een grooter aantal kinderen bestemd is, kan er naar mijn mening sprake zijn van de daarstelling van een hulponderwijzer."
(Haarlem 10 oktober 1863)

Het moet een bijzonder leuk gezicht zijn geweest om 's morgens voor de school 100 paar klompen te zien staan, dat wil zeggen 200 klompen. Of elk kind weer op zijn eigen klompen thuis kwam. ver- tellen de geschiedenisboeken niet. De onderwijzer deelde de kinderen in naar hun opnamevermogen en zal er verder maar het beste van gehoopt hebben. Uiteraard moest hij een man van gezag zijn. De gard en de roskam lagen binnen handbereik. Hij eiste dat de kinderen met twee woorden spraken: "Ja meneer". "Zeker meneer". "Goed meneer". Het woord nee mocht alleen hij gebruiken. Hij had een stem als van een sergeant-majoor. (Gegevens Comenius Museum, Naarden)

       
 
De Schoolmatres

Honderd paar klompen, honderd natte neuzen enz. Gelukkig dat ten tijde van meester Huijsman zijn zuster Wijntje hem hielp (Fabius blz. 69) en dat later meester Hoogen haar overnam na concessies beiderzijds. Wijntje hielp vooral de allerkleinste kinderen. Zij roept herinneringen op aan het zeer oude instituut van de schoolmatres. Zo rond 1825 waren er meisjes die na een betrekking als kindermeisje hogerop wilden. Een kinderschooltje beginnen was veelal hun ideaal. In ieder geval was dat beter dan 'wollenaaister' of 'linnenmeid' te worden. Het ging niet om een bewaarschooltje voor twee- of vijfjarige kleuters. Nee. het moest gaan om de zes- of zevenjarige kinderen, die met letterblokjes woorden als peer of koek konden vormen. De ouders van die kinderen moesten 's morgens wel naar draagkracht een hele of een halve cent meegeven als de school begon.

Begon? Ja, hoe laat begonnen de scholen? Dat tijdstip is nergens te vinden. Sterker nog; hoe wisten de mensen hoe laat het was? Ik heb geen idee, maar misschien weet een van de lezers een zinnig antwoord op deze vraag. In de boerderijen van Bussum zal in die jaren geen klok geweest zijn. Misschien nam het vee die plaats wel in: honger is wel een vrij betrouwbare gids en 'op de klok af'.

Overigens bestonden er in Nederland locale klokketijden. Op initiatief van de directie van Rhijnspoor kwam men in 1858 pas op de gedachte dat er een oplossing gevonden moest worden voor een uniforme tijd. Tussen de grote steden waren verschillen van soms 10 tot 15 minuten. (Boek: De eenwording van Nederland 1988)

A. Beeloo, de schoolopziener in het tiende district van Noord Holland. schrijft in 1857 een brief aan de burgemeester van Bussum D.J. Vogelpoot. De brief gaat over mej. Elisabeth Bus. kleinkinderschooihuishoudster. De inhoud van die brief in het kort: de provinciale commissie heeft mejuffrouw Bus een diploma uitgereikt in de gemeente wordt verzocht haar een speciale admissie te verlenen als klein-kinderschoolhuishouder op grond van die en die voorschriften.

We zijn afgedwaald van Bussums schoolgebeuren. Keren we dus terug naar Bussums oudste school met de vraag: wanneer werd die school afgebroken? In ons Contactblad van december 1993 staat op blz. 119 een artikel met de titel 'De bakkerij van mijn ouders' geschreven door mevr. A.J. Stappers-van Breemen. Zij schrijft dat haar vader een lap grond kocht op op de hoek Kerkstraat/Kapelstraat om daarop een bakkerij te laten bouwen annex woning enz. Verder schrijft zij: "naast onze zaak was een groot stuk grond waarop het huis van de hoofdonderwijzer stond"! Helaas, over de afbraak van de school schrijft zij niets. Ze was nauwelijks geboren toen haar vader die gronden kocht. Misschien helpt een van onze leden ons aan de datum van de sloop. En misschien weet iemand of de Willems-school in de Schoolstraat de opvolger werd van de oude naamloze school; of sprak men gewoon over de school van meester Hoogen?

Naschrift:
Zoals u in bovenstaand artikel hebt gelezen, beschikt onze Historische Kring over kopieën van oude brieven aan de gemeente Bussum over de periode 1817-1887. Zij hebben betrekking op een achttal onderwerpen. Het gaat om globaal 600 kopieën. Historisch gezien zijn die hoogst waardevol en zeker de moeite waard om daar kennis van te nemen, eventueel daaruit te publiceren. De lezers van ons Contactblad krijgen daarmee betrouwbare, echt interessante stof te lezen van 150 jaar geleden.