Skip to main content

Contactblad Historische Kring Bussum 15/2 (september 1999) pag. 59-64


Blokbrandweer (hulpbrandweer)

Johan H.M. Klijnman

Klik hier voor de pdf-versie van dit artikel.
Dit artikel heeft een rectificatie gekregen op pag. 8 van Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 16, nummer 1 (april 2000). In onderstaande tekst is die rectificatie al verwerkt.

Onderstaande illustraties zijn aanklikbaar voor een vergroting.

In Bussum is de blokbrandweer, ook wel hulpbrandweer genoemd, in 1939 opgericht ten behoeve van de luchtbescherming en vervolgens in oktober 1940 ondergebracht bij de brandweer.
In verband met de internationale spanningen was men gaan nadenken over de bescherming tegen aanvallen vanuit de lucht. De kans was groot, dat ook Nederland betrokken zou worden bij een oorlog. Men was er van overtuigd, dat een groot deel van de gevechten vanuit de lucht zou worden uitgevoerd. Bij luchtaanvallen op grote schaal zouden de bestaande hulporganisaties, waaronder de brandweer, niet in staat zijn om op alle nodige plaatsen gelijktijdig op te treden. Een goede luchtbeschermingsorganisatie zou in zo'n situatie noodzakelijk zijn. En bij de luchtbescherming waren groepsbrandweren, die in tijd van nood in staat zijn een begin van brand te blussen, noodzakelijk.

       
de centrale meldpost van de hulpbrandweer in het politiebureau
aan de Huizerweg.
 

In november 1938 stellen burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad voor om gelden beschikbaar te stellen voor de luchtbescherming. Die groepsbrandweren zullen bij mobilisatie worden opgesteld in brandweerposten, acht op verschillende plaatsen in het bebouwde centrum, en wel drie in het ten westen en vijf in het ten oosten van de spoorbaan gelegen gedeelte.
De kosten van inrichting van één brandweerpost worden geraamd op f 1.400. Hiervan is f 1.000 nodig voor de aanschaf van brandblusmaterieel en f 400 voor de uitrusting van het personeel. In verband met de hoge kosten stelt het college voor om, ingaande het jaar 1938, elk jaar gelden aan te vragen, voor het inrichten van één brandweerpost.

       
 
de hulppost aan de Graaf Florislaan.

In de gemeenteraadsvergadering van 8 november 1938 geeft burgemeester De Bordes aan, dat gelden worden gevraagd voor één post, omdat de opperbrandmeester nu over één ingerichte post wil beschikken waarmee hij met 40 vrijwilligers zal kunnen oefenen. Deze vrijwilligers zullen worden gezocht in de woonwijk waar de post zal worden gevestigd. "Uitgaande van het beginsel van zelfbescherming zal nu in elke wijk een groep kunnen worden gevormd - zoals reeds is geschied door de oprichting van de buurtvereniging voor hulp bij luchtaanvallen in een deel van het Spiegel - tot welker beschikking dan het nodige materieel kan worden gesteld." 

De op- en inrichting

De gemeenteraad besluit op 8 november 1938 om de gevraagde gelden beschikbaar te stellen.
Daarna kan worden begonnen met het werven van vrijwilligers. Zowel in de Nieuwe Bussumsche Courant van 15 april 1939 als in De Nieuwe Dag van dezelfde datum verschijnt een oproep, waarin de oprichting van de blokbrandweren voor de luchtbescherming wordt gemeld. Er staat dat de oefeningen spoedig zullen beginnen. "Wie belang stelt in de bescherming van zijn gezin en medeburgers kan zich vóór 22 april a.s. opgeven bij het Secretariaat v.d. Nederl. Vereeniging voor Luchtbescherming: Regentesselaan 47 Bussum."

Nadat zo'n 40 deelnemers zich hadden aangemeld begon op 2 mei 1939 de eerste opleiding. Gedurende drie avonden werd in het brandweergebouw aan de Dr. Fockstraat de theorie behandeld, daarna werden praktijkoefeningen gedaan. Daarbij werd gebniik gemaakt van enige speciaal voor de blokbrandweer ingerichte materiaalwagens, gemaakt naar een eigen ontwerp van de Bussumse brandweer.

De Bussumse brandweer was nauw betrokken bij de oprichting van de blokbrandweer. Met name het kader heeft, alles in de avonduren en zonder vergoeding, veel werk verricht voor het inrichten van de brandweerwagentjes, de aankoop van materiaal en de benodigde kleren, alsmede het oefenen van de deelnemende dames en heren. De brandmeesters A. de Bruijn en J.W. Klarenbeek en voorman H. Sjouwerman verzorgden de opleidingen. Brandmeester R.P.M. Kok leidde de bouw van de materiaalwagens.

De oefeningen om algemene kennis op te doen van het brandblussen en in het gebmik van het gasmasker konden door meerdere personen tegelijk worden bijgewoond. Voor de praktische spuitoefeningen was het nodig dat iedere groep afzonderlijk oefende, omdat elke groep ook helemaal zelfstandig moest kunnen optreden. Geoefend werd onder andere het plaatsen van een standpijp, alsmede het uitrollen en aansluiten van de slangen. Met een waterstraal moest men richten op een oude voetbal, die op een hoge paal was gelegd.

Aan het einde van de eerste opleiding waren 35 vrijwilligers overgebleven. Onder andere wegens vertrek uit de gemeente namen nog 6 personen ontslag, zodat er in december 1939 van de eerste groep nog 29 geoefende leden van de blokbrandweer waren overgebleven. Om een voorlopige organisatie te kunnen formeren. werden deze leden ingedeeld in drie groepen, elk bestaande uit twee posten met een postcommandant.

Inmiddels was er weer een mogelijkheid geweest om zich aan te melden als vrijwilliger voor de blokbrandweer. Waarschijnlijk waren de internationale spanningen opgelopen, want dit keer was het aantal gegadigden groter, namelijk ongeveer 70. Op 14 september 1939 werd begonnen met de opleiding van de nieuwe deelnemers. Deze opleiding, die gelijk was aan die van de eerste groep, was begin december 1939 afgerond. Van de tweede groep zijn er tenslotte 55 geoefende leden overgebleven. Samen met de 29 van de eerste opleiding waren er op dat moment dus 84 geoefende leden van de blokbrandweer beschikbaar. Alle leden van de blokbrandweer worden uitgerust met een stalen helm, een waterdichte jekker en een paar rubber laarzen.

In 1941 vertrokken 29 leden van de blokbrandweer en traden 28 nieuwe toe. Het op peil houden van het aantal leden bij de blokbrandweer blijkt veel moeilijker te zijn dan bij de brandweer. 

Materiaalwagens

Bij de oorspronkelijke opzet was er vanuit gegaan dat de gemeente in 9 wijken zou worden opgedeeld, zodat er 9 posten van de blokbrandweer zouden zijn, elk bezet met twee groepen en twee materiaalwagens. In verband met de gestegen prijzen voor materialen en door het aantal beschikbare vrijwilligers, wordt in december 1939 gemeld dat het aantal posten is teruggebracht tot 6. De 84 geoefenden zijn verdeeld over 12 groepen, waarbij elke brandweerpost in gebruik is bij 2 groepen. Iedere groep staat onder leiding van een postcommandant en heeft de beschikking over een eigen twee-wielige materiaalwagen. Tot de inventaris van een wagen behoorde:

        
 
een materiaalwagen (van ploeg 5) van de blokbrandweer
 

een ladder met 18 sporten,6 met rubber gevoerde 2%-duims hennep slangen,
een ½-duims tuinslang,
een 2½-duims lichtmetalen standpijp inclusief de sleutel,
een 2½-duims lichtmetalen verdeelstuk,
twee 2½-duims lichtmetalen straalpijpen,
alsmede een kistje met daarin twee sleuteltjes voor Storzkoppelingen,
twee lijnen,
een nijptang,
twee paar handschoenen,
een pijpentang,
een 9 liter handbrandblusapparaat,
2 handbijlen,
1 hamer,
l breekijzer,
I handzaag,
l koevoet,
1 avegaar (grote boor die dient om wijde gaten te maken en die met een dwarsstang wordt rondgedraaid),
l steekschop,
I panschop,
I emmer,
1 kleine stormlantaarn met blauw glas,
1 middelgrote stormlantaarn,
5 gasmaskers met 5 filterpatronen. 

Hulpposten

Op woensdag 24 april 1940 vond de mondelinge overdracht plaats van de ingerichte hulpbrandweerposten. Hierbij werd gemeld, dat inrichting van deze hulpposten en de opleiding van de hierbij benodigde vrijwilligers zover was gevorderd dat de vrijwilligers in staat zijn zelfstandig te oefenen en op te treden. Daarom werd de blokbrandweer ondergebracht bij de luchtbeschermingsdienst. In overleg met het hoofd van deze dienst zou de brandweer het toezicht houden op het materiaal van de blokbrandweer en zorgen voor het houden van de nodige oefeningen. Op dat moment waren er 12 complete wagentjes ingericht en waren er 97 geoefende vrijwilligers. In oktober 1940 is de blokbrandweer ingedeeld bij de brandweer.

      
(3 juli 1942): de blokbrandweer op Sportpark Zuid.
In het midden G.J. Wormmeester, opperbrandmeester tot 1 juli 1942, en links R.P.M. Kok, de nieuwe opperbrandmeester.
 

Er waren dus 12 brandweerwagentjes; maar waar laat je die? Bij gebrek aan bergruimte heeft de opperbrandmeester alle wagens eerst gestald in de bouwvallige brandweerloods aan de Dr. Fockstraat, waar ook de brandslangen werden opgeborgen. Kort daarop zijn de wagentjes voorlopig ondergebracht in diverse garages verspreid over de gemeente in afwachting van betere huisvestingsmogelijkheden. Er kwamen er twee in de garage van het pand Willemslaan 2 op de hoek met de Herenstraat, twee in de garage van Meenveg 23 op de hoek met de Koningslaan, twee in de garage van Burgemeester s'Jacoblaan 39, twee bij de school aan de Korte Godelindestraat, twee in een garage van Huizenveg 12 en twee in het magazijn van openbare werken op de gemeentewerf aan het einde van de Landstraat. Op het adres Huizenveg 12 was in 1946 Dansinstituut I.D.C. gevestigd.

Op een plattegrond van Bussum, gedateerd 20 november 1940, staan de telefoon- en luidsprekeraansluitingen aangegeven ten behoeve van de vrijwillige brandweer. Er staan hierop ook 6 hulpposten ingetekend: Herenstraat (Willemslaan 2), Verhulstlaan (een garage achter Burgemeester s'Jacoblaan 39), bij de school aan de Korte Godelindestraat, Huizenveg 12, de gemeentewerf aan de Landstraat en Bijlstraat 17. De garage van Meenveg 23 komt dus niet als hulppost voor. Bijlstraat 17, een bedrijfsruimte tussen de woningen aan de Bijlstraat en de Koopweg, is nieuw.

Het bleek moeilijk om stalling voor de brandweenvagentjes te vinden. In juli 1941 zijn de wagens die in het magazijn van gemeentewerken stonden verplaatst naar een garage achter Brediusweg 3. De garage van Meenveg 23 was geen hulppost meer. In de vergadering van 1 april 1941 boog de gemeenteraad zich over het probleem dat er op dat moment geen gelegenheid was om in het Spiegel materiaal onder te brengen. De gemeenteraad besloot voor het bergen van twee brandweenvagentjes een garage aan de Graaf Florislaan (achter nummer 32) te huren voor f 10,- per maand en om voor f 500,- een bergplaats te bouwen achter het transformatorhuisje van het Gemeentelijk Electriciteits Bedrijf van Bussum (G.E.B.), tussen Parklaan 14 en 16.

Op 30 december 1942 stortte een Duits vliegtuig neer bij het gemeentelijk schoolgebouw aan de Korte Godelindestraat/ Godelindedwarsstraat. Hierdoor is het aangebouwde gymnastieklokaal aan de Godelindedwarsstraat afgebrand en werd een daar vlakbij gelegen woning beschadigd. Bij deze brand liep ook de hulppost bij de school schade op: f 750,- [voetnoot 1]. 

De afloop

De blokbrandweer heeft voor en tijdens de oorlog met name geoefend; feitelijke inzet bij luchtaanvallen was, gelukkig, in Bussum nauwelijks nodig. Afgezien van het hiervoor genoemde op 30 december 1942 neergestorte vliegtuig, waren er op zondag 3 november 1940 enige bommen uit een Engels vliegtuig neergekomen bij de Oud Bussummenveg [voetnoot 2].
Volgens foto's uit het archief van de brandweer zijn er op 25 november 1944 bommen gevallen op de Kolonel Van der Palmkazerne. Voor meer onheil uit de lucht is Bussum gespaard gebleven. De blokbrandweer werd per l juni 1945 ontbonden.

Op vrijdag 26 april 1946 was er in Concordia een feestavond voor het personeel van de brandweer en de bosbrandweer en voor de oud-leden van de hulpbrandweer. Op deze avond werd afscheid genomen van de ontbonden hulpbrandweer en werden de leden bedankt voor alle opofferingen en voor de prettige samenwerking met de brandweer. Door enkele minuten stilte in acht te nemen, werden drie tijdens de oorlog overleden leden van de hulpbrandweer herdacht. Twee leden, ir. T.B. Huurman en G.N. de Jonge Mellee, lieten het leven voor een vuurpeleton; de heer Gijsbertsen werd bij een vluchtpoging uit de Brandsmaschool door de Duitsers doodgeschoten. De blokbrandweer, die tijdens haar bestaan 270 keer heeft geoefend, telde gemiddeld 125 vrijwilligers, waaronder een tiental dames. De meeste dames hebben de blokbrandweer tussentijds verlaten, maar twee zijn gebleven tot de opheffing: de dames Aalders en Gerritsen-Bijpost. Zij kregen van brandweercommandant Kok bloemen aangeboden.

Dit artikel is gebaseerd op gegevens en krantenartikelen in het archief van de brandweer, alsmede op gegevens van de heer F.B. Nusselder.

Noten
1. Zie het Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 9, nummer 1 (april 1993).
2. Een uitgebreid verslag van de dodelijke gevolgen hiervan is te lezen in het Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 8, nummer 2 (september 1992) en Contactblad Historische Kring Bussum, jaargang 8, nummer 3 (december 1992).